‘Europese PV moet zich onderscheiden met brede kwaliteitsstandaard’
27.09.2021 Jan de Wit
Als de EU-lidstaten daadwerkelijk waarde hechten aan zonnepanelen die van goede kwaliteit zijn, duurzaam geproduceerd zijn binnen een transparante productieketen, dan móét de Europese Unie werk maken van een eigen productieketen, aldus Wim Sinke, professor photovoltaic energy conversion aan de Universiteit van Amsterdam, werkzaam bij TNO en Solar365-columnist. Om hiervoor een level playing field te creëren zijn stimuli als eco-labeling én financiële maatregelen zoals een CO2-grensheffing onvermijdelijk.
Dit artikel is onderdeel van een serie waarin Solar365 ingaat op een mogelijke Europese productieketen van zonnepanelen. In deel 1 legde Wijnand van Hooff (Holland Solar) uit wat het belang is van een Europese productieketen. In deel 2 ging Wim Sinke (TNO/UvA) in op de vraag wat Europa kan doen om een eigen productieketen op te zetten. Dit artikel (deel 3) focust op hoe Europa een eigen productieketen op kan zetten.
Om een succesvolle Europese productieketen op te zetten, moet de goede technologische positie van Europa beter aan de maakindustrie koppelen. Zo concludeerde Sinke in deel 2 van deze serie. Hoe dit moet, is volgens hem tweeledig: De Europese productie moet zich onderscheiden met kwaliteit in de brede zin en de Europese Unie moet een level playing field creëren, zodat de Europese zonnepanelen ook echt kunnen concurreren met Chinese panelen.
“De productie van zonnepanelen is goedkoop geworden door Chinese inspanningen, maar de productie en technologie is in Europa begonnen”, zo memoreert Sinke. “We moeten onszelf niet buitenspel laten zetten. Zij hebben een langetermijnstrategie en daarom ontwikkelen wij ook de EU-strategie.”
Wat steeds meer Europese marktpartijen daarbij benadrukken, onderstreept Sinke ook. “We moeten ons niet focussen op het kopiëren van de strategie van China, die zich vrijwel uitsluitend op de prijs richt. Om echt een concurrent van China te worden moet de Europese productie van zonnepanelen onderscheidend zijn en dat betekent een focus op kwaliteit in de brede zin, dus niet alleen technisch goede panelen, maar ook aandacht voor de milieu- en klimaatimpact en een transparante waardeketen.”
China kan dit doen, omdat zij behalve een enorme productieschaal en relatief lage arbeidskosten, ook een sterke positie in grondstoffen en materialen hebben opgebouwd. “China is met afstand de grootste in het upstream-deel van de industrie voor zonnecellen en -panelen.” Sinke refereert hiermee aan alle werkzaamheden rondom het zoeken naar en winnen van delfstoffen, maar ook op de productie van grondstoffen zoals hoogzuiver silicium.
“Ze geven inmiddels ook aan daar een dominante en leidende rol in te willen hebben. Dat mag natuurlijk, maar als wij in Europa eigen eisen willen stellen aan productie en producten en ook economisch willen meeprofiteren, dan moet je wat doen.”
Kwaliteit in brede zin
Zonnepanelen die van goede kwaliteit in de brede zin zijn, is volgende Sinke doorslaggevend om een onderscheidend product te leveren. “Allereerst moeten we die hogere kwaliteit zoeken in geavanceerde technologieën als tandempanelen en -folies of geïntegreerde systemen. Daar zit het toekomstige groeigebied, niet in een goedkoop basismodel zonnepaneel dat over een poosje zal worden opgevolgd door een volgende generatie.”
Wat betreft de milieu-impact, wijst hij op het Energy label en op Ecodesign. De bekende energielabels van A tot en met G in stoplichtkleuren, geven aan hoe efficiënt met energie wordt omgesprongen door het product.
“Sinds kort staan ook andere aspecten van de productieketen – dan de prijs – in de schijnwerpers, zoals de milieuaspecten. De Ecodesign regeling waaraan wordt gewerkt voegt belangrijke aspecten aan het Energy label toe, zoals CO2-voetafdruk, repareerbaarheid en mogelijkheden voor recycling. We moeten kiezen wat wij als Europa belangrijk vinden, de tijd dat de haven van Rotterdam vooral vol lag met goedkoop spul is voorbij. Voor de weergave van de milieu-impact en het stimuleren van verbetering is ecodesign een belangrijke stap”, aldus Sinke.
