Hoe ontwikkelt de markt voor residentiële zonnepanelen zich?

06.02.2024 Anne Agterbos

Hoe ontwikkelt de markt voor residentiële zonnepanelen zich?

De residentiële markt voor zonne-energie is flink veranderd in de afgelopen jaren. In de laatste maanden van 2023 liep de zonne-energiesector tegen een glazen plafond aan, voor het eerst sinds 2018 stagneerde de groei van zonnepanelen. Daarnaast zitten veel huishoudens met zonnepanelen met vragen over de afbouw van de salderingsregeling, het steeds vaker voorkomen van negatieve energieprijzen, de terugverdientijd van zonnepanelen en welk type energiecontract geschikt is in een veranderlijke energiemarkt.

In de jaren 2020 en 2021 groeide het residentiële segment jaarlijks met 1,4 gigawattpiek, blijkt uit data van Dutch New Energy Research (DNE Research). Toen de energiecrisis volgde ging de groei door het plafond: in 2022 groeide het residentiële segment met 2,2 gigawattpiek en ook 2023 begon sterk. Toch ontstond er in de tweede helft van 2023 voor het eerst een negatief sentiment rondom de verkoop van zonnepanelen, in deze periode werden 30 procent minder zonnepanelen geïnstalleerd dan in de eerste helft van 2023.

Daan Jansen, hoofdonderzoeker bij DNE Research, vertelt: “In de afgelopen periode zagen we de verkoop van zonnepanelen maand op maand minder worden, in december waren de verkopen van zonnepanelen 45 procent lager dan in de gemiddelde maand in de eerste helft van 2023. Dit is een flinke daling, maar tegelijkertijd vergelijken we de cijfers met de meest succesvolle periode ooit. Alleen in 2023 heeft al heeft ongeveer 10 procent van alle huishoudens in Nederland zonnepanelen geïnstalleerd.”

Jansen verwacht echter dat de groei van afgelopen jaren niet vast te houden is. “In de periode van 2018 tot 2021 groeide de Nederlandse residentiële markt heel hard, tijdens de energiecrisis is dit verder versneld. Op een gegeven moment loop je tegen problemen in het systeem aan, zoals netcongestie.”

Daarnaast krimpt de potentiële afzetmarkt: “Momenteel heeft 33,7 procent van alle woningen in Nederland al zonnepanelen. Van de 8 miljoen woningen in Nederland zijn 3 miljoen woningen gestapelde bouw. De helft van de potentiële afzet markt is daarmee al verdwenen”, vertelt Jansen.

Het totaal geïnstalleerde zonnestroomvermogen per inwoner ligt momenteel op 1.400 wattpiek in Nederland, omgerekend zijn dat ongeveer 3,5 zonnepanelen per inwoner (waarvan 1,5 op woningen) en 1.900 zonnepanelen per vierkante kilometer, blijkt uit het Nationaal Solar Trendrapport 2024. Daarmee is Nederland wereldwijd koploper in geïnstalleerd vermogen per hoofd van de bevolking.

Volgens de forecast van DNE Research zal het jaarlijks geïnstalleerde zonnestroomvermogen in Nederland de komende jaren afnemen tot het niveau van voor de energiecrisis. Naar verwachting zal er in 2024 3,9 gigawattpiek vermogen aan zonne-energie worden geplaatst, waarvan 1,7 gigawattpiek in het residentiële segment. Daarnaast is het grootste deel van de zonnepanelen in Nederland in de afgelopen acht jaar geplaatst, daarom zal er in het residentiële segment de komende jaren nog geen vervangingsmarkt voor zonnepanelen in Nederland ontstaan.

Terugverdientijd
Ondanks deze cijfers zou 50 procent van de zonnepaneeleigenaren niet opnieuw zonnepanelen aanschaffen bij een te hoge terugverdientijd, blijkt uit onderzoek van Soly. De kans dat dit scenario zich voordoet is echter onmogelijk gemaakt in het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling, vertelt Nold Jaeger, hoofd beleid en belangenbehartiging bij Holland Solar.

“Het gaat vooral om het sentiment rondom de salderingsregeling bij paneeleigenaren. In het hoofd van de consument worden zonnepanelen in één klap een stuk onaantrekkelijker, het is dus belangrijk om heel goed aan de consument uit te leggen dat zonnepanelen ook zonder de salderingsregeling een goede investering zijn.”

