Zonnepanelen aan de basis van toekomstige energiemix: Wat zeggen verkiezingsprogramma’s over energiebronnen?
25.09.2025 Evelien Schreurs

Energie is niet meer weg te denken als thema in de verkiezingsprogramma’s. Het verzwaren van het stroomnet, energiearmoede, hernieuwbare energiebronnen en klimaatdoelen komen in bijna ieder programma voorbij, maar iedere partij vindt andere energie-thema’s belangrijk. Wat zeggen de verkiezingsprogramma’s over de energiebronnen waar we op in moeten zetten?
De meeste partijen die meedoen aan de komende Tweede Kamerverkiezingen zetten voor energiebeleid in op hernieuwbare energie van eigen bodem. Zonne-energie staat voor veel partijen aan de basis van de toekomstige energiemix, vaak in combinatie met windenergie en opslag.
Partijen noemen verschillende redenen om in te zetten op hernieuwbare energie, zowel voor verduurzaming, onafhankelijkheid van de energievoorziening of om de energierekening laag te houden.
VVD: “Energiebeleid is veiligheidsbeleid: voor een veilige toekomst is een weerbaar en onafhankelijk energiesysteem onmisbaar.”
SGP: “Eerst en vooral door energiebronnen in eigen land: wind, zon, kernenergie, warmte in bodem, water en lucht, restwarmte en getijdenenergie. Innovatie is hiervoor cruciaal. Dit helpt ook om minder afhankelijk te worden van dure import van olie, kolen en vloeibaar gas (lng) uit regio’s waar je geopolitiek gezien niet afhankelijk van wilt zijn.”
Partij voor de Dieren: “Wat na serieuze energiebesparing en eigen zon en wind nog nodig is, importeren we aan groene stroom uit het buitenland.”
Enkele partijen zien de energiemix van de toekomst anders voor zich. De PVV, BBB, JA21 en Forum voor Democratie willen juist niet inzetten op zon- en windenergie, maar op het behouden van fossiele brandstoffen en het bouwen van kerncentrales (of SMR’s). BBB en PVV benoemen expliciet te willen stoppen met de SDE++. Forum voor Democratie wil ook iedere vorm van subsidie voor zonneparken stopzetten en wil daarnaast een verbod op het aanleggen van nieuwe zonneparken op land en water. BBB bepleit dat de regie voor grote energieprojecten bij het Rijk moet liggen, en de RES (Regionale Energie Strategie) wil stoppen per 2029.
Ook bij andere partijen krijgt kernenergie een rol in het voorgestelde energiebeleid, al heeft het daar een minder grote rol. Zo geeft D66 aan de voorkeur te hebben voor andere energiebronnen, maar wel open te staan voor kernenergie. Andere partijen, zoals SGP, VVD, CDA, CU, Volt, en DENK zien kernenergie vooral als aanvulling op zon- en windenergie om een stabiel energiesysteem te creëren.
Alle daken benutten voor zonnepanelen
Een aantal partijen geven in hun verkiezingsprogramma ook aan welke locaties zij als geschikt zien voor een verdere uitrol van zonnepanelen. Meerdere partijen, zoals de SGP, BBB, NSC en PvdD, geven aan geen zonnepanelen meer op landbouwgrond of in de natuur te willen plaatsen.
Veel partijen vinden dat zonnepanelen in de eerste instantie op daken moeten worden geplaatst, en daarnaast op andere plekken in de bebouwde omgeving. Zonnepanelen moeten hun bestemming bijvoorbeeld vinden op bedrijventerreinen (D66, NSC, CDA), langs wegen en spoorlijnen (NSC), parkeerplaatsen (CDA) en restgronden zoals bermen (D66, NSC). Volt pleit voor een verplichting van zonnepanelen op grote daken, van bijvoorbeeld distributiecentra, kantoren en overheidsgebouwen, waar nodig krijgen bedrijven financiële ondersteuning om hun dakconstructie te versterken.
De Partij voor de Dieren wil bovendien dat alle nieuwbouwwoningen standaard worden voorzien van zonnepanelen. Volgens de SP moet het plaatsen van zonnepanelen op daken publiek gefinancierd worden en bijvoorbeeld uitgevoerd worden samen met woningcorporaties, zodat ook huurders kunnen profiteren van zonnestroom.
De BBB geeft aan de zonneladder wettelijk te willen borgen. De zonneladder geeft een voorkeursvolgorde aan, dat zon bij voorkeur op daken wordt geplaatst, dan pas op bebouwd gebied en als laatste gaat de voorkeur uit naar onbebouwd gebied zoals landbouw of natuur.
Verder geven verschillende partijen aan dat het makkelijker moet worden om grootschalige energieprojecten op te zetten. NSC wil dat onder andere doen door ruimte te reserveren voor bijvoorbeeld zonneparken. De SGP wil inzetten op Contracts for Difference om de grootschalige productie van elektriciteit mogelijk te maken.
Volt: “Belangrijke projecten voor het versnellen van de energietransitie lopen in Nederland een groot risico op vertraging door de stikstofproblematiek, terwijl deze projecten uitstoot van schadelijke stoffen op de lange termijn voorkomen. Daarom moeten deze projecten een juridisch haalbaar alternatief krijgen voor de bouwvrijstelling.”
