Energie-efficiëntie gaat nog altijd niet snel genoeg vooruit

07.11.2024 Jan de Wit

Energie-efficiëntie gaat nog altijd niet snel genoeg vooruit
©KVK Innovatie Top 100 | IM Efficiency Technologies

De wereldwijde primaire energie-intensiteit – een maatstaf voor efficiëntie – zal in 2024 met ongeveer 1 procent verbeteren. Dit is hetzelfde percentage als in 2023 en ongeveer de helft van het gemiddelde percentage tussen 2010 en 2019, dat stelt het Internationale Energieagentschap in het jaarlijkse rapport Energy Efficiency 2024. Een efficiënter gebruik van energie verlaagt de CO2-uitstoot direct en verkleint de energietransitieopgave. Vorig jaar is op de Conference of the Parties (COP)28 afgesproken dat de voortgangssnelheid zou groeien naar 4 procent in 2030.

Het verbeteren van energie-efficiëntie draait om meer energie halen uit zowel alledaagse technologieën als industriële processen dan dat erin wordt gestopt. Zonnecellen die meer zonne-energie opwekken, elektrische auto’s met een grotere range met dezelfde batterij, isolatiemateriaal dat meer warmte binnenhoudt en warmtepompen die meer warmte kunnen maken met dezelfde hoeveelheid elektriciteit – een hogere coefficient of performance. Daarnaast zijn hernieuwbare energietechnologieën doorgaans al een stuk efficiënter dan de fossiele alternatieven.

Door de energie-efficiëntie van deze technologieën te verhogen, kan fossiele energie worden uitgefaseerd met minder apparaten. Een efficiëntere, hernieuwbare energietechnologie zorgt direct voor CO2-reductie door het fossiele alternatief te vervangen en verkleint de energietransitieopgave doordat deze meer fossiele energie kan vervangen dan een minder efficiënte oplossing.

Wanneer de energie-efficiëntie zou verbeteren volgens het klimaatneutrale scenario van het IEA, kan dit meer dan 70 procent van de verwachte daling van de olievraag (zoveel als het totale olieverbruik van China in 2024) en zo’n 50 procent van de verwachte daling van de gasvraag (meer dan het totale aardgasverbruik van Europa in 2024) opvangen. Ook kan de CO2-uitstoot met een derde worden teruggedrongen. Van 2010 tot 2022 leverde het verbeteren van de energie-efficiëntie een wereldwijde CO2-reductie van zo’n 7 gigaton op.

Nadat verschillende energie-intensieve sectoren hun energie-efficiëntie sterk hebben verbeterd onder druk van de energiecrisis – na de Russische inval in Oekraïne, viel de verbetering van de energie-efficiëntie in 2023 al terug naar 1,3 procent. Vorig jaar riep het IEA overheden daarom al op om meer werk te maken van het verbeteren van de energie-efficiëntie. Ook toen was al duidelijk dat de jaarlijkse verbetering zou moeten groeien naar 4 procent in 2030.

Op COP28 is daarom afgesproken dat de wereldwijde verbetering van de energie-efficiëntie zou moeten groeien naar een tempo van 4 procent per jaar vanaf 2030. “Energie-efficiëntie is een belangrijke pijler van veilige, betaalbare en inclusieve energietransities. Het IEA werkt nauwer dan ooit samen met overheden over de hele wereld om ervoor te zorgen dat het een topprioriteit blijft voor het beleid”, stelt IEA-directeur Fatih Birol.

Daarnaast werd afgesproken dat de inspanningen zou worden verhoogd om de hoeveelheid hernieuwbare energie in 2030 te verdrievoudigen, het gebruik van kolen versneld af te bouwen, een grotere inspanning te leveren om CO2 af te vangen en op te slaan en dat de wereld uiteindelijk in 2050 klimaatneutraal zal zijn. Daarmee werd er voor het eerst een internationale consensus bereikt over de transitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie voor een klimaatneutrale wereld in 2050.

Nu deze verbetering in energie-efficiëntie in 2024 opnieuw niet verder lijkt te komen dan 1 procent, roept het IEA overheden op om hun beleidsmaatregelen versneld te implementeren. “Gelukkig zijn de beleidsmaatregelen en technologieën om de voortgang van de efficiëntie te versnellen vandaag de dag direct beschikbaar en zetten veel overheden belangrijke stappen voorwaarts. Wat we nu hopen te zien, zijn snellere en sterkere beleidsreacties over de hele wereld”, aldus Birol.

Kijkend naar de landen die 70 procent van het mondiale energieverbruik voor hun rekening nemen, dan ziet het IEA dat deze landen veelal beleid hebben ontwikkeld om de energie-efficiëntie te verbeteren. Om de doelstellingen van 4 procent verbetering per jaar vanaf 2030, zal dit beleid echter versneld moeten worden ingevoerd.

Het gaat hier met name om concrete beleidsmaatregelen omdat de investeringen ondertussen wel flink toenemen. Zo zijn de investeringen in energie-efficiëntie sinds 2019 met bijna 50 procent gestegen en wordt er in 2024 10 procent meer geïnvesteerd in energie-efficiëntie dan in de winning van olie en gas. Toch zal er nog een schepje bovenop moeten om van 660 miljard dollar in 2024 naar 1,9 biljoen dollar in 2030 te groeien. Waarbij moet worden aangetekend dat deze investeringen dus tot forse energiebesparingen zullen leiden.

Ten slotte constateert het IEA dat er grote regionale verschillen zijn in de groeipercentages. Zo stijgt het aantal efficiëntie-investeringen met zo’n 60 procent in Afrika, ongeveer 40 procent in het Midden-Oosten en circa 20 procent in Midden- en Zuid-Amerika. Deze regio’s vertegenwoordigen echter maar 5 procent van de investeringen. China investeert ondertussen 10 procent meer in 2024 in energie-efficiëntie dan vorig jaar. Terwijl de investeringen in geavanceerde economieën grotendeels gelijk zullen blijven.