Ook in 2023 kon de energietransitie de elektriciteitsvraag nog bijbenen

18.01.2024 Jan de Wit

Ook in 2023 kon de energietransitie de elektriciteitsvraag nog bijbenen
©Statkraft

In de nieuwste Marktupdate Elektriciteit heeft Hans van Cleef, hoofd Energy Research & Strategy bij Publieke Zaken, aandacht voor de Nederlandse en Europese totale hernieuwbare elektriciteitsproductie in 2023. Waar de hernieuwbare productie stijgt, daalt de elektriciteitsvraag dankzij energiebesparing. Toch blijft de verwachting dat de elektriciteitsvraag sterk zal gaan stijgen op de lange termijn, waardoor het belang van energie-efficiënte technologie toe zal blijven nemen.

De marktprijzen van energie worden door vele factoren bepaald. Het aandeel hernieuwbare energie hierin wordt ook steeds dominanter. Daarnaast is toenemende beweeglijkheid van energieprijzen van invloed op investeringen in hernieuwbare energie. Solar365 werkt daarom samen met Publieke Zaken om dit scherper te monitoren.

De totale hernieuwbare elektriciteitsproductie is in 2023 13 procent hoger uitgevallen dan in 2022, waardoor het aandeel hernieuwbare elektriciteit is gegroeid van 41 procent in 2022 naar 49,9 procent in 2023. 17,6 procent hiervan kwam van zonnepanelen, 15,1 procent van wind op land, 9,9 procent wind op zee en 7,3 procent uit biomassa.

De totale Europese hernieuwbare elektriciteitsproductie ligt in 2023 ook een stuk hoger. Waar in 2021 een recordhoeveelheid van 1.186 terawattuur werd opgewekt, is er in 2023 maar liefst ruim 1.300 terawattuur opgewekt, 10 procent meer dan in 2021. In de gehele Europese Unie ligt de techniekverdeling anders: 40 procent windenergie, 36 procent waterkracht en 16 procent zonne-energie.

“De groei in de opwek van hernieuwbare elektriciteit in 2023 heeft belangrijke implicaties voor de energiemarkten”, aldus Van Cleef. “Zo zorgt het op steeds meer momenten voor een overschot aan elektriciteit, met zeer lage of zelfs negatieve prijzen tot gevolg. Waar we in 2022 nog maar 85 uur te maken kregen met negatieve elektriciteitsprijzen, was dit in 2023 maar liefst 308 uur.”

Behalve een sterke groei van de opwekcapaciteit van wind- en zonne-energie ziet hij “het herstel van de Franse kernenergie en de goedgevulde waterreservoirs in de Scandinavische landen” als belangrijke factoren voor de recordhoeveelheid hernieuwbare elektriciteitsproductie. Zo steeg de Franse elektriciteitsproductie uit kernenergie met 15 procent naar 320,4 terawattuur, waardoor Frankrijk weer de grootste elektriciteitsexporteur van Europa was in 2023.

“Desondanks is de productie nog niet op het niveau van het meerjarige gemiddelde tussen 2001 en 2021, wat ligt op 402,5 terawattuur. Het komt voornamelijk door de extreem lage productie in 2022, met name door de grote hoeveelheid onderhoudsprojecten. Het doel voor volgend jaar is dan ook om 315 tot 345 terawattuur te produceren, om zo weer richting het meerjarig gemiddelde te gaan.”

Energiebesparing leidt tot lagere elektriciteitsvraag
Waar het aanbod van hernieuwbare elektriciteit dus sterk is toegenomen, is de elektriciteitsvraag juist afgenomen. De Nederlandse elektriciteitsvraag daalde met name door energiebesparing met 5 procent en in heel Europa met 4 procent ten opzichte van 2022.

In totaal was de Europese elektriciteitsvraag 2.900 terawattuur. “Hierbij dient echter als voetnoot geplaatst te worden dat hier, naast energiebesparing, ook deels de toename van het directe gebruik van elektriciteit uit zonnepanelen zit, welke niet in de totale vraag wordt meegenomen”, merkt Van Cleef op.

“De verwachting op de langere termijn is dat de elektriciteitsvraag alleen maar toe zal nemen, door de elektrificering van het wagenpark, verwarming (warmtepompen), en industriële processen. Het zal echter nog een paar jaar duren voordat de elektriciteitsvraag weer op het niveau van vóór de energiecrisis ligt, toen de prijs nog een stuk lager lag dan nu het geval is.”

Naast energiebesparing moet de energie-efficiëntie van de komende jaren sterk verbeteren, anders zal de groeiende opwekcapaciteit van hernieuwbare energie de stijgende elektriciteitsvraag niet kunnen bijhouden. Volgens het Internationaal Energieagentschap moet het gemiddelde energie-efficiëntiecijfer wereldwijd met 4 procent per jaar verbeteren. In 2023 verbeterde de mondiale energie-efficiëntie slechts met 1,3 procent, en opzichte van 5 procent in de EU.

Alleen op korte termijn minder emissiekosten
De relatief hoge temperaturen zorgen niet alleen voor dalende elektriciteitsprijzen, maar ook voor een dalende CO2-prijs. Waar de prijs van januari tot september 2023 hoofdzakelijk tussen de 90 en 100 euro schommelde, ligt een emissierecht voor een ton CO2 binnen het Europese systeem van emissiehandel (EU ETS) nu rond de 65 euro.

“De vooruitzichten wijzen op een verdere neerwaartse trend van de EU ETS-prijs. De herstart van de veilingen zal aanbod creëren waar op dit moment door de lagere industriële productie en het warmere weer weinig vraag is. Verdere druk zou de prijs uiteindelijk tot het technische steunniveau van ongeveer 59 tot 60 euro per ton CO2 kunnen brengen. Het is niet uitgesloten dat deze steun getest gaat worden indien het zachte en winderige winterweer weer terugkomt”, stelt Van Cleef.

Er staan momenteel netto short-posities open ter waarde van 28,8 miljoen ton. Fors meer dan de 20 miljoen ton van een week eerder, wat erop duidt dat investeerders de lage CO2-prijs benutten om alvast emissierechten te kopen om later in te zetten of te verhandelen.

“Hoewel de verandering in de posities van investeerders een belangrijke graadmeter is voor bedrijven, is het belangrijk om te beseffen dat veel posities één bepaalde kant op ook tot een sterke tegenoverstelde prijsbeweging kan leiden. Dit gebeurt als de prijs de ‘verkeerde’ kant op dreigt te gaan, waardoor veel investeerders verlieslijdend zullen zijn en dus snel hun short- of long-positie sluiten.”

Van Cleef verwacht “dat marktdeelnemers op de korte termijn nog vaker zullen inspelen op prijsdalingen, wat de hoeveelheid short-posities verder zal doen laten toenemen”. Bedrijven die onder het EU ETS vallen hoeven op korte termijn minder kosten te maken om emissierechten aan te schaffen, maar op lange termijn blijft gelden dat zij hun bedrijfsactiviteiten zullen moeten verduurzamen, bijvoorbeeld door elektrificatie. Tegen 2040 mogen deze EU ETS-bedrijven geen CO2 meer uitstoten, tenzij deze wordt afgevangen.