Vervanging van de SDE++ moet zorgen voor eerlijkere verdeling van baten en lasten

14.05.2024 Evelien Schreurs

Vervanging van de SDE++ moet zorgen voor eerlijkere verdeling van baten en lasten
©Marian Brenters | Zonnepark de Grift

Zon- en windenenergie blijven financiële steun krijgen vanuit de overheid, schrijft demissionair minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten in een Kamerbrief, maar dat gaat wel een andere vorm krijgen. Nederland gaat overstappen naar een tweezijdig contract for difference, waarbij de baten en risico’s van zon- en windenergie beter verdeeld worden tussen de overheid en (energie)bedrijven. De nieuwe regeling zal op zijn vroegst in 2027 ingaan, tot die tijd blijft de SDE++ beschikbaar.

Met de SDE++ biedt de overheid zekerheid aan energieproducenten door middel van een minimumvergoeding voor elektriciteit. In de Kamerbrief schrijft Jetten dat dit een eenzijdig contract for difference is. De producent heeft namelijk zekerheid van een minimumvergoeding, maar de overheid loopt risico op overstimulering van zonne- en windenergieprojecten.

Volgens Jetten is daarom een ander stimuleringsinstrument nodig om zon- en windenergie op land te stimuleren, namelijk een tweezijdig contract for difference. Hierbij wordt een vaste prijs voor elektriciteit afgesproken. Als de marktprijs lager is dan dat bedrag vult de overheid aan, als de marktprijs hoger ligt betaalt het bedrijf het overschot aan de overheid. Deze manier van stimuleren komt overeen met de aangekondigde Europese verordening voor het verbeteren van de elektriciteitsmarkt.

Volgens Jetten biedt deze nieuwe stimuleringsmethode de kans voor zonne- en windenergieproductie om tot zelfstandige markt uit te groeien. Tegelijkertijd moet het investeringszekerheid bieden en voorkomen dat gesubsidieerde projecten overwinsten maken. Op zijn vroegst zal in 2027 worden overgestapt naar het nieuwe systeem, waardoor de eerste projecten met die regeling in 2029 gerealiseerd kunnen worden. Jetten laat weten in het ontwerp van de contract for difference rekening te houden met netcongestie, circulariteit en CO2-voetafdrukken van installaties.