Het beperken van zonneparken is onbegrijpelijk vanwege de stijgende elektriciteitsvraag

14.11.2023 Wijnand van Hooff Algemeen directeur van Holland Solar

Het beperken van zonneparken is onbegrijpelijk vanwege de stijgende elektriciteitsvraag

Op 27 oktober 2023 publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving haar jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning. Hieruit blijkt dat de verduurzaming van de elektriciteitsproductie in Nederland veel langzamer gaat dan gepland en dat de vraag naar elektriciteit uit duurzame bronnen veel harder zal stijgen dan tot nu toe gedacht. Er is dus op korte termijn veel meer wind- en zonnestroom nodig dan tot nu toe gedacht en gepland.

In dat kader is het onbegrijpelijk dat demissionair minister de Jonge oproept om de ontwikkeling van zonneparken in Nederland ernstig te beperken. Als niet een heel klein stukje van die enorme hoeveelheid landbouwgrond in Nederland beschikbaar kan worden gemaakt voor zonneparken dan gaat er onvoldoende duurzame elektriciteit beschikbaar zijn voor al die bedrijven en consumenten die hun energieverbruik willen verduurzamen.  

Volgens de minister heeft het de voorkeur om zoveel mogelijk daken in Nederland te gebruiken om zonnepanelen op te installeren. Natuurlijk is dat een goed idee en gelukkig gebeurt dat ook al op grote schaal. NB, op dit moment ligt 85 procent van alle zonnepanelen in Nederland op daken, maar als we ons vanaf nu alleen op zonnedaken gaan richten dan lukt het niet om ons energiesysteem op tijd te verduurzamen, daarvoor zijn ook zonneparken nodig.

Op dit moment hebben we in Nederland 1,8 miljoen hectare bestempeld als landbouwgrond. Dit is meer dan 50 procent van het totale oppervlak van Nederland. 2.170 hectare wordt op dit moment gebruikt voor zonneparken, dit is slechts 0,12 procent van het totale landbouwareaal in Nederland. Op dit relatief kleine stukje wordt jaarlijks bijna 3 terawattuur aan zonnestroom opgewekt, 2,5 procent van de elektriciteitsvraag in Nederland.

Als het aantal zonneparken in Nederland met een factor 5 zou groeien dan wordt nog steeds maar 0,6 procent van het landbouwareaal gebruik. Op dit stukje grond kunnen we wel 12,5 procent van ons elektriciteitsgebruik produceren. Kortom, met slechts een heel klein stukje van het landbouwareaal in Nederland kunnen we een aanzienlijke bijdrage leveren aan de energietransitie. Landelijk beleid maken voor een dergelijk klein stukje Nederland kan niet anders uitgelegd worden als pure symboolpolitiek.

Zonne-energiesector en de agrarische sector staan niet tegenover elkaar
In de maatschappelijke discussie worden de zonne-energiesector en de agrarische sector regelmatig lijnrecht tegenover elkaar gezet terwijl dat in de praktijk helemaal niet aan de orde is. Zonneparken op landbouwgronden worden altijd in goed overleg met de agrariër ontwikkeld en slimme innovaties maken ook combinaties van beide functies mogelijk.

Denk bijvoorbeeld aan zonnepanelen boven zacht fruit om de vruchten te beschermen tegen overmatige regenval of hagel, of aan een combinatie van zonnepanelen en strokenteelt, of aan een combinatie van zonnepanelen met veeteelt. Het is altijd de boer die ervoor kiest om zijn land tijdelijk te gebruiken voor de opwek van zonne-energie waarmee hij een stabiele extra inkomstenbron creëert zodat hij kan blijven boeren, ook in onzekere tijden.

Naast het organiseren van lokale betrokkenheid en het landschappelijk inpassen van het zonnepark met oog voor ecologie en biodiversiteit, zijn ontwikkelaars van zonneparken ook continu op zoek naar oplossingen om de druk op het elektriciteitsnet te verminderen. Denk hierbij aan het toepassen van batterijen, aan het tijdelijk afschakelen van de levering van zonnestroom, aan het combineren van zonnestroomproductie met waterstofproductie, en aan het opzetten van lokale energienetten. Al deze innovaties zijn op dit moment wellicht nog geen alledaagse praktijk, maar laten wel zien hoe goed de Nederlandse zonne-energiesector in staat is om zich aan te passen aan continue veranderende omstandigheden en maatschappelijke wensen en eisen.

De politiek zou best wat meer oog en waardering mogen hebben voor al die geweldige initiatieven van burgers en bedrijven om een bijdrage te leveren aan de energietransitie. De voorgestelde normering frustreert zowel de boeren die een bijdrage willen leveren aan de energietransitie als de industrie die zich zorgen maakt of er wel voldoende duurzame elektriciteit beschikbaar zal zijn voor al hun verduurzamingsplannen. Landelijke regels moeten voldoende ruimte geven aan zoneparken om te kunnen blijven ontwikkelen en op provinciaal niveau zouden dergelijke regels zeker niet nog verder mogen worden aangescherpt.