Wereldwijde investeringen in hernieuwbare energie beginnen geopolitieke strijd te reflecteren

27.06.2023 Jan de Wit

Wereldwijde investeringen in hernieuwbare energie beginnen geopolitieke strijd te reflecteren

Tot 2,8 biljoen dollar per jaar na 2030, zoveel moet er volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) en International Finance Corporation (IFC) worden geïnvesteerd in hernieuwbare energie in opkomende economieën. De investeringen zijn natuurlijk nodig om aan de groeiende energiebehoefte te voldoen en om de opwarming van de aarde ruim onder de 2 graden Celsius te houden, maar er speelt meer. Internationaal beginnen de strategische partnerschappen zich af te tekenen.

Begin deze maand kwam het IEA naar buiten met het rapport World Energy Investment 2023. Hierin beschreef het hoe er steeds meer in hernieuwbare energie wordt geïnvesteerd, ook ten opzichte van fossiele energie. “Voor elke dollar die in fossiele brandstoffen wordt geïnvesteerd, gaat er nu ongeveer 1,7 dollar naar schone energie”, merkt IEA-directeur Fatih Birol op.

Lees ook: 1,7 keer meer investeringen in hernieuwbare energie dan in fossiel in 2023

In totaal zal er in 2023 wereldwijd ongeveer 2,8 biljoen dollar worden geïnvesteerd in energie, waarvan meer dan 1,7 biljoen dollar naar hernieuwbare energietechnologieën zal gaan. In 2022 ging het wereldwijd nog om zo’n 2,4 biljoen dollar, waarvan ongeveer 1,4 biljoen dollar naar hernieuwbare energietechnologieën ging.

Vlak daarvoor was The State of Clean Technology Manufacturing uitgekomen, eveneens een rapport van het IEA. Hierin concludeerde het energieagentschap dat met name China, Europa en de VS het gaspedaal fors hebben ingeduwd met hun investeringen in hernieuwbare energie.

Lees ook: China wil monopolie op zonnepanelen houden: tot 850 gigawatt per jaar vanaf 2030

Zo zou China in theorie vanaf 2030 meer dan 850 gigawatt per jaar aan zonnepanelen kunnen produceren. Een waanzinnige hoeveelheid omdat 650 gigawatt per jaar wereldwijd volgens het IEA voldoende is in een klimaatneutraal scenario in 2050.

In de praktijk zal de productiecapaciteit kleiner zijn omdat het IEA hier aangekondigde uitbreidingen van de productiecapaciteit heeft geïnventariseerd. Het gaat daarom niet om definitieve investeringsplannen, maar het tekent wel naar welke wereldwijde productieschaal wordt gekeken door de drie grote machtsblokken.

De vervuiler verdient
In het vorige rapport waarschuwde het IEA voor het eerst dat de energietransitie de potentie heeft om een wereldwijde scheidslijn te worden. Het grootste gedeelte van de investeringen komt namelijk vanuit China en van wat het IEA de geavanceerde economieën noemt. Zij zijn verantwoordelijk voor meer dan 90 procent van de toename in de jaarlijkse investeringen in hernieuwbare energie.

Hierdoor ontstaan er twee groepen landen. De eerste groep kan zijn energietransitie vermoedelijk uiterlijk in 2050 afronden, grotendeels dankzij de productiecapaciteit van hernieuwbare energieopwekkers die het zelf heeft geproduceerd. De tweede groep is afhankelijk van de eerste groep omdat het zelf over onvoldoende productiecapaciteit beschikt en zullen 2050 daarom mogelijk niet halen, tenzij het over voldoende financiële middelen of kritieke mineralen beschikt.

“De huidige energiewereld gaat snel, maar er is een groot risico dat veel landen over de hele wereld achterop raken. Investeringen zijn de sleutel om ervoor te zorgen dat ze kunnen profiteren van de nieuwe wereldwijde energie-economie die snel opkomt”, aldus Birol.

Dit is extra wrang in het licht van de historische emissies. De landen die het meeste hebben bijgedragen aan de opwarming van de aarde – en hier ook van hebben geprofiteerd, worden zo ook de landen die enorm gaan verdienen aan het oplossen. Internationaal geldt dus niet dat de vervuiler betaalt, maar dat de vervuiler verdient.

Investeringen in opkomende economieën moeten heel fors omhoog
In het rapport Scaling Up Private Finance for Clean Energy in Emerging and Developing Economies dat het IEA en IFC gezamenlijk hebben uitgebracht blijkt de groeiende scheidslijn nog duidelijker. Al moeten het IEA en IFC zich ietwat in een bocht wringen. Het rapport kijkt namelijk naar het investeringsniveau in hernieuwbare energie in opkomende en zich ontwikkelende economieën, maar volgens de officiële internationale definitie is China nog altijd een ontwikkelingsland.

