Meer aandacht voor het onderhoud aan zonnepanelen
03.07.2025 Gijs de Koning

De zonnepanelenmarkt is volwassen geworden. Althans, in ieder geval in aantallen: meer dan een derde van de huishoudens in Nederland heeft inmiddels panelen op het dak liggen. Toch is het beheer van al die zonnestroominstallaties nog verre van volwassen geregeld. Het structureel beheren, monitoren en onderhouden van zonne-energiesystemen, ofwel solar asset management, blijft steken op het niveau van reactief onderhoud, zeker in de residentiële markt. En dat is risicovol, zeggen Bram Peperzak (Twist Management) en Johan Boekholt (De Zonnemeesters). Want een groeiend aandeel zonne-energie brengt ook een groeiende verantwoordelijkheid met zich mee.
Boekholt en Peperzak houden geen pleidooi voor ‘onnodig schoonmaken’ of paniek over kapotte panelen. Wél hebben ze een duidelijke boodschap: als we zonne-energie serieus nemen, moeten we ook het beheer van die systemen serieus nemen. “Tot nu toe hebben we vooral gebouwd, geïnstalleerd en gesubsidieerd”, stelt Boekholt. “Maar we zitten nu in een nieuwe fase: het systeem moet structureel functioneren, jaar in jaar uit. Dat vraagt om onderhoud, monitoring én strategisch inzicht.”
Volgens het rapport dat zij in opdracht van RVO en TKI Urban Energy opstelden, bevinden de meeste Nederlandse zonnestroominstallaties zich momenteel in het midden van de zogenaamde ‘badkuipcurve’: een periode van relatief weinig storingen. “Dat maakt het verleidelijk om preventief onderhoud uit te stellen”, zegt Peperzak. “Maar na verloop van tijd neemt de uitval onvermijdelijk toe. En dan is het te laat om nog iets te organiseren.”
Verschil tussen op papier en de praktijk
Boekholt legt uit waarom ze het onderzoek zijn gestart: "We hebben in Nederland inmiddels zo’n 30 gigawattpiek aan opgesteld zonnevermogen. Er zijn momenten dat het hele land voor een groot deel op zonne-energie draait. Dat is natuurlijk prachtig en een gezamenlijke prestatie van de hele sector. Maar daarmee zijn we ook kritieke infrastructuur geworden." Het is daarom belangrijk hoeveel zonnestroom er precies aanwezig is.
In principe is er goed zicht op hoeveel zonnepanelen met welk vermogen er draaien in Nederland. “Elk groot systeem heeft immers een SDE-subsidie en kleine systemen worden aangemeld bij Energieleveren.nl”, voegt Boekholt toe. Deze gegevens vertellen echter alleen hoeveel zonnepanelen er op papier zijn. "Wij vroegen ons af hoeveel dat vermogen nu eigenlijk écht opwekt. En belangrijker nog: hoe zijn het onderhoud en de monitoring geregeld? Weten we welke systemen uitstaan, welke onderpresteren of zelfs op omvallen staan? En daar is eigenlijk nog geen goed antwoord op."
Residentiële markt is blinde vlek
In de (groot) zakelijk markt krijgt solar asset management al stap voor stap meer aandacht. Dat moet sneller en diepgaander, maar de residentiële markt verdient zeker aandacht, aldus de onderzoekers. Ruim een derde van het vermogen ligt op daken van woningen, maar dat segment kent nauwelijks structuur voor beheer. Er is geen verplicht onderhoud, monitoring is minimaal, en er is zelden een partij die de verantwoordelijkheid neemt voor prestaties op lange termijn.
Boekholt: “Als we het onderhoud van zonnepanelen niet goed organiseren, keldert het draagvlak voor zonne-energie. Mensen krijgen problemen met hun installatie, horen van buren soortgelijke klachten, en krijgen geen gehoor bij de installateur. Dan slaat enthousiasme al snel om in frustratie.”
Van storing naar strategie
Boekholt en Peperzak pleiten ervoor om het klassieke O&M (Onderhoud & Monitoring) te vervangen door een breder perspectief: solar asset management. “Het gaat niet alleen om wat je doet als iets kapot is,” zegt Boekholt. “Het gaat erom of je weet wat je hebt liggen, hoe het presteert en of je je asset aanpast aan de veranderende wereld. Zoals nieuwe wetgeving, netcongestie, of de afbouw van saldering.”
Voor installateurs betekent dat: nadenken over serviceconcepten, standaardisatie, en nieuwe verdienmodellen. Voor woningcorporaties en VvE’s: helderheid over verantwoordelijkheden, budgetten en communicatie met bewoners. En voor beleidsmakers: kaders en prikkels die professionalisering stimuleren. “Zonnepanelen blijven elektrische installaties, dus veiligheid is cruciaal. Met goede documentatie en steekproeven kun je al veel inzicht krijgen in de staat van systemen én voorspellen wanneer vervanging of reparatie nodig is”, stelt Peperzak.
Peperzak en Boekholt geven installateurs graag een aantal handvaten om met onderhoud aan de slag te gaan. Zo stellen ze voor om standaard als upsell een onderhoudsbeurt of contract aan te bieden bij bijvoorbeeld de aanschaf van een thuisbatterij, laadpaal of energiemanagement meteen de zonnepaneelinstallatie even na te lopen.
“Het aflopen van de salderingsregeling zullen sommige mensen als jammer ervaren, maar het biedt ook nieuwe kansen. Dit is hét moment om niet alleen te kijken naar andere toepassingen voor zonnestroom, maar ook om het onderhoud en de veiligheid van installaties meteen goed te organiseren”, legt Peperzak uit. Eens in de vijf jaar een controle zou volgens Peperzak al een mooi begin zijn.
Oproep aan de sector
Boekholt en Peperzak doen daarom een duidelijke oproep aan de zonne-energiesector: kijk verder dan de oplevering. Denk nu al na over wat er nodig is om honderdduizenden systemen de komende tien jaar veilig, efficiënt en optimaal te laten functioneren. En vooral: organiseer het onderhoud, juist ook in de residentiële markt.
Boekholt besluit: “De energievoorziening wordt steeds dynamischer. We kunnen zonne-energie niet meer zien als iets wat je op het dak legt en vergeet. Het moet mee kunnen bewegen.”