Nettarieven moeten simpel blijven en toch afnemers bewuster maken

18.11.2024 Gijs de Koning

Nettarieven moeten simpel blijven en toch afnemers bewuster maken
©Energie-Nederland

Netcongestie vormt een steeds groter probleem op de Nederlandse laagspanningsnetten. Door piekenergietoevoer op de zonnige momenten van de vele zonnepanelen op de Nederlandse dagen en piekenergie-afname door het toenemend elektriciteitsverbruik als gevolg van elektrificatie van de energiebehoeftes wordt de druk op het net steeds groter. De meest belangrijke oplossing voor dit probleem blijft het aanleggen van nieuwe infrastructuur en het verzwaren van de bestaande infrastructuur. Echter kan er ook een gedeelte van de piekbelasting worden bemiddeld door het invoeren van prijsprikkels.

Gijs Verhoeven en Bart van der Holst deden voor de Technische Universiteit Eindhoven binnen het GO-e project in samenwerking met onder andere TNO en de drie grote netbeheerders, de afgelopen jaren onderzoek naar welke prijsprikkels en contractvormen het beste zouden kunnen fungeren om congestie te voorkomen. Recent presenteerden zij de resultaten van hun onderzoek Een Vergelijkingsstudie naar Instrumenten voor Congestiemanagement in de Gebouwde Omgeving. Ze spraken met Solar365 om hun bevindingen te delen en inzage te geven in wat er volgens hun gedaan kan worden om beter om te gaan met het elektriciteitsverbruik.

Gewogen piektarief
Van der Holst en Verhoeven concluderen in hun onderzoek dat een gewogen piektarief het beste zou zijn voor het verminderen van netcongestie. Een gewogen piektarief is een bedrag dat per huishouden betaalt moet worden als vervanging van het bestaande nettarief dat momenteel op ieder moment van de dag hetzelfde is. Van der Holst licht toe: “Met het gewogen piektarief bepaal je voor je hoogste piek in je verbruik per maand, maar de timing van die piek weegt zwaarder als het tijdens drukke uren valt.”

Heeft een huishouden bijvoorbeeld een elektrische auto, dan kan deze – mits er een drie-fasen-aansluiting aanwezig is — worden opgeladen met 22 kilowattpiek. Als dit huishouden er voor kiest om tussen 6 en 9 uur ’s avonds te auto op het volle vermogen op te laden, wanneer het meestal op z’n drukst is op het elektriciteitsnet, dan is de piekbelasting relatief hoog en zal dit huishouden hiervoor een hogere bijdrage moeten betalen dan wanneer ze er voor zouden kiezen om de auto langzaam door de nacht met een beperkt vermogen op te laden.

"Mensen met apparaten die veel vermogen verbruiken, zoals elektrische auto’s en warmtepompen, kunnen met het gewogen piektarief die apparaten gebruiken zonder dat direct de kosten vastliggen. We sturen daarbij een prikkel: probeer pieken zoveel mogelijk te dempen en wees flexibel in het moment waarop je het apparaat gebruik. Op deze manier kunnen mensen de apparaten blijven gebruiken, maar zijn minder kosten kwijt wanneer ze dit buiten de piekmomenten doen", stelt Verhoeven.

Alternatieven
Berenschot deed onlangs ook een onderzoek naar de invloed van prijsprikkels en stelde een model voor waarbij er per uur een prijs wordt ingesteld om de drukte op het net te verminderen. In het model van Berenschot wordt er bijvoorbeeld rond 6 uur ’s avonds, wanneer de druk op het net het hoogst is een hoger bedrag per kilowattuur gerekend dan ’s nachts wanneer het rustig is op het net. Van der Holst en Verhoeven stellen dat dit model een belangrijk voordeel heeft: “Bij dit tarief weet je precies wat stroom kost per uur. Consumenten begrijpen wat ze op welk moment betalen. Maar deze duidelijkheid kan ook een valkuil zijn.”

lees ook
Lees ook dit artikel

Berenschot:

Deze valkuil is afhankelijk van hoe de consumenten reageren op het invoeren van de prijsprikkel.  Verhoeven legt uit: “Een nadeel van tijdsgebonden energietarieven is dat we hierdoor misschien allemaal massaal op goedkope momenten stroom gaan gebruiken, bijvoorbeeld voor het opladen van apparaten. Als mensen sterk reageren op die prijsprikkels en apparaten steeds meer automatisch worden aangestuurd op basis van lage tarieven, verplaats je eigenlijk het probleem naar een ander moment van de dag."

Maar Verhoeven en Van der Holst stellen dat de oplossing van Berenschot in eerste aanleg zeer goed kan werken. “Inzichtelijkheid is voor veel mensen cruciaal; ze willen weten hoeveel ze wanneer betalen. Voor een eerste stap in congestie-aanpak is dit tarief logisch”, aldus Van der Holst.

Het belangrijkste in het invoeren van een tarief die netcongestie moet gaan verminderen is volgens van der Holst en Verhoeven flexibiliteit van de netbeheerders. “We weten nog niet precies hoe consumenten zullen reageren en hoe technologieën zoals energieopslagsystemen zich ontwikkelen. Daarom is een flexibel systeem noodzakelijk”, stelt Verhoeven. Van der Holst haakt hierop in: “Stel dat de energiemarkt veel meer gaat schommelen; dan moeten tarieven kunnen meebewegen. Zo voorkom je vastlopende situaties die juist het tegenovergestelde effect hebben.”

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) gaf recent aan het eerlijker verdelen van de kosten voor de energietransitie te steunen en verwacht dat er tegen 2028 een nieuwe tariefstructuur zal worden ingevoerd.

Blijven verzwaren
Hoewel prijsprikkels een deel van de oplossing kunnen zijn, benadrukken Verhoeven en Van der Holst dat dit slechts een van de maatregelen is. Het uiteindelijke doel van tarieven is om kosten voor netbeheer te reflecteren, niet per se om congestieproblemen volledig op te lossen. “We moeten opletten dat we prijsprikkels niet als enige oplossing zien”, zegt Van der Holst. “Door de energietransitie wordt netbeheer steeds ingewikkelder, en tarieven kunnen wel helpen, maar niet alles oplossen.”

Verhoeven vult aan dat prijsprikkels vooral nuttig kunnen zijn in wijken waar relatief weinig congestie is. In overbelaste wijken zijn mogelijk structurele aanpassingen in het net nodig. “De winst van prijsprikkels varieert per wijk en netwerk. In sommige gebieden kunnen ze effectief zijn, maar op plekken met zwaardere belasting blijven fysieke aanpassingen noodzakelijk”, aldus Verhoeven.

Verhoeven en van der Holst stellen over prijsprikkels voor congestiemanagement in hun onderzoek het volgende: “Het zijn de openingszetten in het schaakspel van congestiemanagement in de distributienetten en dus zeker niet het eindspel.”