Hoe zien de eerste contouren van de nieuwe Nederlandse energiediplomatie eruit?
29.06.2023 Jan de Wit

Het huidige kabinet heeft hoge verwachtingen van groene waterstof en ziet het als “een onmisbare schakel” in een CO2-neutraal energiesysteem. Nederland zal een deel zelf gaan produceren en de rest zal moeten worden geïmporteerd. In een eerste grove schatting zegt het kabinet te denken aan ongeveer 50 procent import. Om de leveringszekerheid te garanderen heeft het kabinet een nieuwe vorm van energiediplomatie opgezet, hoe ziet die eruit?
Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne heeft energiediplomatie niet alleen een andere lading gekregen, maar ook nieuwe partners en een nieuwe zienswijze. Vroeger stond deze in het teken van leveringszekerheid en betaalbaarheid, daarna verschoof dit enigszins richting duurzaamheid.
Door de oorlog in Oekraïne staat met name leveringszekerheid weer in het centrum van de belangstelling, ook als het gaat om energiediplomatie. Betaalbaarheid telt ook weer mee, maar wordt nationaal opgelost door de portemonnee te trekken en het geluk van een zachte winter waardoor de gasvoorraden historisch goed zijn gevuld.
Nederland was en is nog altijd een belangrijke doorvoerhaven van olie en gas, zowel via de Rotterdamse haven als via de gasrotonde. De energiediplomatie richtte zich hier ook altijd op waardoor Nederland betrokken is bij zowel de aanleg als de exploitatie van Nord Stream I en II.
Hierdoor kon het altijd over relatief goedkope fossiele brandstoffen beschikken, maar door de energietransitie – die door de oorlog in Oekraïne in een versnelling is gebracht – valt dit steeds meer weg. Ook de energiediplomatie verandert hierdoor. In de eerste fase werd er nog snel geschakeld naar LNG-transport vanuit met name Qatar en de VS. Nu komt de fase dat ook de energiediplomatie in het teken van de energietransitie moet komen te staan.
Het belang van groene waterstof voor Nederland
Hoewel windmolens, zonnepanelen, warmtepompen, elektrolysers en batterijen ervoor zorgen dat Nederland minder energieafhankelijk wordt van het buitenland, betekent dit niet dat het ook energieonafhankelijk van het buitenland kan worden. Nog los van het feit dat Nederland niet beschikt over voldoende grondstoffen en raffinage- en productiecapaciteit van hernieuwbare energiebronnen, zal het ook niet in staat zijn om kosteneffectief voldoende groene waterstof te produceren.
Dit is eerder weggelegd voor landen die beschikken over grote hoeveelheden waterkrachtcentrales of landen die rond de evenaar liggen en over voldoende ruimte beschikken om enorme zonneparken te bouwen met de bijbehorende elektrolysecapaciteit om de zonne-energie kosteneffectief om te zetten in groene waterstof.
Het kabinet schat in dat Nederland 40 tot 60 procent van de groene waterstofbehoefte voor 2035 zal moeten importeren en 40 tot 70 procent in 2040, inclusief doorvoer. Hydrogen Insight meldt dat Europa op weg is om over 21 gigawatt elektrolysecapaciteit te beschikken in 2025.
Lees ook: Vijf vragen over de Outlook Energiesysteem 2050
“Groene waterstof gaat onmisbaar zijn in ons toekomstig energiesysteem. Door actief te werken aan onze energierelaties zorgen we ervoor dat we in de toekomst voldoende waterstof kunnen importeren en niet afhankelijk zijn van een kleine groep landen. Landen als Spanje, Portugal, Noorwegen en Chili maar ook in de Golfregio, Noord-Amerika en Afrika hebben goede uitgangspunten voor het produceren en exporteren van waterstof”, stelt Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie.
Het Expertteam Energiesysteem 2050 schatte eerder dat groene waterstof maar zo’n 10 tot 15 procent van de toekomstige energiemix zal uitmaken, maar ook dan gaat het nog over een behoorlijke hoeveelheid waterstof. Daarbij lijken het kabinet en het expertteam het erover eens dat waterstof onmisbaar is om de industrie te verduurzamen, maar niet over de rol die waterstof kan spelen in het CO2-neutraal maken van de transportsector.
De netbeheerders riepen het kabinet dan ook op keuzes te maken. Als Nederland ook in de toekomst een energiehub wil zijn, dan moet het nieuwe samenwerkingsverbanden met Duitsland en de Noordzeelanden sluiten. Voor de netbeheerders is het met name de keuze voor het type energiedrager van belang voor hun investeringsbeslissingen.
Lees ook: Welke keuzes moet de overheid nu al maken voor het energiesysteem van 2050?
