Bij Solarge doen ze het anders, hier staat duurzaamheid voorop
11.07.2023 Brendan Hadden
Op 22 mei was Nederlandse zonnepanelenfabrikant Solarge het nieuws van de dag met de feestelijke opening van hun gloednieuwe fabriek in Weert. Hoewel de komst van een PV-producent naar Nederland voor velen op zichzelf al reden voor een feestje is, heeft Solarge grotere plannen: de kunststof panelen worden ook nog lichtgewicht, circulair én milieuvriendelijk. Solar365 ging op bezoek bij de Weertse wonderfabriek om erachter te komen hoe het er met de productie voor staat en wat Solarge anders doet.
Ook de politiek heeft oog voor de start van het Solarge-avontuur. Zowel Kadri Simson, Eurocommissaris voor Energie, als Rob Jetten, demissionair minister voor Klimaat en Energie, reisden naar een afgelegen industrieterrein in Weert af om de opening van de nieuwe faciliteit te vieren. En op 5 juli kondigde het bedrijf aan een nieuwe ronde subsidie te hebben verkregen van het Nationale Groeifonds.
Lees ook: Solarge opent fabriek in Weert
De interesse voor het verhaal van Solarge is niet zonder reden: als het bedrijf haar belofte kan waarmaken, gaat het helpen verschillende kritieke uitdagingen het hoofd te bieden.
Om te beginnen maken de lichtgewicht panelen het mogelijk PV op een heel nieuw segment daken te leggen, dat normale panelen niet kan dragen. Verder is de speciale kunststof zo ontworpen dat het paneel helemaal te recyclen is aan het einde van het leven. Ook worden de panelen met veel minder emissies geproduceerd dan het gemiddelde paneel. En tot slot is het terugbrengen van PV-productie naar Europa belangrijk om de afhankelijkheid van China te verkleinen.
Er waren dan ook genoeg lovende woorden en geïnteresseerde reacties, voor de opening van de fabriek op 22 mei. Maar volgens Huib van den Heuvel, commercieel directeur bij Solarge, is het bedrijf niet van plan het hierbij te laten. “De ambities zijn heel groot”, vertelt hij op het kantoor in Weert. “Vandaar de naam die we gekozen hebben. Je moet deze fabriek vooral zien als een demo-fabriek; de ambitie is om met onze partners dit wereldwijd op te gaan schalen.”
Kunststof: het geheime wapen
Zou het niet makkelijker zijn geweest om te beginnen met alleen circulair, lichtgewicht, of een lage CO2-voetafdruk?
Gek genoeg was dit niet eens een hele bewust keuze, geeft Van den Heuvel aan, maar zat het vooral in de materiaalkeuze. “Het feit dat we kunststof gebruiken in plaats van glas leidde ertoe dat een aantal van die voordelen samenkwamen”, vertelt de commercieel directeur.
De kunststof in de panelen van Solarge is een speciale polymeer, ontwikkeld door petrochemiebedrijf Sabic. Een zonnepaneel van kunststof werkt niet met ieder soort plastic en het materiaal van Sabic heeft een aantal bijzondere eigenschappen.
Ten eerste is het licht. In de Solarge fabriek staat een Solarge paneel naast een regulier paneel opgesteld, en worden bezoekers uitgenodigd het verschil zelf te voelen. Het verschil is merkbaar: een Solarge paneel weegt rond de 15 kilogram, terwijl een regulier paneel al snel 30 kilogram weegt.
Ten tweede is het volledig recyclebaar. Dit is een probleem bij glas, vertelt Van den Heuvel: “Solarglas kan eigenlijk niet gerecycled worden. Je kunt daar eventueel nog een bierflesje van maken, maar nooit meer een zonnepaneel. Daar is het te helder voor gemaakt.”
En tot slot heeft het een lage CO2-voetafdruk. “De energietransitie is voor een groot deel een materialentransitie”, vertelt Van den Heuvel. “Je denkt dat glas en aluminium fantastische bouwmaterialen zijn, maar als je naar de energie-impact gaat kijken is die enorm. Het kost relatief weinig energie om polymeren te maken.”
Eerst kwaliteit, dan schaal
In de productiehal in Weert is het eind juni nog rustig. Een team techneuten van het Spaanse bedrijf Mondragon sleutelt aan de ‘stringer’, een apparaat dat een rij zonnecellen aan elkaar soldeert met een metalen verbinding.
“We hadden dus gepland om vorige week de eerste honderd panelen te produceren”, vertelt Van den Heuvel. “Dat zijn er uiteindelijk tien geworden. Dus die ambitie hebben we opgeschoven naar deze week.”
Volgens Van den Heuvel is het cruciaal om de productielijn eerst helemaal in orde te hebben, voordat je de boel aanzet en echt gaat draaien. “Het heeft geen zin om afval te produceren. De kostprijs van het product bestaat voor 90 procent uit materiaalkosten, dus als je een halve dag afval aan het maken bent gaat het heel hard.”
“En als de kwaliteit er is, dan zorgt de machine ervoor dat het voortdurend hetzelfde is”, voegt Van den Heuvel toe. “Dus het is eerst kwaliteit, en dan snelheid.”
Opwaarts traject
In de eerste fase rolt er volgens Van den Heuvel elke negentig seconden een paneel van de band. Als de fabriek helemaal op volle toeren draait gaat dat naar elke dertig seconden, en 800.000 panelen per jaar. Dat vertaalt zich naar een productie van 100 megawatt aan zonnestroom per jaar in de eerste fase, wat oploopt naar 400 megawatt per jaar.
