Door eigen restwarmte kan de Alkmaarse schaatsbaan van het gas af

11.02.2025 Evelien Schreurs

Door eigen restwarmte kan de Alkmaarse schaatsbaan van het gas af
©Jan Jong

Sportcomplex De Meent in Alkmaar heeft, met name door de ijsbanen, een enorme energievraag. Om het gebouw van het gas af te krijgen, waren dan ook een paar duizend zonnepanelen, warmte- en koude opslag, energieopslag, een energiemanagementsysteem en wat gedragsverandering nodig. Een verduurzamingsoperatie zoals deze ging dan ook niet zonder slag of stoot. Hoe is het dit sportcomplex gelukt om van het gas af te stappen?

Door een verbouwing in 2016 werd sportcomplex De Meent uitgebreid met een trampolinehal, een schermhal, turnhal, gym, onderwijsfuncties en vergaderruimtes. Na deze verbouwing had het sportcomplex een verbeterde isolatiewaarde en zonnepanelen, maar het draaide nog wel op gas, vertelt Meis de Jongh, programmamanager bij POCITYF, een EU-project om historische steden te verduurzamen.

In 2016 kreeg het sportcomplex een nieuw hoofd technisch beheerder. Hij zag hoeveel restwarmte er vrij kwam bij het maken van het ijs voor de ijsbaan. In dit proces komen grote hoeveelheden warmte vrij in zodanig hoge temperaturen dat deze warmte gekoeld moet worden met chillers voordat deze vrij kan worden gegeven aan de buitenlucht.

Ondertussen werd Alkmaar gekozen als een van de voorbeeldsteden binnen het Europese project POCITYF. Daardoor ging de bal rollen om sportcomplex De Meent verder te verduurzamen.

Overschrijding contractvermogen
De Meent en de Gemeente Alkmaar (eigenaar van het sportcomplex) besloten dat het pand ging verduurzamen door te gaan verwarmen met de eigen restwarmte. Maar midden in de uitvoering van deze plannen kreeg De Meent een brief van Liander dat het contractvermogen overschreden werd. Om de verduurzamingsplannen toch door te kunnen voeren, moest het sportcomplex eigenlijk gaan werken als een kleine energiehub en nog beter gebruik gaan afstemmen en pieken gaan mitigeren.

Zo werd de warmtepomp op een lagere temperatuur ingesteld, het dweilen van de ijsbaan (wat met warm water gedaan moet worden) werd op gunstige momenten gedaan en soms werden laadpalen tijdelijk uitgezet. Ook werd de capaciteit van de batterij uitgebreid naar 366 kilowattuur en werd LED-verlichting geïnstalleerd op plekken waar dat nog niet het geval was.

Zo werd besloten dat De Meent toch volledig van het gas af moest, om te kunnen verduurzamen zonder het gecontracteerde vermogen te overschrijden. “Dus eigenlijk hebben we een heel energiesysteem van warmte en koude, gemixt met elektriciteit”, legt De Jongh uit.

De Jongh verwachtte dat het stroomgebruik van het sportcomplex, door de verduurzamingsmaatregelen, zou toenemen, maar dat is juist met 10 procent verminderd. Veel stroom wordt tenslotte opgeslagen en zelf opgewekt. Op het sportcomplex en de zonnecarport liggen in totaal zo’n 4100 zonnepanelen. “En we denken zelfs, als we alles nog slimmer inregelen, dat we misschien wel naar 20 tot 25 procent besparing kunnen gaan op elektra”, aldus De Jongh.

Warmte uitwisselen
Ook met warmte wordt efficiënt omgegaan bij De Meent. De warmte die vrijkomt bij het koelen van de ijsbaan wordt afgevangen en gebruikt om het gebouw te verwarmen en het wordt opgeslagen in 25 kubieke meter aan buffervaten.

De Jongh: “Als er restwarmte is, wordt daarmee via zeven water-waterwarmtepompen het gebouw verwarmd. Als die warmte er niet is, of minder, dan gebruiken we de bodemwarmte vanuit de WKO voor de warmtepompen. En als er moet  worden gekoeld, dan komt het ook gelijk uit de bodem.” Omdat er zowel restwarmte als bodemwarmte gebruikt wordt, hoeft er geen gas gebruikt te worden voor de energievraag van De Meent.

Binnenkort zal een deel van de warmte ook worden geleverd aan de naastgelegen wielerbaan Het Sportpaleis. Daar is ook bij het ontwerp van het energiesysteem al rekening mee gehouden. Ook dan is nog restwarmte over, die in de toekomst eventueel nog een andere bestemming kan krijgen.

Meten is alles
Het volledige energiesysteem van zonnepanelen, laadpalen, batterij, warmtepomp, en WKO wordt door een Energie Management Systeem (EMS) aangestuurd. Daarbij is ook het hebben van inzicht in (real-time) energieverbruik essentieel om ook het eigen gedrag aan te passen, zegt De Jongh.

“Technisch lukt het uiteindelijk wel, maar het gaat veel meer om verandermanagement, gedragsverandering”, zegt De Jongh. Door simpelweg te weten wanneer bijvoorbeeld het stroomverbruik richting het gecontracteerd vermogen gaat, kan gedrag daar meestal gewoon op aangepast worden.

De technische ruimte met buffervaten en warmtepompen  | ©Jan Jong

De prijs voor toegangskaartjes voor De Meent is overigens gelijk gebleven na de investeringen. Volgens De Jongh was dat mogelijk omdat de nieuwe warmte koude voorziening uiteindelijk een stuk goedkoper is dan het gebruiken van gas. Ook was dit project mogelijk omdat de gemeente Alkmaar zijn CO2-ambities moet waarmaken en de ijsbaan de grootste uitstoter van Alkmaar was.

Daarom heeft de gemeente zo’n 3,1 miljoen euro geïnvesteerd, naast de subsidie van POCITYF. In totaal heeft het project rond de 3,5 miljoen euro gekost. POCITYF leverde een subsidie van 4 ton voor het nemen van de maatregelen en 8 ton voor personeelslasten. Volgens De Jongh is er al zo’n 5 ton op energiekosten bespaard en zal de investering zich naar verwachting binnen tien jaar terugverdienen.

Hoewel POCITYF dus niet financieel het grootste deel heeft bijgedragen, was het deelnemen aan het project wel een stok achter de deur om aan de slag te gaan met verduurzaming en leverde het door andere deelnemers van het project, zoals TNO, ook veel benodigde kennis op.

Volgens De Jongh is een subsidie dus zeker een hulpmiddel, maar niet noodzakelijk om een dergelijke sporthal te kunnen verduurzamen. Zo zouden ook sporthallen in andere gemeenten van het gas af kunnen. “Je kan nooit alles van tevoren bedenken, je moet het gewoon doen. Je gaat altijd tegen dingen aanlopen die je niet had voorzien. En je hebt een beetje lef nodig.”

De Jongh: “Vaak wordt een ijsbaan gezien als energieslurper. En ik denk dat wij hebben laten zien, als je het combineert met een warmtevrager, zoals een zwembad, kantoren of sporthallen, en de energiestromen optimaliseert met vasthouden en opwek, dat je dan een hele mooie businesscase kan krijgen.”