Energiecoöperatie Ecostroom wil niet als clubje vrijwilligers gezien worden

27.12.2023 Brendan Hadden

Energiecoöperatie Ecostroom wil niet als clubje vrijwilligers gezien worden
©Gemeente Amsterdam

Energiecoöperaties hebben een sympathiek imago. Immers, ze wekken duurzame stroom op én betrekken burgers bij de energietransitie. Maar dat sympathieke imago van een groepje betrokken vrijwilligers zit nu in de weg, merkt Joris van Vuure, bestuurder bij de Amsterdamse energiecoöperatie Ecostroom. “We zien dat coöperaties nog niet helemaal als volwaardig worden gezien”, zegt Van Vuure. “En dat is ook terecht, want heel veel coöperaties zijn nog niet professioneel.”

Er is steeds meer aandacht voor de potentie van energiecoöperaties. Op het gebied van netcongestie kunnen ze de druk verminderen, door lokaal opwek en verbruik op elkaar af te stemmen. Coöperaties zijn in principe rechtvaardiger, omdat ze in handen van burgers zijn en de opbrengsten naar die burgers gaan. En zo creëren ze hopelijk ook meer draagvlak voor de energietransitie, omdat meer burgers betrokken raken en zeggenschap krijgen.

Toch stagneert het aantal leden van energiecoöperaties in Nederland – de Lokale Energiemonitor 2022 spreekt van een ‘verzadigingspunt’. En hoewel beleidsmakers op zowel Europees als nationaal niveau de ontwikkeling van energiecoöperaties een plek gaan geven in wetgeving, is het aandeel van de capaciteit voor zonnestroom in collectieve handen vooralsnog erg klein (1,4 procent in 2022).

Joris van Vuure is bestuurder bij de Amsterdamse zonnestroomcoöperatie Ecostroom. Ecostroom heeft 35 projecten in en rondom Amsterdam opgezet en telt rond de 2000 leden. Noodzakelijkerwijs heeft het dan ook een professioneel bestuur met vier fulltime werknemers.

Volgens Van Vuure moet het imago van energiecoöperaties veranderen, van sympathiek idee naar erkende professionele organisatievorm, wil het echt aanslaan. “Het zelfbewustzijn dat wij het beter kunnen dan de commerciële praktijk ontbreekt”, merkt hij op. “Er wordt toch besloten het vanuit goede bedoelingen in te steken, in plaats van gewoon te zeggen: ons model is beter.”

Coöperatief én professioneel
Ecostroom probeert het beste van twee werelden te combineren, door een coöperatief model aan een professionele organisatie te koppelen.

“Wij zijn een ontzorgende coöperatie”, legt Van Vuure uit. “Dus de leden geven als ze lid worden een mandaat aan het bestuur. Ze zijn wel verantwoordelijk als eigenaar, krijgen het rendement, en hebben het laatste woord. Maar wij hebben als bestuur veel armslag om de boel te organiseren. Dat onderscheidt ons ook van andere coöperaties, in dat we niet voor elke beslissing naar de leden moeten om iets te kunnen doen.”

Ecostroom zelf functioneert als de overkoepelende organisatie voor verschillende coöperaties en projecten. Ecostroom heeft momenteel negen projectcoöperaties, die elk een eigen bestuur hebben. In dat bestuur zit altijd een van de professionele werknemers van Ecostroom. Binnen die coöperaties zijn vaak weer meerdere projecten – een project is meestal één dak met zonnepanelen – waar leden zich voor kunnen inschrijven.

Overzicht van de projecten van Energiecoöperatie Ecostroom van januari 2022 | ©Ecostroom

Hoewel Ecostroom het overgrote deel van de organisatie doet, kunnen leden als ze willen wel actief betrokken blijven. Zo hebben ze een app waarmee ze kunnen bijhouden hoeveel de panelen opbrengen en wat hun terugverdientijd is. Maar ze kunnen zich ook laten horen op ledenvergaderingen of door zelf contact op te nemen met de organisatie.