Dan zijn er nog de sociale aspecten en de transparante keten, die sterk met elkaar samenhangen. Het bekendste, en meest gevoelige, voorbeeld hiervan is natuurlijk de Oeigoerse kwestie. “Als we als Europese Unie concluderen dat we dat niet willen in de producten die we gebruiken, dan móéten we naar transparantie van de keten toe of een eigen productieketen opzetten. Nu zijn we afhankelijk van de Chinese keten die niet transparant is, waardoor we sociale aspecten zoals goede arbeidsvoorwaarden ook niet kunnen garanderen.”
Als je alles in de keten in eigen hand hebt, kun je alle onderdelen traceren en kun je ook beter stimuleren en sturen. “De keten is nu niet transparant, waardoor dat nu in belangrijke mate niet kan.”
Level playing field
Maar is een transparante keten haalbaar? Volgens Sinke wel. “Transparantie van de keten bereiken is zeker haalbaar, al is het niet iets wat je ‘even’ doet. Ik ben daar optimistisch over omdat moderne technologie daarvoor zoals blockchain zich snel ontwikkelt en andere sectoren ons voorgaan. Denk aan de financiële sector, aan elektronische veiligheid en aan milieukeurmerken. Maar dat moet wel Europees worden geregeld of afgedwongen, want acties van individuele landen en bedrijven zijn onvoldoende.
Gezamenlijk optrekken is volgens Sinke noodzakelijk voor succes. “De Europese Unie moet als grote gezamenlijke markt duidelijke voorwaarden stellen aan de producten die we hier op gigantische schaal gaan gebruiken. Niet alleen voor geïmporteerde spullen, maar natuurlijk ook voor producten die hier worden gemaakt. Dat past ook bij het feit dat we een gezamenlijk klimaatbeleid hebben, waarvoor al die zonnepanelen nodig zijn. Eventueel kunnen individuele lidstaten binnen het toegestane nog aanvullende eisen stellen, maar alleen als schep erbovenop.”
Wat hem betreft is het creëren van een level playing field dan ook het belangrijkste. “Waarin we alle factoren die we echt belangrijk vinden laten meewegen en dus niet alleen naar het kale prijskaartje kijken. Producten gemaakt met goedkope kolenstroom brengen klimaatkosten met zich mee die we moeten meenemen in de vergelijking met producten gemaakt met iets duurdere hernieuwbare elektriciteit. Verder is het mijns inzien cruciaal dat we innovaties in de gewenste richting stimuleren en belonen.”
Onlangs kwam de Europese Commissie met de Fit for 55-suggestie, inclusief een CO2-grensheffing. “Dat heb je nodig voor dat gelijke speelveld met Chinese producenten. Als je hier beleid op wilt maken, moet je ook bijsturen.”
Toch zijn dit soort maatregelen niet het enige noodzakelijke volgens Sinke. “De Europese Unie moet geavanceerde duurzame techniek breed stimuleren, met prijsprikkels als subsidies, maar ook door marktperspectief te schetsen en investeringsrisico’s weg te nemen.
“Ik denk dat het daarbij verstandig is om ons als Europa zowel te richten op geavanceerde vormen van de bestaande siliciumtechnologie, dat is immers een bewezen techniek, als op nieuwe technologieën zoals zonnefolies en gestapelde zonnecellen – oftewel tandems. Aan de toepassingskant zijn geïntegreerde zonne-installaties een belangrijke weg voorwaarts.”
Met dus die focus op brede duurzame kwaliteit. “Dit kan alleen als de Europese Commissie – en de Nederlandse overheid – serieus en langjarig het opbouwen van deze sector gaat stimuleren en ondersteunen. Dit zal uiteindelijk de geopolitieke verhoudingen sterk verbeteren, het gevaar dat de energietransitie stokt doen afnemen, en Europa en Nederland belangrijke economische voorspoed kunnen opleveren.”