Banenverlies verwacht in zonne-energiesector maar dat biedt ook kansen
15.10.2025 Sjoerd Rispens

De Europese zonne-energiesector is al jarenlang een krachtige banenmotor. Na jaren van uitzonderlijke groei bereikte de zonne-energiesector in 2024 opnieuw een record, met 865.000 mensen werkzaam in de industrie. Afgelopen jaar kan echter een keerpunt vormen, stellen onderzoekers in het rapport EU Solar Jobs Report. Voor het eerst in tien jaar zal de Europese zonne-energiesector banen gaan verliezen.
Hoewel de groei van de arbeidsmarkt in de zonne-energiesector vertraagde tot 5 procent op jaarbasis, bleef dit nog altijd ruim boven het gemiddelde van de bredere EU-arbeidsmarkt, die slechts met 0,8 procent groeide. De stagnatie weerspiegelt echter zowel beleidskaders die er niet in slagen om voldoende zonne-investeringen aan te trekken en aan de consumentenvraag te voldoen in de periode na de energiecrisis, als een wereldwijde overcapaciteit in de productie, waarbij Europese fabrikanten onder enorme concurrentiedruk staan.
Dat er nu voor het eerst in tien jaar banen verloren zullen gaan wil niet zeggen dat dit ook echt het begin van een neergang zal zijn, schrijven de onderzoekers.
“Als in Brussel de juiste beleidsmaatregelen voor zonne-energie en energieopslag worden ontwikkeld en vervolgens in alle lidstaten worden uitgevoerd, met Europese burgers en bedrijven in het middelpunt, kan het Europese zonnestroom-succesverhaal worden voortgezet.”
“Sterker nog, de vooruitzichten op middellange termijn voorspellen dat de werkgelegenheid vanaf 2026 weer zal aantrekken, en tegen 2029 meer dan 916.000 banen zal bereiken. Dit betekent echter dat de symbolische mijlpaal van één miljoen banen waarschijnlijk pas na 2030 binnen bereik zal komen – veel later dan oorspronkelijk werd gehoopt.”
Vitaliteit en kwetsbaarheid van de sector
Directe banen in de zonne-energiesector waren goed voor 377.000 voltijdsequivalenten (FTE), ofwel 44 procent van alle banen, terwijl indirecte banen in 2024 488.000 FTE (56 procent) uitmaakten.
Deze indeling benadrukt de brede economische impact van de zonne-energiesector, die lokale economieën ondersteunt en aanvullende sectoren in heel Europa stimuleert.
Het overgrote deel van de banen, 744.000 FTE, ofwel 86 procent van het totaal, is geconcentreerd in activiteiten rond de uitrol van zonne-energie. Dit onderstreept zowel de vitaliteit als de kwetsbaarheid van de sector: banengroei is sterk afhankelijk van voortdurende marktgroei en installatieactiviteiten. De productie van zonnepanelen leverde 41.000 VTE op.
Dit segment wordt echter geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen als gevolg van internationale concurrentie en onzekerheden in de toeleveringsketen.
Tot slot vertegenwoordigt het nog opkomende segment van ontmanteling en recycling veelbelovende mogelijkheden voor toekomstige werkgelegenheid, naarmate het Europese zonnepark volwassen wordt.
De huidige werkgelegenheidspatronen weerspiegelen zowel de sterke punten als de kwetsbaarheden van de Europese zonne-energiesector. Hoewel de uitrol van zonne-energie de ruggengraat vormt van de arbeidsmarkt in de sector, maakt de sterke afhankelijkheid van dit ene segment de sector gevoelig voor schommelingen in de uitrolvolumes. Daarom is het van cruciaal belang dat deze volumes voorspelbaar en stabiel blijven dankzij betrouwbare, op de lange termijn gerichte beleidskaders.
Aanbevelingen
De onderzoekers geven aan dat er een aantal belangrijke stappen moeten worden genomen want anders riskeert Europa maar een hele beperkte groei. Zo moet er een Europese zogeheten Intelligence Hub komen. Hoewel er al een Europees Vaardighedenobservatorium is, blijven de huidige beoordelingen van vaardigheden gefragmenteerd, verouderd of zelfs niet beschikbaar. Dit maakt het moeilijk voor beleidsmakers, opleidingsaanbieders en bedrijven om de toekomstige behoeften aan arbeidskrachten te voorspellen of tijdig tekorten aan te pakken.
De nieuwe hub zou niet alleen bestaande inventarissen moeten consolideren en geharmoniseerde datasets publiceren, maar ook arbeidsmarktprognoses opstellen, uitgesplitst per lidstaat, functieprofiel en kwalificatieniveau.
Een andere aanbeveling is om de subsidies voor duurzame vaardigheden op te schalen en te stabiliseren. Het behalen van Europa’s doelstellingen voor de uitrol van zonne-energie vereist duurzame, grootschalige financiering voor vaardigheden, die ook toegankelijk is voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), die de ruggengraat van de sector vormen.
De onderzoekers steunen de oproep van de European Parliament Intergroup on the Future of Education and Skills for a Competitive Europe tot sterkere en langdurige EU-investeringen in onderwijs en vaardigheden. Dit omvat onder meer het verhogen van het toegewezen budget voor onderwijs en opleiding in het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK), en het waarborgen dat de lidstaten een groter deel van hun bbp aan onderwijs en training besteden.
Het is nogal een uitdaging om alle activiteiten in Europa duidelijk in beeld te hebben. De Europese Commissie zou daarom een duidelijk kader moeten maken waar alle activiteiten die met subsidie worden uitgevoerd in worden neergezet. Dit moet alleen geen administratieve last worden, aldus de onderzoekers.
Het sluiten van sectorspecifieke akkoorden om grootschalige herscholing en een rechtvaardige transitie mogelijk te maken, is ook een van de aanbevelingen. Om de zonne-energiesectordoelstellingen voor 2030 te behalen, moet Europa niet alleen nieuwe arbeidskrachten aantrekken, maar ook werknemers mobiliseren uit aanverwante sectoren, zoals bouw, architectuur, zware industrie, productie en met name uit sectoren die door de groene transitie worden geraakt, zoals olie en gas.
Tot slot raden de onderzoekers aan om een Europees Solar Skills-paspoort te introduceren. Gefragmenteerde certificeringssystemen vormen nog altijd een grote belemmering voor de mobiliteit van arbeidskrachten in de zonne-energiesector. Een Europees Solar Skills-paspoort, ontwikkeld in samenwerking met de industrie en afgestemd op de resultaten van RESkill4NetZero en de European Solar Academy, zou ervoor zorgen dat kwalificaties voor installateurs en ingenieurs wederzijds worden erkend in alle lidstaten. Dit zou niet alleen de arbeidsmobiliteit verbeteren, maar ook de snelle uitvoering van projecten vergemakkelijken op plaatsen waar vaardigheden het hardst nodig zijn.