Van Vuure vertelt over een verbouwing bij de Westergasfabriek, waar de panelen van Ecostroom een tijd lang moesten worden afgesloten. “Dan krijgen we heel veel vragen, over of het wel goed gaat en of we dat gaan compenseren. We hebben toch een ledenbestand met veel hoogopgeleiden en actieve buurtbewoners, dus die gaan zich wel melden als ze iets in te brengen hebben.”

Coöperatief én competitief
Als energiecoöperaties willen doorbreken als significant onderdeel van de energietransitie, zullen ze moeten concurreren met commerciële projectontwikkelaars op meer vlakken dan betrokkenheid en draagvlak.

Van Vuure ziet geen reden dat dit niet mogelijk is. “In heel veel gevallen is een coöperatief model competitief of zelfs beter voor dakeigenaren dan een commercieel model”, vertelt hij. “Vooral eigenaren met een bescheiden verbruik of bescheiden financieringsmogelijkheden kunnen kiezen voor een coöperatief model of een combinatie van salderen en dakverhuur. Zo kun je al je dakruimte benutten en toch een positief rendement halen. Daarnaast is het voor veel bedrijven goed om je omgeving aan je te binden. Daar werkt een coöperatief model uitstekend voor, door die omgeving mede-eigenaar van je installatie te maken.”

Het is dan ook een goed teken dat grote partijen steeds meer met Ecostroom willen samenwerken. Zo hebben ze onlangs een overeenkomst met de gemeente Diemen gesloten, die voortaan alle dakeigenaren naar Ecostroom gaan verwijzen als ze op zoek zijn naar een projectontwikkelaar voor zonnepanelen.

“Dat betekent dat de gemeente Diemen voldoende vertrouwen heeft in ons”, vertelt Van Vuure. “We hebben uit die overeenkomst een aanbesteding met twee grote partijen gekregen. Daar hebben we gewonnen, want zij vertrouwen dat wij dit als coöperatie beter kunnen afhandelen.”

Alle stemmen gelden
Hoewel Ecostroom een professioneel bestuur heeft, blijven de leden in principe de eigenaar van de projecten. Dat betekent dat de coöperatie te allen tijde verantwoording moet kunnen afleggen ten opzichte van die leden. Van Vuure beschrijft hoe dit ze in staat stelt keuzes te maken die een commerciële partij misschien niet zou maken.

“Bij een van onze eerste projecten kwam er in het nieuws dat de producent van onze panelen zich met wat onethische praktijken bezig hield”, licht hij toe. “Daar moeten we dan wel rekenschap van geven aan onze leden. We hebben toen besloten het project niet met die partij uit te voeren. Later bleek dat het nieuws niet klopte en het bedrijf werd zwartgemaakt door concurrenten, maar voor dat project hebben we toen de afweging gemaakt niet met ze samen te werken.”

Dat signaal vanuit de leden kan dingen agenderen die het bestuur zelf nooit had opgemerkt. Verder is het bij een coöperatie ook nog zo dat alle leden hetzelfde stemrecht hebben.

“Of je nou vijftig participaties hebt of één, je hebt evenveel stemrecht”, legt Van Vuure uit. “Dat maakt dat je beslissingen niet puur op basis van rendement voor de grootste aandeelhouder maakt.”

Naar volwaardige erkenning
Het idee dat burgers zo kunnen meebeslissen in de energietransitie trekt veel mensen aan, maar begint ook een obstakel te worden voor energiecoöperaties zoals Ecostroom. Van Vuure legt uit dat serieuze partijen een slecht imago van coöperaties hebben.

“Als er een clubje vrijwilligers komt hebben heel veel commerciële vastgoedpartijen geen zin om daarmee in zee te gaan”, legt hij uit. “En dat begrijp ik heel goed. (…) Zolang 80 tot 90 procent van de energiecoöperaties niet professioneel opereert houden we dat imago van amateurs. En dan krijgen we geen toegang tot bouwbedrijven.”

Om echt door te breken zullen energiecoöperaties dus van dat imago van een clubje vrijwilligers af moeten, meent Van Vuure.

“De professionelere coöperaties, waarvan er best wat zijn in Nederland, hebben heel veel last van hun amateuristische collega’s”, vertelt hij. “Ons gevecht is dus ook vooral om onszelf als professionele partij neer te zetten. En dan kun je uiteindelijk ook beter je idealen daarin kwijt.”