In veel gevallen wordt gesproken over een situatie inclusief én exclusief China omdat de investeringen van China in hernieuwbare energie de data volledig scheef trekken. Zo investeerden alle opkomende en zich ontwikkelende economieën 770 biljoen dollar in hernieuwbare energie in 2020, maar nam China met 511 biljoen dollar hiervan twee derde voor zijn rekening.

In Zuidoost Azië, India en buurlanden, Afrika, Latijns-Amerika, Midden-Oosten en Eurazië werd slechts respectievelijk 30, 82, 32, 66 en 52 miljard geïnvesteerd in hernieuwbare energie. Wanneer Brazilië en India niet zouden worden meegerekend dan dalen deze cijfers nog een veel verder.

Om in 2050 klimaatneutraal te zijn zullen deze investeringen gigantisch moeten groeien. Zo moet de bandbreedte van jaarlijkse investeringen in hernieuwbare in Afrika naar 160 tot 203 miljard dollar zijn gegroeid tegen 2030. In het Midden-Oosten en Eurazië moeten de investeringen tussen de 233 en 390 miljard dollar per jaar uitkomen. In totaal is er tegen 2030 zo’n 2,8 biljoen dollar per jaar nodig voor alle opkomende en zich ontwikkelende economieën, dus inclusief China.

Strategische partnerschappen tussen continenten moeten met particuliere sector
Hiervoor zijn alleen overheidsfinancieringen niet genoeg. Er zullen ook veel meer particuliere financiële middelen moeten worden aangewend. Volgens het IEA en IFC zal twee derde van de financiering voor projecten op het gebied van schone energie in opkomende en zich ontwikkelende economieën (buiten China) uit de particuliere sector moeten komen. Particuliere financiering zal daarom in tien jaar tijd moeten groeien van 135 miljard dollar per jaar nu naar 1,1 biljoen dollar.

“De investeringsbehoeften gaan veel verder dan de capaciteit van overheidsfinanciering alleen, waardoor het dringend noodzakelijk is om snel veel meer particuliere financiering op te schalen voor projecten op het gebied van schone energie in opkomende en zich ontwikkelende economieën”, stelt Birol.

“Zoals dit rapport laat zien, biedt dit veel voordelen en kansen, waaronder uitgebreide toegang tot energie, het creëren van banen, groeiende industrieën, verbeterde energiezekerheid en een duurzame toekomst voor iedereen.” Voor de Europese Unie is het financieren van hernieuwbare energieprojecten in opkomende economieën een belangrijke geopolitieke kans.

Het rapport verscheen dan ook ten tijde van de Summit for a New Global Financing Pact in Parijs. Een top die is geïnitieerd door de Franse president Emmanuel Macron en de premier van Barbados Mia Mottley voor een nieuw mondiaal financieringspact.

De twee leiders werken samen aan “een eerlijker internationaal systeem te zien dat voorziet in de financiële behoeften van ontwikkelingslanden en kwetsbare mensen en dat collectief investeert in een rechtvaardige ecologische transitie wereldwijd”, zo stelt een gezamenlijk statement.

Dit moet uiteindelijk leiden tot een “responsiever, rechtvaardiger en inclusiever internationaal financieel systeem” dat ook “het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector” moet samenbrengen. Dit zou “een substantiële toename van de kredietverlening door de Wereldbank en andere multilaterale ontwikkelingsbanken” moeten vrijmaken, net als “een veel grotere richting van particulier kapitaal aan ontwikkelingslanden”.

Een interessant praktijkvoorbeeld hiervan is de recente deal die de Namibische overheid sloot met het Duitse energiebedrijf RWE en het Zuid-Koreaanse Approtium. Een opkomende economie die een enorme hernieuwbare energiedeal sluit met Westerse partners en particuliere financiën.

Lees ook: Duitsland, Namibië en Zuid-Korea sluiten gigantische groene waterstofdeal

Hyphen Hydrogen Energy, een joint venture tussen de Duitse ontwikkelaar van hernieuwbare energie Enertrag en de Britse internationale investeringsmaatschappij Nicholas Holdings, gaat het project namelijk ontwikkelen op Namibisch grondgebied. Het project weerspiegelt alle aanbevelingen van het IEA en IFC om technische en financiële ondersteuning te bieden aan deze ontwikkelingsfase van de energietransitie van opkomende economieën en dat zij de bijbehorende vergunningsprocedures en wet- en regelgeving hiervoor snel ontwikkelen.

“De strijd tegen klimaatverandering zal worden gewonnen in opkomende en zich ontwikkelende economieën waar het potentieel voor schone energie groot is, maar het investeringsniveau ver onder het gewenste niveau ligt", aldus IFC-directeur Makhtar Diop.

"Om tegemoet te komen aan de dringende energievraag en emissiereductiedoelstellingen moeten we snel en op grote schaal particulier kapitaal mobiliseren en dringend meer investeringsprojecten ontwikkelen om zowel de klimaat- als de energiedoelstellingen te halen."