Momenteel ontvangen paneeleigenaren nog subsidie voor zonnepanelen in de vorm van de salderingsregeling, waardoor de terugverdientijd voor een zonnepaneel slechts 6 jaar is, terwijl een zonnepaneel gemiddeld meer dan 25 jaar mee gaat. Als de salderingsregeling wordt afgebouwd verwacht DNE Research dat de terugverdientijd van een zonnepaneel op zal lopen naar 6 tot 7 jaar voor mensen die zonnepanelen aanschaffen in 2024, afhankelijk van de terugleverkosten die een aantal energieleveranciers in rekening brengen.

Jansen: “Zonnepanelen worden minder aantrekkelijk in de toekomst. De afschaffing van de salderingsregeling en de dalende elektriciteitsprijs zorgt voor een hogere terugverdientijd. Volgens onze berekeningen komen we in 2025 op een terugverdientijd van 7 jaar uit, zonder extra terugleverkosten. Uiteindelijk zal de terugverdientijd na 2026 stabiliseren rond de 8,5 jaar. Dat is hoger dan de terugverdientijd van 8 jaar die de sector in het verleden probeerde te behouden.”

Hoe een eerlijke terugleververgoeding tot stand komt is nog enigszins onduidelijk. Een mogelijkheid om een eerlijke prijs tot stand te laten komen is het vrijelijk vaststellen van de terugleververgoeding. Op die manier kunnen energiebedrijven zelf kiezen welk teruglevertarief ze willen aanbieden. Een energiebedrijf kan zo ook zelf kiezen of ze wel of geen behoefte hebben aan de inkoop van zonnestroom.

Daarmee kunnen eigenaren van zonnepanelen ook vrij kiezen voor een contract met een dynamisch tarief, een leverancier met een lage stroomprijs of een leverancier met een aantrekkelijk teruglevertarief. Frank Breukelman, woordvoerder van Zonneplan, is voorstander van een dynamisch tarief: “Met een dynamisch tarief krijg je voor teruggeleverde zonnestroom terug wat het op dat moment waard is. Als er op een bepaald moment veel stroom wordt geleverd en de vraag laag is, is het prima dat daar een lagere vergoeding tegenover staat. Dat stimuleert ook zelfverbruik.”

Het afbouwen van de salderingsregeling
De salderingsregeling heeft meer dan een derde van de huishoudens in Nederland een flinke duw in de rug gegeven om zonnepanelen te kunnen installeren. Maar na een aantal zeer succesvolle jaren is het duidelijk dat de salderingsregeling zorgt voor een verhoogde collectieve energierekening, vertelt Jaeger. Ondanks dat gegeven is er veel weerstand tegen de afbouw van de salderingsregeling.

“De Tweede Kamer heeft voor de afbouw van de salderingsregeling gestemd, maar nu moet de Eerste Kamer nog besluiten en dat is spannend. Die stemming zal nu naar verwachting begin februari plaatsvinden. De ambtenaren hebben antwoorden gegeven op alle vragen vanuit de Eerste Kamer waardoor de senatoren nu een oordeel kunnen vellen over het wetsvoorstel.”

Jaeger verwacht dan ook meer duidelijkheid vanuit de politiek omtrent de salderingsregeling: “We zouden van de overheid en politici in het bijzonder mogen verwachten dat zij zich deze turbulente tijd in de sector aantrekken. Politieke besluiteloosheid heeft een prijs: het klimaat en de zonne-energiesector betalen die nu.”

Het is volgens Jaeger vooral belangrijk dat de consument duidelijkheid krijgt, want zonder duidelijkheid zijn mensen minder geneigd om zonnepanelen aan te schaffen. “Zolang er onzekerheid is over wat er gaat gebeuren in het beleid rondom zonne-energie weten bedrijven, installateurs en consumenten niet waar ze aan toe zijn. De zonne-energiesector kan geen duidelijkheid bieden zolang de politiek dat niet doet.”

Ook Hans van Cleef, hoofd Energy Research & Strategy bij Publieke Zaken, is voorstander van een afbouw van de salderingsregeling: “Het was een mooie regeling om op te starten en om de panelen op de daken te krijgen. Maar het begint nu iets raars te worden. ’s Zomers kan je goedkoop stroom leveren en dat kan je afstrepen tegen hele dure stroom die we ’s winters gebruiken.”

Het stapsgewijs afbouwen van de regeling is volgens Jaeger van groot belang. Op deze manier komen bedrijven, installateurs en particulieren niet in financiële problemen en kunnen ze zich voorbereiden op een nieuwe situatie in de markt.

Andere vorm van subsidie
Ondanks dat de salderingsregeling volgens verschillende experts moet worden afgebouwd, moet er wel een andere subsidievorm blijven voor specifieke groepen, zoals huishoudens met een klein inkomen of huishoudens in een ingewikkelde woonsituatie, zoals een appartement met een gedeeld dak waar de normale hoeveelheid zonnepanelen niet past, vindt Jaeger. Op deze manier blijven zonnepanelen voor iedereen beschikbaar.