CDA: “Voor innovatieve projecten die duurzame energie combineren met een goede landschappelijke inpassing bieden we ruimte.”
Sociale impact
Volt en de Partij voor de Dieren besteden ook aandacht aan de impact van energieprojecten zelf. Volt bepleit dat de energietransitie natuurinclusief moet zijn en daarom de ecologische impact van energieprojecten onderzocht moet worden. De Partij voor de Dieren bepleit dat zonnepanelen, windmolens en batterijen eerlijk en dicht bij huis geproduceerd moeten worden, met strenge eisen aan duurzaamheid, natuurinclusiviteit en mensenrechten.
Sommige partijen geven aan het belangrijk te vinden dat hernieuwbare energie voor iedereen toegankelijk is. Zo pleit Volt voor meer inspraak van inwoners in energieprojecten en minimaal 50 procent lokaal eigendom van regionale energievoorzieningen. Groenlinks-PvdA en D66 noemen dat zonnepanelen voor iedereen toegankelijk moeten zijn, en willen zonne-energie expliciet voor huurders toegankelijk maken.
Veel partijen willen ook meer mogelijkheden bieden voor lokale initiatieven om energie op te wekken. Zij willen bijvoorbeeld dat het makkelijker wordt om gezamenlijk energie op te wekken en op te slaan. Zo wil D66 energiecoöperaties helpen bij het opzetten van bijvoorbeeld buurtbatterijen of zonneweides en inwoners een aandeel geven in lokale energieprojecten.
Een aantal partijen benoemt dat het hebben van zonnepanelen voor consumenten ook rendabel moet blijven, en denken na over manieren om te compenseren voor het afschaffen van de salderingsregeling. De SP pleit bijvoorbeeld voor een rechtvaardige compensatie voor mensen die ‘de dupe worden van’ het afschaffen van het salderen. Ook GroenLinks-PvdA pleit voor een tegemoetkoming voor huurders die geld moeten toeleggen voor hun zonnepanelen.
SGP: “De abrupte afschaffing van de salderingsregeling heeft de aantrekkelijkheid van zonnepanelen een knauw gegeven. Op langere termijn zijn meer zonnepanelen op daken nodig. Zo nodig komt er een gerichte steunregeling.”
Partij voor de Dieren: “Zelf opgewekte elektriciteit moet terug kunnen worden geleverd aan het net, zonder kosten en belastingvrij. Ook huurders krijgen de mogelijkheid om terug te leveren en te profiteren van een lagere energierekening.”
Opslag
In veel programma’s wordt ook opslag genoemd als belangrijk onderdeel van een energiemix die vooral bestaat uit zon en wind. Veel partijen, zoals SP, D66, BBB, JA21, Groenlinks-PvdA, ChristenUnie en NSC zien opslag als onderdeel van het nieuwe energiesysteem. (buurt)batterijen kunnen periodes zonder zon en wind worden opvangen en helpen bij het ontlasten van het stroomnet. D66 en Volt pleiten ervoor om energieopslag gezamenlijk met andere landen te organiseren.
Christenunie: “In het toekomstig energiesysteem is het van belang dat de vraag zoveel mogelijk meebeweegt met het aanbod, maar hier zitten in de praktijk grenzen aan. Batterij-opslag is noodzakelijk voor het moment dat de wind niet waait en de zon niet schijnt”
Groenlinks-PvdA: “Elektriciteit uit zon en wind wordt het motorblok van ons toekomstig energiesysteem. We slaan energie op voor wanneer het even niet waait of de zon niet schijnt, bijvoorbeeld met behulp van batterijen. Gascentrales die draaien op groene waterstof zijn de achtervang voor langere periodes zonder wind of zon.”
Zelfde doelen, ander tempo
Een groot deel van de partijen kijkt dus min of meer dezelfde kant op. Veel partijen zien een energiesysteem met hernieuwbare bronnen in combinatie met opslag voor zich. Een belangrijk verschil is daarbij wel het tempo waarin zij dat zien gebeuren. Sommige partijen houden vast aan de klimaatdoelen, anderen willen deze loslaten of juist naar voren halen.
De PVV en FvD schrijven in hun verkiezingsprogramma zich terug te willen trekken uit het Klimaatakkoord van Parijs en ook de Klimaatwet in te willen trekken. De BBB schrijft het doel om in 2035 CO2-vrije elektriciteit te hebben, niet wettelijk vast te willen leggen. De SGP is niet tegen klimaatdoelstellingen, maar wil niet dat Nederland zich wettelijk vastpint op concrete klimaatdoelen omdat de situatie daar te complex voor is.
D66, VVD, NSC, CDA, DENK en ChristenUnie houden vast aan het behalen van de bestaande klimaatdoelen. De SP, Groenlinks-PvdA, PvdD en Volt geven aan het doel van klimaatneutraliteit te willen vervroegen van 2050 naar 2040. Groenlinks-PvdA wil daarom in 2030 een CO2-reductie van 65 procent, de Partij voor de Dieren wil op dat moment 75 procent CO2-reductie hebben bereikt.