Het opschalen is nu volgens Van den Heuvel dan ook de grote uitdaging voor Solarge. “We moeten nu van pilot echt naar volume gaan”, legt hij uit. “Dus dat we kunnen aantonen dat de productie reproduceerbaar is. Zorgen dat de machine stabiel draait, dat het aantal panelen dat wordt afgekeurd onder de één per honderd is. Dan wordt de productie rendabel.”
Omdat het productieproces van Solarge nieuw is staat het bedrijf voor een leertraject. Daarbij komt dat ze voor een groot deel met apparatuur werken dat speciaal voor hun panelen is ontworpen. Van den Heuvel legt uit dat waarschijnlijk 30 procent van de machines in de productiehal speciaal voor Solarge zijn gemaakt. Ook de andere 70 procent kon niet zomaar worden neergezet.
“Het deel dat je standaard in een panelenfabriek ziet is voor ons op zijn kop gemaakt”, vertelt Van den Heuvel. Waar de meeste fabrikanten de glasplaat op de voorkant van het paneel gebruiken om de rest op te bouwen, gebruikt Solarge de backsheet van kunststof als basis.
Dat betekent dat Solarge een aantal unieke apparaten nodig had, zoals de laminator (waarmee een beschermende laag wordt aangebracht). Van den Heuvel: “Standaard heeft een laminator de verwarming aan de onderzijde, omdat via het glas de warmte wordt ingebracht. (…) In die van ons zit de hotplate aan de bovenzijde. Dat is uniek in de wereld.”
Nieuwe landen, nieuwe daken
Van den Heuvel verwacht dat Solarge de volledige productie van de fabriek in Weert wel in Nederland kwijt kan. Maar er zijn ook al enkele pilotprojecten verkocht aan buitenlandse partijen en hij ziet Solarge op niet al te lange termijn soortgelijke fabrieken in het buitenland neerzetten.
“Er zijn heel veel partijen waar we al jaren mee praten, die fabrieken willen zetten in allerlei delen van de wereld”, vertelt Van den Heuvel. “Die wachten eigenlijk allemaal op een bevestiging dat het goed loopt. Dus daar hebben we alleen nog een paar maanden voor nodig, om bewijslast te verzamelen.”
Naast het buitenland verwacht Van den Heuvel ook dat Solarge binnenkort de residentiële markt kan gaan betreden. “Iedere keer dat we in de krant staan krijgen we heel veel consumenten die geïnteresseerd zijn”, vertelt Van den Heuvel. “Die moeten we nu allemaal om geduld vragen, en dat is best jammer.”
Om hun panelen ook voor particulieren aan te bieden gaat Solarge waarschijnlijk een iets kleinere versie van hun product aanbieden. “Voor residentieel is dit een vrij groot product”, legt Van den Heuvel uit. “We hebben afmetingen van 2.33 meter bij 1.14 meter. Dat is niet altijd even handig op een residentieel dak, dus we gaan daar terug naar 1 meter breed en 1.70 of 2 meter lang.”
Circulariteit van bijkomstigheid naar noodzakelijkheid
Van den Heuvel beschrijft dat het lichte gewicht van de panelen het merendeel van de klanten aantrekt. “Ik zou zeggen dat 80 procent ons op dit moment kiest vanwege het lichte gewicht”, vertelt hij. “En 20 procent vanwege de duurzaamheid. We verwachten dat dat laatste segment sterk zal groeien.”
De verwachting van Van den Heuvel sluit aan bij een breder gedragen zorg in de PV-sector met betrekking tot de circulariteit van de producten. Solarge gebruikt hier vaak beeldspraak om het formaat van het probleem duidelijk te maken.
“Nu wordt er jaarlijks een hoeveelheid PV gelegd, waarmee je een snelweg om de aarde kan maken van twintig meter breed”, vertelt Van den Heuvel. “En deze sector wordt nog vijf keer zo groot in de komende vijftien jaar. Op een gegeven moment leggen we dus een weg om de aarde van honderd meter breed, ieder jaar. En dat wordt allemaal afval.”
Van den Heuvel ziet hier dan ook een rol voor de politiek om circulariteit te bevorderen. Bij nieuwbouw is het bijvoorbeeld al voordelig om de panelen van Solarge te gebruiken, omdat de milieuscore van het product veel beter is. Hierdoor kunnen bouwers makkelijker en goedkoper aan de normen voor milieuschade (de MPG) voldoen als ze voor Solarge kiezen in plaats van een minder duurzaam paneel.
Toch ziet Van den Heuvel dat de keuze voor duurzaam in andere situaties vaak niet aangemoedigd wordt: “Het gaat om het creëren van een level playing-field. Er zijn allerlei dingen die we wel belangrijk vinden – voetafdruk, circulariteit, geen PFAS – maar niet waarderen. Wet- en regelgeving zou er voor moeten zorgen dat de vervuiler betaalt, dan worden duurzame producten vanzelf financieel aantrekkelijker.”
Het besef dat het uitmaakt hoe zonnepanelen gemaakt worden komt volgens Van den Heuvel langzaam en met veel moeite. “Stap voor stap gaat het wel komen”, vertelt hij. “Je ziet in iedere transitie dat er heel veel krachten zijn die de bestaande belangen proberen in stand te houden, waardoor transities toch meer tijd kosten dan je zou willen. Maar langzaam druppelt het door.”