Vol inzetten op verzwaring van het stroomnet: Wat zeggen verkiezingsprogramma’s over het energiesysteem?

02.10.2025 Evelien Schreurs

Vol inzetten op verzwaring van het stroomnet: Wat zeggen verkiezingsprogramma’s over het energiesysteem?

Het uitbreiden van het elektriciteitsnet krijgt meer aandacht dan ooit: bijna alle partijen die meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen zijn het erover eens dat het verzwaren van het stroomnet een belangrijke stap is in de energietransitie. Een aantal partijen zegt zelfs dat het uitbreiden van het elektriciteitsnet de hoogste prioriteit heeft in het energiebeleid. Wat schrijven de partijen hierover in hun verkiezingsprogramma’s?

Het uitbreiden van het stroomnet wordt door de meeste partijen gezien als belangrijk knelpunt van de energietransitie (D66, SGP, GroenLinks-PVDA, CDA, Partij voor de Dieren, Volt, VVD). Verschillende partijen pleiten ervoor om prioriteit te geven aan de uitbreiding van het stroomnet door de aanpak ervan te versnellen (D66, SGP, VVD, GroenLinks-PvdA, BBB, CDA, JA21, PvdD, CU, Volt).

D66: “De energietransitie loopt vast zonder voldoende ruimte op het net. Daarom mogen netbeheerders sneller investeren. Ze worden verantwoordelijk voor genoeg netcapaciteit, die aansluit bij onze klimaatdoelen.”

GroenLinks-PvdA: “We komen met een Energieversnellingswet, die regelt dat vergunningen voor kritieke energieinfrastructuur, zoals voor verdeelstations en extra stroomkabels, eerder kunnen worden afgegeven. Ook krijgt de aanleg van deze infrastructuur voorrang als er door de beperkte stikstofruimte keuzes gemaakt moeten worden welke activiteiten mogelijk zijn.”

Sommige procedures die horen bij het uitbreiden van het stroomnet duren erg lang, en kunnen daarmee de energietransitie vertragen (D66). Het versimpelen van regels en het versnellen van vergunningsprocedures moet de vaart terugbrengen in de uitbreiding van het stroomnet. Vergunningsproces van elektriciteitsprojecten moet drastisch versimpeld en versneld worden (CDA), bijvoorbeeld voor het aanleggen van kabels en trafohuisjes (SGP, VVD, CU). Ook moeten energieprojecten, die meestal uiteindelijk voor minder stikstofuitstoot zorgen, niet stil komen te liggen (CDA).

Bij enkele partijen krijgt de uitbreiding van het stroomnet weinig of geen aandacht in het verkiezingsprogramma. Veelal omdat deze partijen in het algemeen minder aandacht aan energietransitie besteden in het verkiezingsprogramma. Zo benadrukt bijvoorbeeld de BBB de problemen op het stroomnet en stelt dat we daarom ‘elektrificatie opnieuw moeten beoordelen’, volgens de PVV kan het stroomnet “al die gekkigheid” zoals warmtepompen, zonnepanelen en windmolens niet aan.

Verspreiden van de kosten

Voor het verzwaren van het elektriciteitsnet zijn enorme investeringen nodig, zo’n 200 miljard euro tot 2040. Sommige partijen benoemen, naast het belang van het uitbreiden van het stroomnet, ook hoe daarvoor betaald moet worden. Bijvoorbeeld door het spreiden van de kosten over langere tijd, over verschillende generaties (Groenlinks-PvdA, NSC, CDA). De ChristenUnie bepleit dat er geld uit het Klimaatfonds beschikbaar moet worden gebruikt om netverzwaring en de warmtetransitie een noodzakelijke impuls te geven.

NSC: “Om de tariefstijging als gevolg van de forse investeringen in netverzwaring voor burgers en bedrijven te beperken, besteden we de opbrengsten van de verkoop van het Duitse deel van TenneT (deels) aan dit doel.”

JA21: “Netcongestie oplossen door inzet kernenergie: kernenergie is minder belastend voor het energienet waardoor netcongestie makkelijker op te lossen is.”

Het uitbreiden van het stroomnet zal ook voor stijgende nettarieven zorgen. NSC, ChristenUnie en Partij voor de Dieren vinden dat huishoudens (net lagere inkomens) zoveel mogelijk ontzien moeten worden van extra kosten. NSC benoemt ook dat andere landen die Nederlandse stroom inkopen, moeten meebetalen aan de transportkosten.

Slim omgaan met capaciteit die we hebben

Het elektriciteitsnet moet dus worden uitgebreid, maar in de tussentijd moet er ook efficiënter gebruik worden gemaakt van de capaciteit die er nu op het net is. Sommige partijen zien de oplossing in monitoring: de SGP wil het net beter meten en meer data over netgebruik delen, en ook de ChristenUnie wil dat het net beter wordt gebruikt en aangestuurd. Volgens de SGP mag het bestaande net ook zwaarder belast worden. Ook vindt de ChristenUnie dat netcapaciteit die niet gebruikt wordt, verplicht moet worden teruggegeven.

