Voldoende afstand en noodplan essentieel voor veilige energieopslagsystemen
19.11.2025 Evelien Schreurs

Bij het plaatsen van energieopslagsystemen moet naast het energiesysteem, ook aan de veiligheid van de installatie gedacht worden. De kans dat er wat fout gaat met een energieopslagsysteem is klein, maar áls het fout gaat is de impact groot. Berry Looijen, technisch specialist bij Achmea, legt uit wat er komt kijken bij het plaatsen van een energieopslagsysteem bij agrarische bedrijven.
De redenen waarvoor agrariërs energieopslagsystemen aanschaffen is niet heel anders dan bij andere industrieën of partijen, vertelt Looijen. Ze hebben een buffer nodig, een overschot aan zonnestroom of willen de stroom verhandelen.
Looijen ziet dat steeds meer verzekeraars informatie over energieopslagsystemen op hun website hebben staan. Dat maakt het voor agrariërs makkelijker om snel de belangrijkste informatie te kunnen vinden over energieopslagsystemen. Tegelijkertijd helpt het als ze zo vroeg mogelijk naar een verzekeraar stappen, vertelt Looijen, want iedere situatie is uniek en kan samen met de verzekeraar worden afgestemd op de specifieke omstandigheden.
In 2016 was Looijen voor het eerst betrokken bij het verzekeren van een energieopslagsysteem. “Sindsdien zijn we ons meer bewust gewonden van de potentie als het fout gaat, maar bijvoorbeeld ook de invloed van het afstemmen tot transformatoren. De elektrische installatie die aan een energieopslagsysteem vast zit, wordt namelijk zwaarder belast dan wanneer er geen energieopslagsysteem aan vastzit.”
Thermal runaway
Het grootste risico van een energieopslagsysteem is een thermal runaway, vertelt Looijen. “Dat betekent dat de batterij door een bepaalde fout tot zelfontbranding komt die zichzelf in stand houdt en nauwelijks te blussen is. Dus als je stopt met blussen of koelen, dan gaat die brand verder. Om die brand echt onder controle te krijgen is bijna niet te doen.” Daarom hebben energieopslagsystemen een groter veiligheidsrisico dan andere energie-installaties zoals zonnepanelen of warmtepompen.
Omdat een energieopslagsysteem dus een risico loopt om uren te branden, moet je daar rekening mee houden bij het plaatsen van het systeem, vertelt Looijen. “Het is niet iets wat vaak voorkomt, maar je moet wel rekening houden met het worst case scenario.” Daarbij gaat het zowel om de veiligheid van mensen als om de mogelijke impact op het bedrijf en de omgeving.
De eerste en belangrijkste stap daarvoor, is het kiezen van de locatie van het energieopslagsysteem. Agrarisch plaats je het energieopslagsysteem (vanaf 100 kilowattuur) altijd buiten, vertelt Looijen. “Het is agrarisch nooit logisch om iets binnen te plaatsen. Want als het fout gaat, heeft het altijd consequenties voor de dieren of de planten, dat moet je niet willen.”
Ook moet er voldoende afstand worden gehouden van plekken waar vaak mensen aanwezig zijn of die essentieel zijn voor het bedrijf. “Daarbij is de kern dat je een potentieel risicovol element niet plaatst naast iets wat je altijd nodig hebt voor je core-business”, zegt Looijen. “Heb je een melkkoeienbedrijf, dan wil je melk leveren. Dus als je energieopslag neerzet, wil je ervoor zorgen dat mocht er iets fout gaat met die energieopslag dat het geen of zo min mogelijk impact heeft op de koeien en het melken van de koeien.”
“Kijk daarbij ook verder dan je eigen terrein. Wat zijn de (bedrijfs)activiteiten van je buren?” Als je bijvoorbeeld op de hoek van het terrein het energieopslagsysteem plaatst, moet dat voor beiden veilig zijn. Afhankelijk van de grootte en afstand van het energieopslagsysteem tot het gebouw, kan het plaatsen van een betonnen muur tussen de batterij en het gebouw een oplossing izjn.
Verder is het belangrijk dat de elektrische installatie op een degelijke manier is uitgevoerd. Hierbij moet worden bekeken of de installatie goed elektrisch is aangesloten, of het bijvoorbeeld direct naar een trafohuisje gaat, en of de opslag de koppeling met verschillende bronnen goed aankan. Die installatie moet, zoals alle elektrische installaties, conform de NEN1010 zijn aangelegd.
Noodplan
Ook het opstellen van een noodplan is belangrijk, zegt Looijen. “Want stel het gaat fout, dan moet je weten wat je kan doen. En als je daar van tevoren over nagedacht hebt, is dat makkelijker.” In een noodplan staat wat je moet doen in geval van calamiteiten, zoals brand. Daarin leg je bijvoorbeeld vast waar bluswater beschikbaar is en de telefoonnummers van leveranciers.
Looijen: “Veel fabrikanten en leveranciers hebben een standaard format voor een noodplan om aan te passen aan de situatie bij een klant. De locatie van de EOS bij het bedrijf is bepalend voor de acties in het noodplan.”
Standaard inspectiemethodiek
Voor apparaten zoals zonnestroominstallaties en warmtepompen zijn een SCIOS (Stichting Certificering Onderhoud en Inspectie van Stookinstallatie) Scope 12 of Scope 10 inspectie vaak al verplicht voor het afsluiten van een verzekering. Bij deze inspecties wordt de (brand)veiligheid van elektrische installaties gekeurd. SCIOS werkt al aan een inspectiemethodiek voor energieopslagsystemen, vertelt Looijen. “Ik verwacht dat verzekeraars die inspectiemethodiek gaan overnemen. En dat dat net zoals bij Scope 10 of Scope 12 standaard gaat worden.”





























