Mondiale duurzame energieproductie groeit harder dan landelijke doelstellingen, maar niet hard genoeg
15.10.2024 Gijs de Koning
Het Internationaal Energieagentschap (IEA) presenteert de verwachtingen voor hernieuwbare energie tot aan 2030. In de 2024-editie van het rapport wordt uitgelegd dat de doelstelling van de klimaattop in Dubai (COP28) om de duurzame energieproductie wereldwijd te verdrievoudigen waarschijnlijk niet gehaald gaat worden. Echter worden wel de doelen en verwachtingen die landen voor zichzelf hebben gezet overstegen. De groei komt voornamelijk uit wind- en zonne-energie.
Het IEA schrijft dat er naar verachting 5.500 gigawatt aan hernieuwbare energie in bedrijf wordt gesteld in de periode tot 2030. Dit is een groei met factor 2,7, dus niet genoeg om de verdrievoudiging te behalen. Het IEA ziet de groei van hernieuwbare energieproductie in het huidige scenario elk jaar stijgen tot een additioneel vermogen van 940 gigawatt in 2030. Dit zou 70 procent meer zijn dan het additioneel geplaatst vermogen in het recordjaar 2023.
Nationale ambities
In het meest aannemelijke scenario gaan bijna 70 landen, die bij elkaar 80 procent van de wereldwijde capaciteit vertegenwoordigen, hun doelstellingen voor 2030 juist overtreffen, schrijft het IEA. Er zit dus een gat tussen de nationale ambities en de wereldwijde ambities zoals gesteld in COP28.
Van alle landen die zich hebben aangesloten bij het klimaatakkoord van Parijs hebben slechts veertien landen expliciete doelen voor de uitbreiding van hun hernieuwbare energiecapaciteit gesteld in hun Nationally Determined Contributions (NDC’s). Het IEA verwacht dat in de volgende ronde van het opstellen van de NDC’s (in 2025), meer landen deze doelstellingen zullen opnemen alsmede hun ambities gaan verbeteren.
De groei van het bijgeplaatste vermogen zal voornamelijk komen uit wind- en zonne-energie, schrijft het IEA. Bij elkaar zullen deze technologieën 95 procent van alle groei van hernieuwbare energie voorzien.
Zonnepanelen en China
Het IEA verwacht dat China zijn positie als leider op het gebied van hernieuwbare energie zal verstevigen. Naar verwachting zal China 60 procent van alle groei van hernieuwbare energie wereldwijd tot 2030 bewerkstelligen. China heeft zijn zelfopgelegde doel van 1.200 gigawatt aan hernieuwbare energie in 2023 al behaald. Terwijl de Chinese overheid streefde om dit doel voor 2030 te bereiken.
Het IEA schrijft: “Sinds het beëindigen van de invoedingstarieven in 2020 is de cumulatieve zonne-energiecapaciteit van China bijna verviervoudigd en de windenergiecapaciteit verdubbeld, aangedreven door kostenefficiëntie en ondersteunend beleid. Het succes van China is te danken aan uitgebreide steun voor zowel grootschalige als gedistribueerde hernieuwbare energiebronnen binnen alle hernieuwbare technologieën.”
Volgens het IEA zal de productie van zonnepanelen in China nog steeds 80 procent van de markt voorzien. Wel ziet het IEA ook andere landen bijdragen aan de groei van de PV-sector de komende jaren. Met name door handelsmaatregelen die de diversificatie van de markt moeten aanmoedigen.
Obstakels
Er zijn, volgens het IEA, verbeteringen nodig in beleidsvoering om de doelstellingen te behalen, vooral in de snelheid waarmee er hernieuwbare energie kan worden toegevoegd aan de energiemix. Met name voor Europa en de Verenigde Staten zouden lange wachttijden voor vergunningen de energiedoelstellingen in de weg kunnen zitten.
Ook een gebrek aan planning voor de lange termijn zal er volgens IEA toe leiden dat de netten in Europa en de Verenigde Staten additionele hernieuwbare energie niet aan kunnen. Hierbij speelt een gebrek aan flexibiliteit van het net een rol.
Het IEA schrijft dat er momenteel 1.650 gigawatt aan hernieuwbare energie projecten zich in de latere stadia van ontwikkeling bevinden en wachten op een aansluiting aan het net. Dit is 150 gigawatt meer dan vorig jaar. Daarentegen zijn er minder projecten in de vroege stadia van ontwikkeling in de wachtrij doordat project of doorgaan of uit de wachtrij stappen vanwege gebrek aan voortgang.
Een andere uitdaging voor het behalen van de doelstellingen is dat met name opkomende en groeiende economieën achterlopen op het gebied van hernieuwbare energie. Deze economieën hebben veel potentieel om bij te dragen aan de wereldwijde groei maar, omdat het investeren in hernieuwbare energie vaak kostbaar en niet altijd financieel aantrekkelijk is, hebben meeste opkomende economieën hier nog niet in geïnvesteerd.
Hernieuwbare brandstoffen
Het IEA stelt dat hernieuwbare brandstoffen essentieel zijn voor de energietransitie maar dat de groei hiervan achterblijft. Onder hernieuwbare brandstoffen verstaat men biobrandstoffen in vloeibare, vaste en gasvorm en ook waterstof en synthetische brandstoffen. Deze brandstoffen kunnen de CO2-uitstoot van met name de bouw- en transportsectoren verminderen door fossiele brandstoffen te vervangen. Naar verwachting blijft de vraag naar deze brandstoffen onder de 6 procent tot 2030. Bio-energie voorziet hierin aan het grootste aandeel van de groei.
In de transportsector zit de groei van het gebruik van biobrandstoffen voornamelijk in het transport over land. Maar door nieuw beleid voor lucht- en watertransport verwacht het IEA een groei van 30 procent in deze sectoren.
Hernieuwbare brandstoffen hebben beleidsmatige ondersteuning nodig om het scenario van het IEA voor het bereiken van klimaatneutraliteit in de energiesector tegen 2050 te halen. Om dit te halen, moet de adoptie van hernieuwbare brandstoffen tegen 2030 bijna verdubbelen. Onder de huidige marktomstandigheden wordt echter verwacht dat deze slechts met 20 procent zal groeien.