“We gaan met z’n allen meer elektriciteit verbruiken doordat we elektrisch gaan verwarmen en elektrisch gaan rijden. Om dat betaalbaar te houden zijn zonnepanelen de beste optie. Die verandering in ons energieverbruik – van gas en benzine naar elektriciteit – zorgt ervoor dat de vraag naar elektriciteit heel hard gaat groeien. Daarom moeten er voor 2030 nog drie keer zoveel zonnepanelen worden geplaatst en in 2050 nog acht tot tien keer zoveel om de klimaatdoelen te halen, dat is een grote opgave.”

Van Cleef legt uit wat we kunnen verwachten van de prijs die paneeleigenaren betalen voor energie wanneer de salderingsregeling wordt afgebouwd: “Er zijn verschillende factoren van invloed op de totstandkoming van de energieprijs.

De prijs die we in Nederland voor energie betalen wordt 24 uur van te voren bepaald op de day-aheadmarkt. Deze prijs wordt steeds vaker beïnvloed door wind- en zonne-energie, maar ook nog steeds door de gasmarkt. Een gasmarkt die steeds mondialer wordt, waardoor er steeds meer geconcurreerd wordt tussen landen op de gasmarkt”, aldus van Cleef.

“Wat je ziet in de afgelopen periode, is dat de dagprijzen lager zijn op de korte termijn, omdat het aandeel zon en wind in de energiemix steeds verder groeit. Maar als je meer uitzoomt naar de langetermijncontracten dan is gas nog steeds de belangrijkste drijfveer. Onze gasvoorraden zijn momenteel bovengemiddeld vol, waardoor de energieprijs lager is. Daarnaast zie je dat geopolitieke gebeurtenissen zoals onrust in Israël ook een grote rol speelt in de totstandkoming van de prijs.”

Hoe ontwikkelt het aantal uren met negatieve prijzen zich?
Een opvallende ontwikkeling in energieprijzen is het toegenomen aantal uren met negatieve energieprijzen. De data van DNE Research laat zien dat in 2023 de stroomprijzen in totaal 316 uur negatief waren. Van deze 316 vinden er 179 uren tussen elf uur ’s ochtends en vier uur ’s middags plaats, dit betekent dat meer. dan de helft van alle negatieve uren in de middag plaatsvindt, terwijl de middaguren in totaal maar 20 procent uitmaken van alle uren gedurende het jaar.

Frank Breukelman, woordvoerder van Zonneplan, ligt toe: “Negatieve energieprijzen komen inmiddels steeds vaker voor, inmiddels meer dan 3 procent van de tijd en zelfs meer dan 10 procent van alle zomerse uren. Het aanbod van zonne-energie gaat omhoog, en daarmee ook het aantal uren met negatieve prijzen. Feit is dat het aanbod zonne-energie nog flink moet uitbreiden om onze klimaatdoelen te halen en dat zal ook vaker negatieve prijzen opleveren”, vertelt Breukelman.

“Maar we moeten het probleem momenteel niet groter maken dan het is, door de negatieve prijzen zijn paneeleigenaren in het afgelopen jaar nog geen tientjes misgelopen. Als we het over negatieve prijzen hebben, dan hebben we het immers puur over de inkoopprijs. Maar daar komt ook nog de nodige energiebelasting bovenop, waardoor de consumentenprijs nog zelden negatief is, vertelt Breukelman. Dat wil zeggen dat huishoudens met een dynamisch energiecontract pas hoeven te betalen voor de teruggeleverde stroom wanneer de prijs onder het niveau van de energiebelasting komt.

Wat kan de rol van dynamische energiecontracten worden in het optimaal benutten van zonne-energie?
Om in te spelen op veranderlijke energieprijzen bieden steeds meer energieleveranciers dynamische energiecontracten aan. Bij een dynamisch energiecontract veranderen de energieprijzen constant, een prijsstijging of daling op de markt vertaalt zich dus direct naar de rekening van de consument. In tegenstelling tot een vast energiecontract waarbij de prijzen constant zijn. Een middenweg is het variabele energiecontract, hierbij wisselen de energieprijzen vaak per maand, per kwartaal of per half jaar.

Om van negatieve prijzen te kunnen profiteren zijn dynamische energiecontracten handig, legt Van Cleef uit. Je kan dan namelijk heel goedkoop of zelfs gratis stroom gebruiken wanneer er veel aanbod van hernieuwbare energie is. “Maar wat er vaak niet bij wordt verteld, is dat er ook veel uren, met name in de winter, zullen zijn dat het aandeel hernieuwbare energie niet toereikend is en dat de prijzen op dat soort momenten in de toekomst alleen maar verder zullen oplopen.”

