Welke keuzes moet de overheid nu al maken voor het energiesysteem van 2050?

28.04.2023 Jan de Wit

Welke keuzes moet de overheid nu al maken voor het energiesysteem van 2050?

In Het energiesysteem van de toekomst schetsen de netbedrijven vier mogelijke scenario's voor het energiesysteem in 2050. In alle scenario’s neemt de elektriciteitsvraag enorm toe en zal het aanbod mee moeten groeien. Om die bij elkaar te brengen doen de netbedrijven verschillende aanbevelingen waarmee de overheid belangrijke keuzes zal moeten gaan maken. Hoe zien die eruit?

Dit is het tweede deel van een tweeluik over de toekomstschets van de toekomstige energie-infrastructuur. In deel 1 staat de ontwikkeling van de vraag en aanbod van energie en flexibiliteit centraal. Deel 2 kijkt naar de aanbevelingen van de netbedrijven.

De overheid staat voor enkele belangrijke keuzes die de energie-infrastructuur van de toekomst zullen gaan bepalen. In welke mate wil Nederland een doorvoerhaven van groene waterstof worden? Wat is de gewenste verhouding tussen de opwekcapaciteit van wind- en zonne-energie? Hoe energie(on)afhankelijk wil Nederland zijn in het Europese energiesysteem?

Om de impact van dit soort keuzes op de energie-infrastructuur in beeld te brengen hebben de netbedrijven scenario’s gemaakt vanuit decentrale initiatieven, nationaal leiderschap, Europese integratie en internationale handel. De consequenties voor kosten, ruimte, menskracht en materialen worden in het eindrapport meegenomen.

Lees ook: Netbedrijven: 'Groter aandeel windenergie in 2050, ondanks overdimensioneren van zonnepanelen'

Een klimaatneutraal energiesysteem in 2050 vergt in alle vier scenario’s een ambitieuze aanpak en complete systeemveranderingen in de industrie (energie en grondstoffen), mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw. Dat betekent ook dat de netten voor gassen, elektriciteit én warmte op de schop moeten.

‘Aftopping van 40 tot 50 procent van zoncapaciteit nodig’
De netbedrijven doen duidelijke aanbevelingen wat betreft de keuzes die de overheid moet maken. Niet wat er gekozen moet worden, maar wel waaruit gekozen moet worden en wat de impact daarvan is.

Allereerst is de belangrijkste aanbeveling dat de overheid gaat bepalen welke energiedrager op welke locatie, op welk moment beschikbaar moet zijn en voor wie. Dit zal wel in overleg moeten gebeuren met verschillende lagen overheden, marktpartijen en netbedrijven omdat niet alles nu al valt te bepalen. Maar in welke clusters, industrieën of woonwijken elektriciteit, waterstof, groen gas en, of warmte moet komen kan wel worden bepaald.

De netbedrijven stellen dat de Transitievisies Warmte en de Wijk Uitvoeringsplannen onvoldoende snel tot keuzes leiden. Het Nationaal Plan Energiesysteem en de provinciale energievisies zouden volgens hun hier een betere plek voor zijn, waarbij een bindend karakter “essentieel” is. Dit zou kunnen in nationale en provinciale vergunningverleningen, financieringsvoorwaarden, SDE++-voorwaarden en planologie van gemeentes.

Lees ook: Meeste gemeenten hebben nog altijd geen concrete warmtevisie

Daarnaast moet er worden bepaald welke energie-intensieve basisindustrie in een klimaatneutraal Nederland in 2050 passen. Wat dit betekent voor het vestigingsklimaat, industriebeleid en maatwerkafspraken bepaalt ook in hoge mate wat de netbedrijven in de vijf industriële clusters van Nederland moeten gaan aanleggen.

Waar moeten bijvoorbeeld waterstofleidingen komen en welke industriële processen worden geëlektrificeerd? Voor andere industriële partijen ligt hun toekomst wellicht buiten Nederland. De energie-intensieve basisindustrie is verantwoordelijk voor bijna de helft van de Nederlandse energievraag, deze keuzes zijn daarom essentieel.

