Het krachtenspel tussen de grote panelen

11.10.2021 Simone Tresoor

Het krachtenspel tussen de grote panelen

Dankzij innovaties is het nominale vermogen van zonnepanelen in de loop van de tijd gestaag gestegen. Klanten van paneelfabrikanten verwachten ieder jaar verbeterde modulevermogens. Maar de ontwikkeling kent zijn grenzen en die lijken nu te zijn bereikt. Maar de fabrikanten zijn niet voor één gat te vangen. Als het niet uit de lengte kan, dan maar uit de breedte, moeten ze gedacht hebben. Het gevolg: de ontwikkeling van 'Ontzettend Grote Panelen'. Maar zit de markt daar wel op te wachten?

Vroeger was het overzichtelijk: alle panelen hadden redelijk dezelfde maat en het paneelvermogen was een prima maatstaf om te zien hoe ver de celtechnologie was. Alles was gestandaardiseerd en de schaalvoordelen voor de hele industrie drukten de kosten. Hierdoor konden andere fabrikanten in de PV-keten hun producten ook standaardiseren. Zo konden de optimizer- en de (micro)-omvormerfabrikanten toe met een klein assortiment producten voor de hele markt en gold hetzelfde voor de fabrikanten van montagemateriaal.

Twee kampen
Die tijd lijkt achter ons. In de strijd om nieuwe methodes te vinden om steeds krachtigere modules tegen lagere systeemkosten per wattpiek te ontwikkelen, kwam er een antwoord uit China: "We maken de cellen en de panelen groter. Er komen modules van meer dan 400 wattpiek." Na de eerste opwinding daalde ook het besef in dat de panelen niet beter worden: ze worden alleen maar groter.

Er zijn inmiddels twee kampen ontstaan. Het '182 centimeterkamp' wordt aangevoerd door LONGI Solar, JA Solar, Tongwei en Jinko Solar, terwijl het '210 centimeterkamp' wordt geleid door Trina Solar en Risen Energy. De vermogens lopen uiteen van 320 wattpiek tot 800 wattpiek, maar de vermogensdichtheid varieert slechts van 193 tot 212 wattpiek per vierkante meter. Dit heeft te maken met het feit dat de ‘dode gebieden’, zoals randen en tussenruimte tussen de cellen, een relatief kleiner deel van de module uitmaken.

Jumbo Blue is de olifant onder de panelen
JA Solar loopt inmiddels op kop met de Jumbo Blue: met een afmeting van 220 centimeter bij 180 centimeter en een vermogen van 800 wattpiek is dit paneel inderdaad de olifant onder de panelen te noemen. Maar hoe praktisch zijn deze panelen eigenlijk? In twee artikelen (tweede artikel op 22/10) spreken wij met experts in de PV die een duidelijke mening hebben over dit onderwerp.

De eerste expert is Evert Bende, ex-TNO en nu werkzaam als consultant in de zonne-energiemarkt: “Het lijkt erop dat de modulefabrikanten hebben besloten dat de kosten- en gemaksvoordelen van standaardisatie van formaten kunnen verdwijnen. In plaats daarvan volgen ze een productstrategie om de paneelafmetingen op te schalen om zo het vermogen te vergroten.”

Plaatsing in zeecontainers volledig uitgedacht
“China lijkt te focussen op utility-scale-systemen, en geef ze eens ongelijk, want dat is wereldwijd de grootste markt. In deze markt telt maar één ding: zo laag mogelijke kosten en een zo hoog mogelijke opbrengst. Normaal gesproken is het productaanbod vanuit China behoorlijk uniform, maar op dit vlak is er duidelijke concurrentie tussen de twee formaten."

"LONGI Solar voert hard campagne om te laten weten dat hun systeem leidt tot lagere balance of system costs. Dat zijn alle andere kosten die komen kijken bij het plaatsen van PV, zoals arbeid, montage en constructie. De expansie in China wordt vooral in nieuwe fabrieken gedaan waar alles op de nieuwe formaten is aangepast”, aldus Bende. 

“Met de huidige schaarste aan zeecontainers is ook de plaatsing van de modules in deze containers volledig uitgedacht. Zo stapelt ‘Kamp 182’ hun modules rechtop op de lange zijde zodat er twee pallets op elkaar kunnen. Bij ‘Kamp 210’ staan de modules op hun korte zijde en kunnen de pallets niet gestapeld worden. Beide kampen pretenderen de laagste transportkosten te hebben. Een zeer belangrijke factor, gezien de zeer hoge kosten voor containertransport vandaag de dag.”

Immense gevolgen voor de hele PV-keten
Bende: “Helaas overzien de modulefabrikanten in China niet volledig de consequenties voor de PV-keten zoals voor aanbieders van omvormers, optimizers en met name montagemateriaal, waarvoor deze beslissingen immense gevolgen hebben. Maar het heeft ook zijn impact op glas, junctieboxen en bekabeling. Voorheen gaven modules 9 ampère en nu kan het oplopen tot maar liefst 18 ampère, dan is het goed je te beseffen dat je te maken krijgt met grotere kabelverliezen: die schalen niet lineair maar kwadratisch met de stroom.

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de installateur zelf. Hij mag volgens de ARBO-wet niet meer dan 23 kilo tillen. Voor deze modules moet je dus altijd met z’n tweeën zijn. Daarom gaat het naar mijn idee nooit lukken ze populair te maken voor dak, dit wordt een systeem voor op de grond.”  

Effect van de windlast
Zal de industrie in de toekomst afstand nemen van de formaatoorlog en genoegen nemen met een paar gestandaardiseerde formaten voor verschillende toepassingen? Bende: “Het is moeilijk te voorspellen wat er gaat gebeuren, maar ik weet zeker dat sommige mensen, die bijvoorbeeld montagemateriaal voor deze modules maken, daar wel op hopen.”

Bende vervolgt: “Ook is het laatste woord nog niet gesproken over het effect van de windlast op grote panelen. Het '182-kamp' laat allerlei windbelastingtesten uitvoeren waarbij hun panelen beter uit de bus komen dan de 210 centimeterpanelen. Saillant detail: zij benoemen deze panelen niet als zodanig, maar betitelen ze subtiel als oversized. Als ik deze vergelijkingsexperimenten met windbelasting zie, vraag ik me af waarom we dan niet het verschil te zien krijgen tussen 182-modules en de huidige 166 of 158,75-modules. Zouden de huidige modules niet gunstiger zijn?”

Op 22 oktober plaatsen wij deel twee over dit onderwerp.