Kabinet verhoogt nationale CO2-heffing richting ‘de grenzen van wat tot en met 2030 uitvoerbaar is’

16.04.2024 Jan de Wit

Kabinet verhoogt nationale CO2-heffing richting ‘de grenzen van wat tot en met 2030 uitvoerbaar is’
©Tata Steel

Mede dankzij stijgende gas- en Europese CO2-prijzen stijgen de elektriciteitsprijzen momenteel, stelt Hans van Cleef, hoofd Energy Research & Strategy bij Publieke Zaken, in de nieuwste Marktupdate Elektriciteit. Tegelijk heeft Rob Jetten, demissionair minister voor Klimaat en Energie, extra klimaat- en energiemaatregelen aangekondigd in de Voorjaarsnota, waaronder een verhoging van de nationale CO2-heffing. Voor een deel van de Nederlandse industrie zou dit – bovenop het toch al verslechterde investeringsklimaat – de “doodsteek kunnen zijn”.

De marktprijzen van energie worden door vele factoren bepaald. Het aandeel hernieuwbare energie hierin wordt ook steeds dominanter. Daarnaast is toenemende beweeglijkheid van energieprijzen van invloed op investeringen in hernieuwbare energie. Solar365 werkt daarom samen met Publieke Zaken om dit scherper te monitoren.

Door de licht stijgende gasprijzen hebben de elektriciteitsprijzen ook tijdelijk hun weg omhoog gevonden. De gemiddelde temperatuur is onder het langjarige gemiddelde gezakt, waardoor de gasvraag relatief hoog is en er wordt minder zonne-energie opgewekt. Hierdoor wordt er ook een groter beroep gedaan op elektriciteitscentrales.

Deze centrales moeten emissierechten inkopen en door de stijgende vraag is de prijs om een ton CO2 te mogen uitstoten gestegen van 55 euro eind februari naar zo’n 70 euro. De algemene verwachting is echter dat de gas- en elektriciteitsprijzen hun dalende trend snel weer zullen hervatten. Zodra de gemiddelde temperaturen weer aantrekken zal de gestegen opwekcapaciteit van zonne-energie doorwerken in de elektriciteitsprijzen.

De CO2-prijs ligt gecompliceerder. Door de jaren heen wordt de hoeveelheid beschikbare emissierechten binnen het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) langzaam afgebouwd. Hierdoor daalt het aanbod waardoor de prijs zal stijgen. Tenzij de vraag afneemt, maar zolang de bedrijven onder het EU ETS hun uitstoot niet afbouwen, zal de vraag op de lange termijn ook niet afnemen.

“Volgens de economische theorie zal een individueel bedrijf zijn productieprocessen in principe pas verduurzamen wanneer de ETS-prijs boven zijn marginale emissiereductiekosten ligt. Dit stelt het bedrijf bovendien in staat om overige emissierechten te verkopen”, aldus Van Cleef.

Wie kan overschakelen van steenkool naar gas en, of gebruik kan maken van wind- en zonne-energie kan relatief goedkope maatregelen nemen. Bedrijven met hogere marginale mitigatiekosten zijn echter pas later gebaat bij het nemen van maatregelen. Hierbij gaat het om bedrijven die duurdere verduurzamingsmaatregelen zullen moeten nemen om hun bedrijfs- en productieprocessen te verduurzamen. Voor hun blijft het inkopen van emissierechten voorlopig goedkoper.

Dit effect is terug te zijn in de recent gepubliceerde cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit. Hieruit blijkt dat het met name de elektriciteitssector is die snel verduurzaamt en dus minder CO2 uitstoot. De industrie die hiervan kan profiteren zorgt vervolgens ook voor een behoorlijke CO2-reductie.

Een ongewenste versterkende factor daarbij is de verminderde industriële activiteit die ook zorgt voor minder uitstoot. Door hoge energiekosten is de industriële productie afgeschaald in plaats van verduurzaamd. Wanneer dit aanhoudt en grootverbruikers van energie worden geconfronteerd met stijgende netwerkkosten, meer een vertrek uit Nederland zullen overwegen.

Op papier betekent dit een CO2-reductie in Nederland. Maar in de praktijk zullen deze bedrijven hun activiteiten naar het buitenland verplaatsen en zolang de vraag naar hun producten niet afneemt, zal de CO2-uitstoot ook niet écht afnemen.

Industriële bedrijven maken hun eigen rekensommen
Uit onderliggende cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit blijkt echter dat de industrie die minder of geen gebruik kan maken van goedkope hernieuwbare stroom zijn bedrijfs- en productieprocessen nauwelijks aan het verduurzamen is. Zij zien zichzelf gedwongen om de ontwikkeling van technieken als energieopslag, waterstof en Carbon Capture en Storage (CCS) af te wachten.