Aan de locatiekeuzes en aansluitvermogens zullen ook eisen moeten worden gesteld. Evenals aan curtailment en flexibel gedrag om zo de opwek van hernieuwbare energie efficiënt over te dimensioneren, zodat de inpassingskosten zo laag mogelijk blijven. “Wij adviseren nadrukkelijk om contracten met bestaande zoncapaciteit ook aan te passen, zodat ook daar een aftopping van 40 tot 50 procent plaatsvindt”, aldus de netbedrijven.

Ten slotte stellen de netbedrijven dat het in wet- en regelgeving moeten worden vastgelegd dat niet iedereen altijd en overal de capaciteit kan aanvragen of uitbreiden. “De publieke partijen moeten bepalen binnen welke ruimte de markt een kostenefficiënt systeem zal moeten creëren.”

Welke flexibiliteitsmiddelen wil Nederland?
Vanwege de ligging, infrastructuur, havens, opslag- en doorvoermogelijkheden is Nederland nu een belangrijke energiehub. Als Nederland dat ook wil zijn in het toekomstige energiesysteem vraagt dit om nieuwe samenwerkingsverbanden met Duitsland en de Noordzeelanden. Het type energiedragers waarop Nederland en deze landen gaan inzetten hebben ook gevolgen voor de gewenste internationale aansluitingen.

Deze zogeheten interconnectiecapaciteit vraagt ook om meer flexibiliteit. Door het hele (inter)nationale energiesysteem is meer flexibiliteit nodig en daarom moet dit door middel van stimulering, opschaling en innovatie worden aangemoedigd. Anders zullen er volgens de netbedrijven energietekorten en sterk oplopende prijzen ontstaan.

Daarbij is het van belang dat de flexibiliteitsmiddelen ook daadwerkelijk bijdragen aan de netbalans. Hiervoor is het van belang dat de locatiekeuze, het aansluitniveau en de inzet van batterijen, elektrolysers en andere flexibiliteitsmiddelen op elkaar worden afgestemd. Hierbij gaat het ook om opslag van waterstof en strategische gassen, zoals groen gas, bijvoorbeeld in zoutcavernes.

Lees ook: Huidige batterijprojecten geen oplossing voor afnamecongestie

Voorkom toekomstige tekorten
Nederland zal op Europees niveau moeten afspreken hoe om te gaan met de koolstofketens van de toekomst en hoe om te gaan met de ketenemissies van productimport en -export. In veel industriële processen zit koolstof, maar bij verregaande CO2-reductie zal dit schaars worden. Zeker wanneer het Carbon Border Adjustment Mechanism corrigeert voor import.

Lees ook: Vijf vragen over de Outlook Energiesysteem 2050

Door het Europese emissiehandelssysteem zal het uitstoten van CO2 steeds duurder worden, waardoor steeds meer bedrijven zich zullen richten op het voorkomen van deze uitstoot. Het afvangen en opslaan is daarbij een noodzakelijk proces om de opwarming van de aarde tegen te gaan, maar om de Nederlandse industrie van voldoende koolstof ín de processen te voorzien, zal ook hierop beleid moeten worden gemaakt.

Daarbij is het volgens de netbedrijven belangrijk dat de restemissies van andere sectoren niet bij de energiesector wordt neergelegd. De energiesector moet namelijk al als eerste sector klimaatneutraal zijn, terwijl er nu ook al steeds meer knelpunten ontstaan door arbeidstekorten, netcapaciteit en prijsvolatiliteit.

Het is daarom noodzakelijk om de hernieuwbare energiebehoeften van de verschillende sectoren goed op elkaar af te stemmen. Anders ontstaat de mogelijkheid dat meerdere sectoren alleen op dezelfde energiedragers zullen inzetten, daarvan een tekort ontstaat en de klimaatdoelstellingen onhaalbaar worden. “De klimaatopgave is breder dan alleen het energiesysteem.”