Er is een regeerakkoord, wat staat de zonne-energiesector te wachten?
16.12.2021 Jan de Wit
Woensdag 15 december kwam het verlossende bericht dat er na 274 dagen een regeerakkoord was bereikt door VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Het kabinet komt met een breed pakket maatregelen om onder aanvoering van een minister van Klimaat en Energie tenminste 55 procent CO2-reductie in 2030 mogelijk te maken. Niet alles is al even concreet uitgewerkt, met stimulering van zon op land als opvallende afwezige.
In Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst zetten de vier coalitiepartijen hun plannen voor de aanstaande kabinetsperiode uiteen. Donderdag 16 december zal er over gedebatteerd worden en zal Mark Rutte hoogstwaarschijnlijk worden aangesteld als formateur van zijn vierde kabinet.
Dat betekent dat hij de komende tijd de beoogde ministers en staatssecretarissen zullen worden benaderd. Eerder werd de verdeling al bekend. Het kabinet-Rutte IV gaat uit van twintig ministers, waarvan de VVD er acht zal aanleveren, D66 zes, CDA vier en de ChristenUnie twee. Hier komen nog tien staatssecretarissen bij.
Opvallend genoeg wordt het tegengaan van klimaatverandering – na de aanpak van corona – als eerste wordt genoemd als thema in de aanstaande kabinetsperiode. Klimaatverandering is “dé uitdaging voor onze generatie”. Op papier lijkt het belang duidelijk, maar in hoeverre kloppen de feiten met de urgentie?
Ministerie van Klimaat en Energie
In de afgelopen maand lekte al uit dat de formerende partijen tientallen miljarden willen steken in een klimaatfonds en een investeringsfonds voor de aanpak van de stikstofcrisis. Er werd gesproken over een bedrag van 50 miljard euro.
In het klimaatfonds komt uiteindelijk 35 miljard euro voor de komende tien jaar. In stikstoffonds komt 25 miljard euro tot en met 2035, hiervan moet in 2030 al 20 miljard euro uitgegeven zijn. In totaal gaat het dus om een bedrag van 60 miljard euro aan verduurzamende maatregelen.
Hoe het beheer van het stikstoffonds eruit gaat zien is nog niet geheel duidelijk, maar zal meer van een regionale aanpak uitgaan. Het klimaatfonds wordt beheert door de aanstaande minister van Klimaat en Energie, een nieuw departement.
Dit fonds zal naast de SDE++ bestaan en is bedoeld voor de Nederlandse energie-infrastructuur (elektriciteit, warmte, waterstof en CO2), groene industriepolitiek en het verduurzamen van mobiliteit en de gebouwde omgeving.
Het is nog onduidelijk wie minister van Klimaat en Energie zal worden, maar Dilan Yeşilgöz is een voordehand liggende keuze. Zij is op dit moment nog demissionair staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, waar zij belast is met de portefeuille klimaat en energie. RTL Nieuws meldde al eerder dat zij hoogstwaarschijnlijk zal terugkeren in een nieuw kabinet.
Inzet hernieuwbare energie
Het aanstaande kabinet spreekt zich uit voor de overstap naar energiebronnen die geen broeikasgassen uitstoten. Na 2030 wil het “snel” naar een volledig klimaatneutrale energievoorziening toewerken. Hierbij wil het een ingewikkelde balans tussen het terugdringen van fossiele brandstoffen, leveringszekerheid en betaalbaarheid.
Hernieuwbare energiebronnen die het kabinet noemt om actief te stimuleren zijn wind-op-zee, zon-op-dak, aardwarmte, groen gas en aquathermie. Ook wil het de productie en import van waterstof opschalen. Opvallende afwezige is zon-op-land.
Er wordt ook extra geïnvesteerd in onderzoek en innovatie van klimaatneutrale technologieën. De nadruk ligt daarbij op grote programma’s die ook bijdragen aan het “betaalbaar houden” van de energietransitie, met aandacht voor de samenhang met circulariteit.
Eveneens spreekt het kabinet uit dat Nederland een “voortrekkersrol” gaat spelen in een “sterke en slagvaardige Europese Unie”. Hiervoor scherpt het kabinet de klimaatwet aan om in 2030 tenminste 55 procent CO2-reductie te halen, ten opzichte van 1990, en belooft zich in te spannen om 60 procent reductie te halen.
Stevigere maatregelen zijn nodig omdat het Planbureau voor de Leefomgeving onlangs nog concludeerde dat de huidige maatregelen slechts leiden tot 38 tot 48 procent CO2-reductie in 2030. Hiervoor verhoogd het kabinet het plafond voor carbon capture storage (CCS) zover als “nodig om de doelstellingen te halen”.
Lees ook: Klimaat- en Energieverkenning 2021: ‘Minder PV door congestie’
CO2-reductie na 2030
Het kabinet kijkt nu ook verder dan 2030, door uit te spreken in 2035 op 70 procent CO2-reductie te willen zitten en 80 procent in 2040. Om dit te bereiken wil het kabinet voorbereidingen treffen voor rekeningrijden in 2030, twee nieuwe kerncentrales bouwen en de energienetwerken toekomstbestendig maken.
Opvallend, omdat rekeningrijden voor de VVD lange tijd onbespreekbaar was. De Telegraaf meldde dat dit over meerdere jaren wordt uitgesmeerd vanwege “hoge invoerings- en aanloopkosten”. Voor elektrische rijders gaat dit ook gelden, nu betalen zij nog geen wegenbelasting.
Volgens een tussentijds rapport, in opdracht van het ministerie van Financiën, kan rekeningrijden leiden tot 68 procent minder verloren uren door files per etmaal, dat meldde VerkeersNet onlangs. Daarnaast wil het kabinet elektrisch vervoer stimuleren en wil het de uitrol van laadinfrastructuur wordt versneld.
Ook wil de coalitie werk maken van kernenergie. Onlangs legde Steven Heshusius, hoofdonderzoeker bij Dutch New Energy Research, nog uit aan Solar365 dat dit met name als “baseload generator in de energiemix” zal zijn. Als basis naast wind- en zonne-energie ná 2030.
Hoe het energienetwerken moet worden, licht het kabinet niet toe. Wel dat zij het beschikken over voldoende vakmensen als “een randvoorwaarde voor een ambitieus klimaatbeleid” ziet. Het kabinet zegt met onderwijsinstellingen, overheden, en sociale partners aan de slag te gaan om technisch personeel op te leiden en bij te scholen.
Noodzakelijk, want volgens de jaarlijkse monitor Techniekpact daalt het aantal middelbare scholieren dat kiest voor een bètaprofiel en het aantal schoolverlaters dat kiest voor een technische vervolgopleiding.
Al met al wordt Rutte IV "een kabinet dat vooral veel, heel veel geld gaat uitgeven om problemen op te lossen", zo concludeerde Ron Fresen, politiek verslaggever van de NOS.
Daarbij blijven ook onduidelijkheden, zoals de vraag hoe het klimaatfonds verdeeld zal gaan worden over de energie-infrastructuur, groene industriepolitiek en het verduurzamen van mobiliteit en de gebouwde omgeving. "We moeten nu van woorden naar daden", zo stelde Wopke Hoekstra, CDA-fractievoorzitter en demissionair minister van Financiën.
Naar verwachting zal het nieuwe kabinet begin januari – na het kerstreces – worden gepresenteerd tijdens de traditionele bordesscène.