In het stuk Energiediplomatie en import van waterstof aan de Tweede Kamer maakt het kabinet duidelijk hoe zij hiernaar kijkt. In het toekomstige Nederlandse energiesysteem zullen windmolens, zonnepanelen, warmtepompen, elektrolysers en batterijen in de regel ervoor zorgen dat Nederland over voldoende energie beschikt.
Alleen groene waterstof zal op grote schaal moeten worden geïmporteerd en de energiediplomatie zal zich hier dan ook op gaan richten. “De import van groene waterstof en het versterken van energierelaties bieden geweldige kansen voor de economie van Nederland”, aldus Micky Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat.
De beoogde handelspartners van groene waterstofhub Nederland
De import van groene waterstof en de bijbehorende energiediplomatie zullen nieuwe uitdagingen met zich meebrengen. Zo maken de ministers Jetten, Adriaansens, Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) duidelijk aan de Kamer.
Waar Nederland voor de import van aardgas sterk afhankelijk was van één leverancier, wil het voor groene waterstof inzetten op diversificatie van het aanbod. “Vandaar de noodzaak van een netwerk met een brede groep landen”, zo schrijven de ministers.
Daarbij ziet het kabinet drie prioriteiten: het adresseren van markt- en coördinatiefalen in de beginfase, het realiseren van de eerste import-exportketens, met aandacht voor aanboddiversificatie en aandacht voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het markt- en coördinatiefalen wordt nu nog onderzocht, maar het kabinet heeft al de eerste stappen gezet richting de eerste import-exportketens.
Nederland wil inzetten op drie strategische waterstofcorridors. Ten eerste wordt binnen Europa gekeken, hier zijn met name Spanje, Portugal, Noorwegen en andere Scandinavische landen interessant volgens het kabinet. De tweede moet het Midden-Oosten worden en de derde de VS en Canada. De potentie van Afrika, Zuid-Amerika en Australië wordt nog verkend.
Tegelijk zijn er al intentieverklaringen en samenwerkingsovereenkomsten getekend met Australië, Brazilië, Chili, Oman, Saoedi-Arabië, Spanje en de Verenigde Arabische Emiraten. Ook heeft minister-president Mark Rutte onlangs een bezoek gebracht aan Namibië, Zuid-Afrika en Marokko om daar onder andere te praten over hernieuwbare energie.
Nog niet helemaal duidelijk is wat de rol van de overheid wordt naast die van het bedrijfsleven. In het Kamerstuk gaan de ministers in ieder geval uit van een rol voor de staatsdeelnemingen Havenbedrijf Rotterdam, Gasunie en Invest International. Ook is duidelijk dat de energiediplomatie erom draait dat Nederland een internationaal leidende waterstofhub gaat worden en dat kabinet en Koning zich hiervoor zullen inspannen.
Belangrijkste actiepunt nu is het optuigen van importterminals, infrastructuur en regulering voor groene waterstof. “Voor sommige transportroutes kunnen pijpleidingen op termijn een belangrijke rol spelen, maar voorlopig zal de meeste waterstof internationaal per schip worden vervoerd”, stellen de ministers.
Risico’s van de nieuwe energiediplomatie
Dan is er nog een laatste hoofdstuk toegevoegd aan de energiediplomatie: de risicoanalyse van ingenieursbureau Arcadis. Naast de gebruikelijke risico’s rondom industrie, infrastructuur en transport zijn er nog risico’s geïdentificeerd die kenmerkend zijn voor de supply chain van groene waterstof.
Zo blijft de beschikbaarheid van hernieuwbare energie een uitdaging. Geen land ter wereld beschikt over een continu overschot aan hernieuwbare energie, alleen sommige landen hebben een incidenteel overschot. Hierdoor blijft het voorlopig duur om groene waterstof te maken en zal het aanbod laag zijn.
Ook water, kritieke grondstoffen en technologieën voor het afvangen, opslaan en gebruiken van koolstof zijn schaars. Met die laatste kan blauwe waterstof worden geproduceerd. Ten slotte worden er nu intentie- en samenwerkingsverklaringen opgesteld met landen waarin de gezondheid en veiligheid rondom de productie, corruptie en milieu- en veiligheidsnormen niet altijd op een democratisch verantwoorde zijn gewaarborgd.
Arcadis adviseert daarom de lokale situaties goed en breed te monitoren en om in samenwerking met de Europese Unie verder te werken aan onderzoeksmethodes en rapportage op het gebied van duurzaam ondernemen. Daarbij moet naleving van lokale voorschriften voor milieu- en sociale effectbeoordelingen, het interne beleid van organisaties en in sommige gevallen ook internationale normen een vereiste zijn.