EU-zonne-energie hapert: beleidsingrepen nodig om 2030 te halen
29.12.2025 Sjoerd Rispens

De jarenlange groei van zonnepanelen in Europa heeft dit jaar een omslagpunt bereikt. In het grootschalige onderzoek EU Solar Market Outlook 2025-2030, van Solar Power Europe, blijkt dat de EU in totaal 65,1 gigawatt aan nieuwe capaciteit heeft geïnstalleerd. Dat is een daling van 0,7 procent. Dat lijkt klein maar de daling was vorig jaar al zichtbaar en bevestigt volgens de onderzoekers dat het bijzondere momentum dat de markt tussen 2021 en 2023 kende nu echt voorbij is.
De onderzoekers geven aan dat het gevoel van urgentie bij huishoudens en bedrijven om in zonne-energie te investeren is afgenomen, omdat de subsidieregelingen voor zonnepanelen op daken in verschillende belangrijke markten zijn afgebouwd. Aan de kant van de grootschalige projecten blijven veilingen, stroomafnameovereenkomsten met bedrijven en eerdere commerciële projecten de activiteit ondersteunen, maar netcongestie, toenemende negatieve prijsstijgingen en beleidsonzekerheid drukken op de financierbaarheid.
Vergeleken met de verwachting van vorig jaar van een markt van 70 gigawatt, ligt het bijgewerkte cijfer voor 2025 7 procent lager, voornamelijk als gevolg van een sterkere daling dan verwacht in de vraag naar zonnepanelen op daken van woningen en bedrijven. Deze terugval laat zien hoe reactief huishoudens en bedrijven zijn wanneer de marktomstandigheden veranderen. Dat moet volgens de onderzoekers worden opgevat als een waarschuwing voor de beleidsmakers die de EU op koers willen houden voor haar zonne-energieambities in 2030. Alles bij elkaar blijft de zonne-energiecapaciteit voornamelijk op daken geïnstalleerd, met een aandeel van 61 procent, terwijl grootschalige zonne-energie de resterende 39 procent voor haar rekening neemt.
Naar verwachting zal zonne-energie in 2025 13,4 procent van de elektriciteitsproductie van de EU voor haar rekening nemen, een stijging ten opzichte van 11,6 procent in 2024 en 9,7 procent in 2023. Dit betekent een verdubbeling van het aandeel sinds 2021 en weerspiegelt hoe de voortdurende uitrol van zonne-energie de energiemix van de EU verandert.
Verdere daling van installaties
Na de daling in 2025 wordt verwacht dat het aantal installaties in de EU in 2026 en 2027 verder zal dalen, waarna het zich tegen het einde van het decennium licht zal herstellen. Het gemiddelde scenario laat een U-vormig traject zien: twee jaar van verdere krimp met een laag percentage, gevolgd door een langzaam herstel waardoor de jaarlijkse toevoegingen weer in de groeifase terechtkomen. Het percentage hierbij zal dan wel laag zijn en ongeveer 67 gigawatt bereiken in 2030. In het lage scenario stabiliseren de installaties zich rond de 50 gigawatt, terwijl het hoge scenario een doorlopende groei laat zien, met een gestage volumetoename tot 2030.
De terugval volgt op het feit dat het segment van grootschalige zonne-energieprojecten zich in een transformatiefase bevindt. Vooral op zichzelf staande zonne-energieprojecten worden geconfronteerd met toenemende uitdagingen op het gebied van winstgevendheid, aangezien veel projecten streven naar een hoger zelfverbruik.
Bovendien wordt de vertraging veroorzaakt door de aanhoudende neerwaartse trend in de vraag naar zonnepanelen op daken. Residentiële en kleine commerciële installaties blijven zwak tot en met 2026-2027, omdat subsidieregelingen afgebouwd worden, de ontwikkeling van factoren die zelfgebruik bevorderen verloopt traag, ook de lagere elektriciteitsprijzen verminderen het gevoel van urgentie.
De EU heeft duurzaamheidsdoelen gesteld, namelijk 750 gigawatt aan zonne-energie in 2030 realiseren. Maar als de huidige situatie zo doorgaat zal dat doel niet gehaald worden. In het lage scenario stijgt de totale capaciteit naar 664 gigawatt, terwijl het meest waarschijnlijke gemiddelde scenario uitkomt op 718 gigawatt, maar dat is nog steeds meer dan 30 gigawatt onder de EU-doelstelling.
Alleen het hoge scenario, met 810 gigawatt is consistent met het halen van de ambitie voor 2030. Deze kloof weerspiegelt de gecombineerde impact van een lagere vraag naar zonnepanelen op daken, onvoldoende flexibiliteit, onzekerheid over de regelgeving en aanhoudende beperkingen op het gebied van landgebruik en vergunningen. Al deze factoren beperken het tempo waarin nieuwe capaciteit kan worden toegevoegd in de tweede helft van het decennium.
Aanbevelingen
Om deze trend te keren en de Europese zonne-energiesector weer te versnellen, benadrukt het rapport een aantal concrete beleidsmaatregelen: ten eerste moet het energiebeleid hernieuwd worden op het gebied van energiezekerheid. Dat begrip moet geherdefinieerd worden rond hernieuwbare elektriciteit in plaats van gas of andere fossiele bronnen, zodat zonne-energie een hoofdrol krijgt in het Europese energiesysteem.
Ten tweede moet de systematische flexibiliteit omarmd worden. Er moet een uitgebreide strategie komen om het elektriciteitssysteem flexibeler te maken, bijvoorbeeld door betere inzet van opslag, vraagrespons, slimme netten en andere flexibiliteitsoplossingen, om fluctuaties in zonneproductie op te vangen.
Ten derde moeten er snellere en vooral eenvoudiger vergunningsprocedures komen. De vergunningstrajecten moeten volgens het rapport sterk worden versneld en ook makkelijker worden gemaakt om te voltooien. Daardoor kan de langzame uitrol van met name de grotere projecten verbeterd worden.
Ten vierde met er meer steun komen voor zonnepanelen op daken en soortgelijke kleinschalige projecten. De terugval in zonnepanelen op daken (die een belangrijk segment van de extra capaciteit uitmaakt) vraagt om specifieke maatregelen en stimuleringsregelingen om dit segment weer te laten groeien. Dit kan onder meer door de regels voor energiedelen in de elektriciteitsmarkt te hervormen..
Tot slot geven de onderzoekers aan dat beleid gericht moet zijn op het versterken van lokale productiecapaciteit en toeleveringsketens voor zonnecomponenten in de EU om de afhankelijkheid van buitenlandse markten, zoals China, te verminderen en de industrie te ondersteunen.
























