‘Met dit boek kunnen overheidsinstanties meer dezelfde taal gaan spreken’

23.06.2025 Sjoerd Rispens

‘Met dit boek kunnen overheidsinstanties meer dezelfde taal gaan spreken’
©Nick Meines

In 2021 verscheen het boek Zo Werkt Energie in Nederland, een naslagwerk met antwoord op vragen zoals: hoe werkt netcongestie? Hoe groot is het draagvlak voor de energietransitie? Onlangs verscheen een herziene editie, met bijdragen van zeventien partijen uit de energietransitie, zoals Netbeheer Nederland, Energie Beheer Nederland (EBN) en Holland Solar. Het nieuwe boek werd gepresenteerd in de Centrale Bibliotheek in Den Haag. Door ontwikkelingen zoals de oorlog in Oekraïne en de sluiting van het Groningse gasveld ziet het Nederlandse energiesysteem er nu anders uit. Het herziene boek wil recht doen aan die veranderingen.

Zó werkt energie in Nederland legt op zeer gedetailleerde en toegankelijke manier uit hoe het Nederlandse energiesysteem werkt. In het boek worden visualisaties, schema’s en korte teksten gebruikt. Het boek kent vijf hoofdstukken waarin de belangrijkste domeinen aan bod komen.

De presentatie van het boek vindt plaats in een goed gevulde zaal met 75 mensen. Marcel Hoenderdos, van EBN, trapt de middag af met Talitha Koek, co-auteur namens De Argumentenfabriek. “Wat is er nou anders aan deze uitgave dan deel een?” stelt Hoenderdos meteen belangrijke vraag.

“Wat niet?” antwoordt Koek. “De oorlog in Oekraïne was toen nog niet begonnen, dus de energieprijzen waren nog niet door het dak gegaan. De gevolgen van klimaatverandering zijn ook steeds zichtbaarder geworden. We hebben allemaal een jaar lang hard aan gewerkt om de invloed van al die veranderingen in het boek te verwerken. Dus er is zeker meer aangepast dan een paar cijfertjes.”

Hoenderdos en Koek overhandigen het boek vervolgens aan Michel Heijdra, directeur-generaal Klimaat en Energie van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. “Ik denk dat dit boek kan helpen bij het overbruggen van verschillen”, zegt hij. “Ik merk bij de overheidsorganen dat de energietransitie uit vele talen bestaat. Ik hoop dat er met dit boek een meer gedeelde taal ontstaat en we vervolgstappen kunnen zetten.”

Zeven belangrijke thema’s
Hoofdstuk 5 uit de herziene editie is nieuw. Hierin worden zeven hulpbronnen beschreven die nodig zijn om de energietransitie uit te voeren: grondstoffen, ruimte, leefomgeving, arbeid, financiering, draagvlak en tijd. Het boek geeft onder meer aan welke problemen er op die gebieden spelen. Zo wordt op het gebied van grondstoffen omschreven dat lithium, neodymium, dysprosium en iridium de meest schaarse zijn.

Voor de energietransitie zou Nederland tussen 2030 en 2040 jaarlijks zo’n 5 procent moeten opkopen van de totale hoeveelheid die er wereldwijd in 2020 werd geproduceerd. Tussen 2040 en 2050 zou dit zelfs stijgen naar tussen de 15 en 20 procent, terwijl Nederland 0,2 procent van de wereldbevolking huisvest.

Op het gebied van financiering beschrijft het boek hoe overheden omgaan met schaarste voor de energietransitie. Overheden proberen private investeringen voor duurzame energie, isolatie en elektrificatie te stimuleren met subsidies, belastingkorting en normering. Overheden treden ook op als een zogeheten launching customer, ze zijn dan de eerste grote klant waardoor een nieuwe technologie een afzetmarkt krijgt.

De zeven thema’s werden tijdens de presentatie door de aanwezigen besproken, per onderdeel een apart groepje. De belangrijkste inzichten werden genoteerd en vervolgens besproken met een panel van deskundigen.

Het panel bestond uit Frank Agterberg, voorzitter van de Vereniging Warmtepompen, Yolande Verbeek, operationeel directeur van EBN, Wouter Verduyn, programmamanager bij Energie Nederland enMarc Londo, algemeen directeur bij EBN.

“Als je naar de onderwerpen tijd en arbeid kijkt, is het in mijn ogen een kwestie van gewoon beginnen en op je bek durven gaan”, zegt Londo. “Maar kan dat? Nee, want de Nederlandse politiek accepteert geen falen. Maar we moeten gewoon durven te accepteren dat sommige dingen anders gaan dan gedacht. Een transitie is altijd een kwestie van experimenteren.”

“Ik heb het net over draagvlak gehad met mijn groepje”, gaat Londo verder. “Wat mij opviel was dat het gesprek veel leuker werd toen we het over oplossingen hadden. Daarom wil ik iedereen meegeven dat het heel belangrijk is om goede resultaten van succesvolle projecten met elkaar te delen.” Volgens Verbeek is het op dit moment het belangrijkste om aan de slag te gaan. De tijd van puzzelen is volgens haar voorbij.

Initiatief is al snel achterhaald
Tot slot kregen alle panelleden de vraag wat de belangrijkste uitdaging is voor de korte termijn binnen de energietransitie. Wouter Verduyn en Marc Londo waren het er over eens dat de uitdaging ligt bij het op een creatieve manier uitvoeren van projecten.

“Is er een overzicht van alle initiatieven die er binnen de transitie zijn?” vraagt Agterberg zich af. “Want een initiatief kan de volgende dag alweer achterhaald zijn omdat de techniek het heeft ingehaald. Er moet een beter overzicht komen van de initiatieven. Daar kan het boek bij helpen.”

“We staan op dit moment op een kantelpunt”, besluit Verbeek. “We moeten volop aan de slag en dingen gaan doen.”