Andere partijen pleiten ervoor dat (transport)tarieven op zo’n manier worden ingericht dat ze prikkelen om stroom te gebruiken op momenten dat er veel aanbod en weinig vraag is (SGP, GroenLinks-PvdA, NSC). Volt wil dat doen door het vaste capaciteitstarief te vervangen door een variabel tarief. De ChristenUnie wil een lager nettarief invoeren voor projecten die de energietransitie bevorderen en het elektriciteitsnet ontlasten, zoals waterstofproductie en batterijen.

NSC: “…en willen we het elektriciteitsnet slim benutten door piek- en daltarieven in te voeren, zodat mensen een prikkel hebben om bijvoorbeeld hun elektrische auto’s niet allemaal rond etenstijd op te laden.”

Volt: “We nemen wettelijke barrières weg zodat netbeheerders de ruimte hebben om de bestaande infrastructuur optimaal te benutten. Bijvoorbeeld door het mogelijk maken van flexibele contracten en investeringen in energieopslag. Daarnaast vervangen we het huidige vaste capaciteitstarief door een variabel tarief om gebruikers te stimuleren hun elektriciteitsgebruik te verplaatsen naar een ander moment op de dag.”

Energiehubs

Veel partijen zien in energiehubs een belangrijke manier om flexibel met stroom om te gaan. Zij pleiten voor meer mogelijkheden om energiehubs te ontwikkelen (SGP, BBB, VVD, CDA, NSC). In deze energiehubs kunnen bedrijven (en soms ook burgers) energie-opwek, -gebruik en -opslag op elkaar afstemmen. Het opzetten van energiehubs moet makkelijker worden gemaakt, bijvoorbeeld door flexibele contracten te stimuleren (CDA), versneld uitvoering te geven aan de plannen die er liggen voor energiehubs (Volt).

VVD: “Bedrijven moeten geholpen worden met het flexibiliseren van hun stroomvraag. Ook moet het voor bedrijven makkelijker worden om energie en netcapaciteit met elkaar te delen en moeten zij meer duidelijkheid krijgen over de termijn waarop zij een netaansluiting kunnen verwachten.”

ChristenUnie: “Gemeenten, bewoners en ondernemers krijgen te vaak van de netbeheerder een simpel ‘nee’ te horen na vragen over netaansluitingen, in plaats van dat er wordt nagedacht over wat wél zou kunnen. Samen met gemeenten, ontwikkelaars en bedrijven komt de netbeheerder tot een nieuwe aanpak: via een groepscontract delen gebouwen en woninggroepen hun totale aansluitcapaciteit, op voorwaarde dat deze gezamenlijke aansluiting kleiner is dan de optelsom van alle individuele aansluitingen.”

Opslag

Bij het slimmer omgaan met het bestaande stroomnet speelt ook opslag een belangrijke rol, met name in de vorm van (grootschalige) batterijen (NSC, JA21, SGP, Volt).

SGP: “Elektrolysers en grootschalige batterijen op de juiste plekken in het net worden net zoals in omliggende landen vrijgesteld van het betalen van nettarieven. De dubbele energiebelasting voor batterijen wordt afgeschaft.”

Volt: “We stimuleren mogelijkheden om zelfgeproduceerde energie op te slaan in woonwijken en op bedrijfsterreinen door middel van slimme (buurt)batterijen en energiecoöperaties (Local4Local). We passen de huidige knellende wet- en regelgeving hierop aan.”

Ook netbeheerders zouden een rol kunnen spelen in de grootschalige uitrol van energieopslag. Zo vindt Volt dat het makkelijker moet worden voor netbeheerders om bijvoorbeeld te werken met flexibele contracten en om te investeren in energieopslag. De ChristenUnie vindt dat netbeheerders de mogelijkheid moeten hebben om thuisbatterijen aan of uit te zetten. Ook mogen netbeheerders zelf energieopslag inzetten en krijgt ruimte om in deze projecten financieel te participeren.

Wie krijgt voorrang?

Sommige partijen hebben ook in hun verkiezingsprogramma opgenomen wie er volgens hen voorrang moet krijgen bij het verdelen van netaansluitingen. Zo geeft NSC voorrang aan strategische industrieën en groeibedrijven bij het toewijzen van netcapaciteit. GroenLinks-PvdA geeft voorrang aan partijen met een maatschappelijk belang. De Partij voor de Dieren wil juist voorrang geven aan duurzame energie, huishoudens (van aardgasvrije wijken) en voorzieningen met maatschappelijk belang, zoals ziekenhuizen, scholen en sportverenigingen.

De ChristenUnie wil gegarandeerd vermogen geven aan ziekenhuizen, gevolgd door woningen, industrie, utiliteit en tot slot laadvoorzieningen. Verder wil deze partij dat bij transport van en voor het buitenland op het hoogspanningsnetwerk  ondergeschikt wordt gemaakt aan transport voor het binnenland.

Europees stroomnet

D66, Volt en Partij voor de Dieren benoemen expliciet dat Nederland niet op zichzelf staat in de uitbreiding van het elektriciteitsnet. Zo pleit D66 voor een ‘sterk Europees energiesysteem’ door stroomnetwerken te delen en gezamenlijk energieopslag te organiseren. Volt pleit voor een gezamenlijke Europese visie op de productie, afname en opslag van elektriciteit en op de capaciteit van elektriciteitsnetten.