Hoe energieboswachters zonneparken tot leven wekken
09.12.2024 Evelien Schreurs

Als er bij de aanleg en het onderhoud van een zonnepark geen aandacht is voor de natuur, kan het een eentonig stuk grond worden dat vooral begroeid is met gras. Maar wanneer er wél aandacht wordt gegeven aan natuur kan een zonnepark juist een biodiversiteits-oase worden. Energieboswachters nemen het initiatief om zonneparken groener te maken: welke maatregelen kunnen zij nemen om de biodiversiteit van zonneparken te vergroten?
Veel zonneparken worden geplaatst op voormalige landbouwgrond. Als de juiste maatregelen worden genomen, kan een zonnepark de biodiversiteit op zulke grond verbeteren en natuur terugbrengen. Onderzoek laat zien dat zonneparken dan zelfs een grotere biodiversiteit kunnen hebben dan nabijgelegen agrarische gebieden.
Iedereen die betrokken is bij een energiecoöperatie, een zonnepark of grote interesse heeft in de energietransitie kan de training Energieboswachter volgen. In de training leren deelnemers over de ecologische impact van zon- en windparken en hoe natuur en groene energie samen kunnen gaan. Vervolgens kunnen zij met ontwikkelaars en energiecoöperaties meedenken over een natuurinclusieve energietransitie.
Erik Mol is een van de eersten die deze training voor energieboswachter volgde bij de Natuur- en milieufederaties. Hij is al twintig jaar beleidsmedewerker Duurzaamheid en Milieu bij de Gemeente Bronckhorst en betrokken bij een waslijst aan energie- en natuurprojecten, waarvan zonnepark de Kwekerij in Hengelo (Gelderland) de eerste was.
Toen Mol in 2012 aan de slag ging met het idee voor het zonnepark, toentertijd een van de weinige zonneparken van Nederland, wist hij gelijk dat het niet alleen een plek moest worden waar elektriciteit werd opgewekt, er moest ook ruimte zijn voor natuur en recreatie.
Van begin tot eind betrokken
Veel manieren om een zonnepark meer natuurinclusief te maken spelen zich af voordat het zonnepark er ligt, vertelt Mol. In de ontwerpfase kan je bijvoorbeeld beginnen door te kijken naar de huidige natuurwaarden van het gebied. Daarbij moet ook gelijk nagedacht worden over het onderhoud, wie dat gaat doen en welk budget daarvoor beschikbaar is.
“Het is belangrijk om bestaande elementen zo veel mogelijk te behouden, ook in een nieuw zonnepark”, vertelt Mol. In de Kwekerij is bijvoorbeeld een naastgelegen oude boomkwekerij behouden. “Dat zijn oude bomen die zijn blijven staan toen de kwekerij weg ging en dat is gewoon een bosje geworden.”
Vervolgens moet bepaald worden welke natuur aan het zonnepark toegevoegd kan worden, dat kan bijvoorbeeld aan de hand van oude landschaps- of topografische kaarten. Daaraan kan je zien hoe het gebied voorheen was zodat sommige elementen misschien kunnen worden teruggebracht. Om welke flora en fauna het gaat is dus ook streekafhankelijk, vertelt Mol. “Daarom hebben ze hier om het zonnepark een houtwal aangelegd van meidoorns, want houtwallen horen een beetje bij de Achterhoek.”
Bodemleven
Ook zorgen voor een goede bodem is essentieel volgens Mol. “Het is uiteindelijk de basis voor alles.” Dat geeft niet alleen een rijk bodemleven, maar op een gezonde bodem kan een diversiteit aan planten en grassen groeien en wordt water geïnfiltreerd. Op zonnepark de Kwekerij is er bijvoorbeeld voor gekozen om zo veel mogelijk te gaan verschralen, dat houdt in dat het gras gemaaid en afgevoerd wordt. Omdat het voorheen landbouwgrond was, zitten er nog heel veel voedingsstoffen in de bodem, waardoor bepaalde planten minder kans krijgen te groeien.
Dat zonnepark de Kwekerij goed op weg is naar een gezonde bodem ziet Mol aan de vele molshopen in de grond. “Die zijn heel goed voor de bodem. Dat betekent namelijk dat er ook wormen zijn. En die moet je ook hebben in een zonnepark want die geven weer een beetje de structuur van de bodem terug.”
Ook de plaatsing van de panelen kan impact hebben op de bodem, legt Mol uit. “De zonnepanelen staan in een zuid opstelling, dat is het meest gunstig voor de groei onder de panelen, anders gaat dat dood. Je hebt tegenwoordig ook oost-west opstelling, die dakjes, maar dan groeit er helemaal niets meer. Dan is er teveel schaduw en dan gaat de bodem echt kapot.”
Verder kan het aanleggen van zonnepanelen schade toebrengen aan de bodem, vertelt Mol. Er wordt vaak met zware machines gewerkt waardoor de bodem wordt samengedrukt, waardoor groei minder goed op gang komt en water niet goed weg kan lopen. Om dat te voorkomen moet je bijvoorbeeld werken met rijplaten of minder zware machines.
Als dat groene zonnepark er eenmaal ligt, gaat het dieren aantrekken: planten trekken insecten aan en mollen en vogels komen af op wormen in de grond. Op die manier kan een natuurinclusief zonnepark de leefruimte van verschillende diersoorten vergroten. Door openingen in het hekwerk te laten kan klein wild in- en uitlopen, of door het hekwerk niet tot de grond te laten lopen kunnen kleine dieren zoals hazen, konijnen of marters erdoorheen.
