TNO start met SolarMilk een onderzoek naar opwek op grasproductieland

16.11.2023 Simone Tresoor

TNO start met SolarMilk een onderzoek naar opwek op grasproductieland

Eind dit jaar start TNO een project dat de kansen onderzoekt van het opwekken van zonne-energie op grasproductieland van de melkveehouderij. Hiermee richt SolarMilk zich volledig op de integratie van grondgebonden zonnesystemen in de melkveehouderij, waarbij het in stand houden van de landbouwactiviteit het uitgangspunt is.

SolarMilk is een initiatief van onderzoeksinstelling TNO, Wageningen Universiteit & Research, landschapsontwikkelaar Eelerwoude en zonneparkontwikkelaars Novar, LC Energy en Statkraft. Dit vierjarige project heeft een subsidie ontvangen van 2,2 miljoen euro van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het initiatief past prima in het streven naar meervoudig ruimtegebruik waarbij de landbouwfunctie behouden blijft.

Inkomensstromen boer diversifiëren
In ons land zijn al meer zonnesystemen bekend boven fruitteelt en akkerbouw. In Duitsland zijn meerdere systemen geïnstalleerd in de melkveehouderij, maar in ons land nog niet. Aangezien de melkveehouderij circa 65 procent van onze landbouwgronden in beslag neemt ligt hier uiteraard potentieel. Agri-PV kan inkomensstromen van boeren diversifiëren, waardoor financiële ruimte kan ontstaan om duurzaamheidsmaatregelen voor bijvoorbeeld stikstofreductie makkelijker te dragen.

Het doel van het project is het ontwikkelen van een praktisch inzetbaar ontwerpmethodiek voor het combineren van gras- en stroomproductie binnen sociale en maatschappelijke kaders. Deze methodiek moet op uiteenlopende gebieden toepasbaar zijn en de economische impact op het melkveebedrijf weerspiegelen.

Er worden vier testvelden van 1,3 hectare opgezet op zand en kleigrond, waarin diverse metingen worden gedaan over meerdere groeiseizoenen. Bij deze testvelden wordt ingezet op nog weinig toegepaste verticale en zonvolgsystemen met ruimte voor grasproductie en machinale bewerking. De impact op grasopbrengst, voederkwaliteit en stroomproductie wordt gemonitord. Verder wordt maatschappelijk draagvlak onderzocht in ontwerpateliers met belanghebbenden, om meer koppelkansen zoals waterberging of herstel van biodiversiteit te verkennen.