“De gemiddelde kostprijs van CCS lijkt dan ook een logische raadgever voor de richting waarin de EUA-prijs zich kan gaan vormen. De kostprijs van CCS in Europa is afhankelijk van een aantal factoren zoals locatie en bron van uitstoot. Volgens Clean Air Task Force lopen schattingen uiteen van 70 tot 250 euro per ton CO2. Dit is in ieder geval een prijsrange die op dit moment flink boven de ETS-prijs uitschiet”, ziet Van Cleef.

Maar wie te lang wacht zal in de toekomst worden geconfronteerd met duurdere verduurzamingstechnieken en een verminderd aantal – en dus duurdere – CO2-rechten. Bovendien blijft er onduidelijkheid bestaan vanuit de overheid wat er met de subsidiëring van deze technieken zal gebeuren.

Volgens Van Cleef nemen bedrijven daarom steeds vaker investeringsbeslissingen op basis van interne voorspellingen van ETS-prijzen. “En dat is maar goed ook. Als bedrijven wachten tot de prijs van emissierechten inderdaad door het dak schiet, zijn velen te laat om in actie te komen. En als al die bedrijven dan ineens willen investeren, zal het huidige tekort aan grondstoffen en arbeidskrachten nog een milde versie blijken van wat we dan kunnen zien. Investeringsbeslissingen op basis van de kans dat emissierechten gaan stijgen zijn nodig om precies dát te voorkomen.”

Goed gedrag wordt niet beloond
Tegen deze achtergrond heeft minister Jetten extra klimaat- en energiemaatregelen aangekondigd om de klimaatdoelen voor 2030 in zicht te houden. Eén van deze maatregelen is een verhoging van de nationale CO2-prijs. Deze is doorgaans veel lager dan de EU ETS-prijs, werkt als een bodemprijs en is ooit ingevoerd om bedrijven een incentive te geven om ook bij lage EU ETS-prijzen te investeren in verduurzaming.

Het kabinet wil de nationale CO2-heffing voor bedrijven die meer dan 50.000 ton CO2 uitstoten nu flink gaan verhogen van 150 euro naar 216 euro in 2030. Dit betekent dat bedrijven in 2030 minimaal 216 euro moeten betalen om een ton CO2 uit te stoten. Ook wanneer de EU ETS-prijs hier onder ligt.

Ook hier geldt dat het in theorie extra verduurzaming aanjaagt, want niet verduurzamen wordt immers nog duurder. Maar in de praktijk kan dit er toe leiden dat de kostenstijging zo snel gaat dat de Nederlandse bedrijven die emissierechten moeten inkopen naar het buitenland zullen vertrekken.

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft dit, op verzoek van ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het ministerie van Financiën, onderzocht en komt tot dezelfde conclusie. Deze maatregel leidt tot CO2-reductie, maar ook op risico’s van verminderde industriële activiteit en verplaatsing van CO2-uitstoot. De minister geeft dan ook toe dat het kabinet hiermee “de grenzen opzoekt van wat tot en met 2030 uitvoerbaar is”.

Een zogeheten hardheidsclausule voor welwillende bedrijven die worden gehinderd door zaken als netcongestie, beschikbaarheid van energiedragers en, of wet- en regelgeving bleek niet haalbaar. “Nu het ‘reeds piept en kraakt’, en zonder een dergelijke hardheidsclausule, zou de verhoging van de heffing bovenop het toch al verslechterde investeringsklimaat wel eens de doodsteek kunnen zijn voor een deel van de Nederlandse industrie”, stelt Van Cleef.

De nationale CO2-heffing noemt hij “sowieso een raar instrument”. Wanneer de EU ETS-prijs eronder zakt moeten Nederlandse industriële partijen extra betalen voor hun emissierechten, waardoor zij een concurrentienadeel hebben. Verduurzamen zij sneller dan hun concurrenten om dit te voorkomen, dan blijven er meer – en daardoor goedkopere – emissierechten beschikbaar voor de concurrentie.

“Met andere woorden, snel verduurzamende Nederlandse bedrijven betalen voor de uitstoot van viezere concurrenten elders in de EU. Het is daarmee een kostbare maatregel die de Nederlandse industrie onnodig financieel op achterstand zet en ook nog eens geen klimaatwinst boekt. Sterker, gezien de strenge regelgeving in Nederland zou de industrie elders in Europa langer vervuilender kunnen blijven waardoor het klimaatbeleid eerder vertraagt dan versnelt”, besluit Van Cleef.