De natuur en biodiversiteit worden op het zonnepark in Hengelo momenteel niet gemonitord. Dat is iets dat volgens Mol eigenlijk wel nodig is op een natuurinclusief zonnepark, maar wat lastig te organiseren is. Want met betaalde krachten wordt het erg duur, dus eigenlijk zou het dan afhangen van vrijwilligers.
Wel zien Mol en omwonenden dat soorten spontaan opkomen of terugkomen. Zo zijn er weer varens gaan groeien in de schaduwplekjes onder panelen en komen er spontaan wilgen en berken op. Ook zijn er vlinders gespot die voorheen in de streek voorkwamen maar al langere tijd niet meer gezien waren.
Blauwe natuur en heuvels
Naast al het groen kan een zonnepark ook ruimte maken voor ‘blauwe maatregelen’, vertelt Mol. Op de Kwekerij zijn bijvoorbeeld wadi’s aangelegd, een groene manier van wateropslag. Water, in de vorm van bijvoorbeeld een wadi of een poel, geeft leefruimte aan soorten zoals padden en salamanders.
De grond die vrijkwam bij het uitgraven van de wadi’s is gebruikt om een meer heuvelachtige structuur te geven aan het zonnepark. Dit maakt het zonnepark mooier voor het oog, met een bruggetje om de wadi over te steken en een kleine heuvel die een deel van de panelen uit het directe zicht houdt van bewoners. Bovendien helpt een heuvel ook weer de biodiversiteit te bevorderen, want op kleine hoogte groeien andere plantensoorten dan direct aan de grond.
Strijd om de zon
Zonne-energie en natuur kunnen dus goed samengaan, vertelt Mol, maar soms strijden die twee toch tegen elkaar om de zon. “Soms zie je dat bomen wat te hoog worden. Dit jaar is er bijvoorbeeld wat gesnoeid, want het groeide zo snel. Het is een afweging, een keuze die je maakt, waar je de bomen en struiken neerzet zodat ze het minst overlast geven qua schaduw voor zonnepanelen.”
Volgens Mol hoeft er uiteindelijk niet veel ingeleverd te worden aan opbrengst van zonne-energie als er meer aandacht wordt besteed aan natuur op het zonnepark. Op hetzelfde stuk grond kan in principe hetzelfde aantal panelen staan als anders.
Groen als bindmiddel
Vanaf 2024 kan via de SDE++ extra subsidie worden aangevraagd voor zonneparken die rekening houden met de natuur. Volgens Mol is dat een goede ontwikkeling, hij heeft zelf gepleit voor deze uitbreiding van de subsidie, maar hij is voorzichtig positief. “Ik merk dat er zoveel weerstand is tegen zonneparken dat ze er überhaupt bijna niet meer komen.”
Het extra budget voor natuurinclusieve zonneparken in de SDE++ zou de drempel voor het nemen van natuurinclusieve maatregelen kunnen verlagen. Een natuurinclusief zonnepark is in de investering tenslotte duurder dan een regulier zonnepark, maar neemt ook voordelen mee, zegt Mol. Een natuurinclusief zonnepark, eventueel met recreatief element, zou namelijk voor meer support van bewoners kunnen zorgen. Daarbij is de natuur ook een stukje CO2 opslag wat verkocht zou kunnen worden aan bedrijven als CO2-credits. Bovendien brengt meer groen volgens Mol het voordeel van verkoeling mee, wat panelen efficiënter laat werken.

Er wordt ook al jarenlang gewerkt aan een label voor Ecocertified zonneparken, dat eisen zou stellen aan natuurwaarde en bodemkwaliteit van zonneparken. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de richtlijnen van een dergelijk label, welk beheer de hoogste natuurwaarden oplevert en worden nieuwe methoden ontwikkeld om flora en fauna te monitoren. Eind 2025 wordt dit onderzoek afgerond.
In het geval van zonnepark de Kwekerij heeft het natuurinclusieve en vooral recreatieve aspect van het zonnepark geholpen om de buurt achter het plan te krijgen, vertelt Mol. Uniek is dat bewoners het park gewoon kunnen betreden en hier wandelen, hun hond uitlaten of plaatsnemen aan ene van de picknicktafels.
Mol: “Dat was ook een beetje het idee: als we zo’n park maken geeft dat misschien wat minder weerstand. En dat is ook gebeurd, er zijn geen enkele bedenkingen gekomen tegen de vergunning. En dat is tegenwoordig bijna ondenkbaar, maar hier is het gelukt.”
Dit zonnepark zal volgens afspraak 25 jaar staan en na 23 jaar wordt bekeken wat erna met het stuk grond zal gebeuren. “Er is in ieder geval afgesproken, de panelen gaan eruit, de rest moet achterbleven. De natuur moet achterblijven.” Het kan dus zo zijn dat er nieuwe panelen komen, maar de grond kan ook bestemd worden voor woningbouw, zoals omliggende stukken.
Of een zonnepark als deze nu nog op dezelfde manier gemaakt zou kunnen worden, is nog maar de vraag, volgens Mol. Toen het zonnepark in werd opgezet, waren er nog maar enkele zonneparken in Nederland. Het was dus nog heel nieuw en toentertijd gaf de verzekeraar nog toestemming voor het openstellen van het zonnepark voor bezoekers. Daarbij heb je voor een écht natuurinclusief zonnepark ook verschillende partijen nodig die ervoor openstaan, van gemeente tot de projectontwikkelaar tot de omwonenden.