De verwachting is immers dat de capaciteit aan energiebronnen die we nodig hebben als de zon niet schijnt en de wind niet waait in de toekomst zal afnemen. Er zal dan een hogere vergoeding moeten worden betaald voor díe capaciteit die nog wel beschikbaar is en deze tekorten zal moeten opvangen.

Breukelman staat positiever tegenover de rol van dynamische energiecontracten in het toekomstige energiesysteem: “Het is beter om energieverbruik af te stemmen op het aanbod van energie. Om dat te realiseren kunnen dynamische energiecontracten de nodige prijsprikkel geven om het gedrag van consumenten te veranderen.”

Gebruikerspatroon
“In de laatste maanden van 2023 waren de prijzen gedurende de nacht laag door het aanbod van windenergie, daarnaast waren de prijzen in de middag lager door het aanbod van zonne-energie”, vertelt Breukelman. Wanneer je een dynamisch energiecontract hebt, betaal je op dat soort momenten minder voor je energieverbruik dan wanneer je een vast energiecontract zou hebben.

Volgens Breukelman zitten er haken en ogen aan het berekenen van de besparing op basis van een dynamisch energiecontract, omdat gebruikers van een dynamisch contract bijvoorbeeld een hoger elektriciteitsverbruik hebben.

“Maar als je puur kijkt naar de gemiddelde prijzen was dat voor de gemiddelde Nederlander (op basis van CBS-data) 0,40 euro per kilowattuur stroom en 1,66 euro per kubieke meter gas in 2023. Aangezien het prijsplafond van kracht was, wordt die gemiddelde gasprijs van 1,66 euro bijgesteld naar 1,45 euro. Uitgaande van het verwachte jaarverbruik volgens het CBS (1.929 kilowattuur en 1.125 kubieke meter gas) kom je dan uit op een besparing van 212 euro op de stroomkosten en 293 euro op gas bij een dynamisch energiecontract. 505 euro in totaal dus.”

Volgens Breukelman vraagt een dynamisch energiecontract enige gedragsverandering van de consument, maar valt er ook snel aan te wennen. Daarnaast is een dynamisch energiecontract vooral gunstig in combinatie met slimme apparaten of met een elektrische auto en, of warmtepomp, omdat je deze apparaten kan inzetten wanneer het aanbod van hernieuwbare energie groot is.

“De dynamische contracten die Zonneplan aanbiedt leren ons dat het gebruikspatroon van klanten met een dynamisch energiecontract echt anders is. Dit zie je vooral in de middagen nachturen, waarin het energieverbruik van mensen met een dynamisch energiecontract significant hoger ligt dan dat van gebruikers met een vast energiecontract. ’s Ochtends en met name ’s avonds, wanneer stroom vooral uit gascentrales afkomstig is, ligt het stroomverbruik bij dynamische huishoudens daarentegen juist aantoonbaar lager”, ziet Breukelman.

Deze data laten zien dat dynamische energiecontracten doen waarvoor ze bestemd zijn: gebruikers passen hun gedrag daadwerkelijk aan de hand van de energieprijzen aan, en dus de beschikbaarheid van duurzame elektriciteit. Volgens Breukelman is demand response daarom zo belangrijk voor in de energietransitie: wanneer iedereen zijn energiegebruik aanpast aan het aanbod wordt de groeiende vraag naar zonnepanelen gestimuleerd.

Daarnaast stelt Breukelman dat een dynamisch contract voor huishoudens met zonnepanelen nog niet genoeg zijn vruchten afwerpt door de salderingsregeling: “Zolang de salderingsregeling geldt is een dynamisch energiecontract voor huishoudens met zonnepanelen niet in elke situatie de beste keuze. Op het moment dat je meer opwekt dan je gebruikt, kun je over het verschil een terugleververgoeding krijgen. De verschillen in gebruik en opwek zullen afnemen wanneer de salderingsregeling eraf gaat, omdat de stimulans om je eigen stroom te gebruiken veel groter is.”

Ook Van Cleef stelt dat wanneer de salderingsregeling wordt afgebouwd het interessanter wordt om energie te verbruiken op het moment dat het wordt opgewerkt. Volgens hem is dit echter ook zo bij ieder ander type energiecontract: “Wanneer je met een vast contract geen of een kleine vergoeding krijgt voor de stroom die je teruglevert, dan is er ook meer stimulans om deze stroom zelf te gebruiken.”