Angst dat een centrumrechts kabinet het klimaatbeleid zal stilleggen, is ongegrond
05.12.2023 Hans van Cleef Hoofd Energy Research & Strategy bij Publieke Zaken

Nu de stof na de verkiezingsuitslag een beetje is gaan liggen, is het tijd om te kijken wat de impact kan zijn van deze uitkomsten. Het vormen van een coalitie kan nog wel enige tijd gaan duren. Partijen zullen vooral de uitdaging moeten aangaan om richting hun achterban het wel of niet meedoen aan een coalitie te verantwoorden. Zolang er nog geen nieuw kabinet is gevormd, heeft het huidige demissionaire kabinet de bevoegdheid om energie- en klimaatbeleid uit te blijven voeren. Het is daarbij wel verstandig om enigszins rekening te houden met de nieuwe verhoudingen in de Tweede Kamer. Maar een eventuele aanname dat het beleid maken op deze thema’s nu stil zou komen te liggen, is onjuist.
Het is verleidelijk om direct te kijken naar het (beknopte) verkiezingsprogramma van de PVV die, als grote winnaar van de verkiezingen, het voortouw mag nemen bij het vormen van een coalitie. Hoewel er door hen met grote woorden tijdens de verkiezingscampagne is geroepen dat er geen euro meer zal worden besteed aan de ‘geldverslindende klimaatmaatregelen’, zal de soep niet zo heet worden gegeten als deze werd opgediend. Dit komt door verschillende redenen.
In de eerste plaats zijn veel van de PVV-standpunten al bestaand beleid. Denk hierbij aan het stimuleren van gasproductie op de Noordzee en het willen bouwen van nieuwe kerncentrales. Daarnaast zal iedereen het eens zijn om kritisch te blijven kijken of geld van de burgers, dat beschikbaar wordt gesteld voor energie- en klimaatbeleid, zinvol wordt besteed. Maar belangrijker nog is het gegeven dat de PVV het beleid niet alleen kan bepalen en dat alle andere partijen in meer of mindere mate enig energie- en klimaatbeleid wel nuttig achten.
In de tweede plaats wordt veel beleid niet in Den Haag, maar in Brussel bepaald. Het weglopen van bijvoorbeeld de verplichtingen die volgen uit het Parijs Klimaatakkoord kan niet worden gerealiseerd doordat we als Nederland – als onderdeel van de EU – gehouden zijn aan deze internationale afspraken. Ook het afschaffen van subsidies zou vooral betrekking hebben op de extra subsidies die Nederland beschikbaar stelt om de transitie op onderdelen sneller te laten verlopen dan het tempo dat vanuit Europa wordt bepaald.
De derde reden is van economische aard. In de huidige geopolitieke situatie is de leveringszekerheid van sommige grondstoffen niet meer altijd gegarandeerd en laat onzekerheid in de markten grondstofprijzen soms flink stijgen. Dus ook als je klimaatverandering minder belangrijk vindt en daar minder geld aan wilt besteden, zijn er ook andere economische redenen om verder in te zetten op energie-efficiëntie en verduurzaming.
Energie die je niet verbruikt, betaal je ook niet. Energie-efficiëntie is de meest onderschatte maatregel die – zonder uitzondering – altijd verstandig is. Daarnaast lonen investeringen in met name zonne- maar ook windenergie op de langere termijn vanwege de lage operationele kosten. De problematiek met oplopende financierings- en grondstofkosten en het gebrek aan arbeidskracht verhoogt de kostprijs wel, maar een langere terugverdientijd betekent niet per se dat de investering helemaal niet meer uit kan. En ja, geld besteden aan klimaatadaptatie, zoals de PVV voorstelt, is ook verstandig.
Investeren in verduurzaming blijft verstandig
De grote uitdaging zal zijn om de benodigde investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur bij elkaar te krijgen. Dit is nodig zowel voor het elektriciteitsnet om langere netcongestie te voorkomen, als voor waterstof en ammonia om de benodigde moleculen voor de industrie te blijven leveren. Waar naast investeringen vanuit het bedrijfsleven nu ook een bijdrage wordt verlangd vanuit de overheid, zou het zomaar kunnen dat dit minder vanzelfsprekend wordt.
De keuze die dan bij het bedrijfsleven komt te liggen is simpel. Zie je bestaanszekerheid op langere termijn voor a) jouw businessmodel en b) in Nederland, dan zal je zelf meer risico moeten nemen en investeren in de verduurzaming van je productieproces én een bijdrage moeten leveren aan de benodigde infrastructuur.
Zo niet, dan hoef je niet direct te vertrekken, maar zullen investeringen in verduurzaming minder in Nederland gaan plaatsvinden. Als een centrumrechtse coalitie dit een te groot risico vindt, en zij deze activiteiten en bijbehorende werkgelegenheid wel hier wil behouden, dan zal er evengoed geld voor moeten worden vrijgemaakt.
Mochten de keuzes om te verduurzamen dus niet op gronde van klimaatverandering worden gemaakt, dan kan het evengoed verstandig zijn om erin te investeren. Vanuit economische én strategische gronden.