Sleutelrol voor CCS in de uiteindelijk kosten van de Nederlandse energietransitie

12.09.2024 Jan de Wit

Sleutelrol voor CCS in de uiteindelijk kosten van de Nederlandse energietransitie

Moet Nederland ernaar streven om fossielvrij te zijn in 2050 of CO2-neutraal? Hoewel er veel kritiek is op Carbon Capture and Storage (CCS) en het langer vasthouden aan fossiele energie, scheelt een CO2-neutraal scenario met meer CCS al zo’n 27,6 miljard euro aan investeringskosten, dat concluderen Publieke Zaken Energy Research & Strategy en Quo Mare in het rapport Grote kostenverschillen in keuzes klimaatbeleid.

In een fossielvrij scenario zal er helemaal geen gebruik meer worden gemaakt van fossiele energie en zal alleen de uitstoot vanuit de landbouwsector moeten worden gecompenseerd. In een CO2-neutrale samenleving kan de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het winnen, transporteren, omzetten en verbruiken van de resterende fossiele energiebronnen worden gecompenseerd met negatieve uitstoot of worden afgevangen door middel van CCS.

Er is redelijk wat kritiek is op CO2-verwijdering omdat het door sommige bedrijven en sectoren zou worden gebruikt om hun CO2-reductie te vertragen. Desondanks heeft de Nederlandse Wetenschappelijke Klimaatraad onlangs geconcludeerd dat het een cruciaal middel is om klimaatneutraal te worden. Ook het Planbureau voor de Leefomgeving is tot de conclusie gekomen dat het uitsluiten van technieken ervoor zorgt dat een klimaatneutraal Nederland in 2050 vrijwel onmogelijk wordt.

Kijkend naar het Klimaatakkoord van Parijs dan is het uiteindelijke doel ook het beperken van de opwarming van de aarde willen beperken tot behoorlijk onder de 2 graden Celsius, met inspanningen strevend naar 1,5 graden Celsius. Hoe dit gebeurt maakt in principe niet uit, als het maar gebeurt. Het heeft natuurlijk wel gevolgen voor het beleid en de noodzakelijke (economische) keuzes of Nederland streeft naar een fossielvrij of een CO2-neutraal land in 2050.

Het rapport van Publieke Zaken en Quo Mare kijkt alleen naar de directe kosten en opbrengsten en concludeert dat een fossielvrij scenario aanzienlijk hogere investeringen vraagt dan een CO2-neutraal scenario vanaf 2050. Ook leiden de scenario’s tot verschillende energiesystemen waarbij er een sleutelrol is voor CCS.

Sleutelrol CCS
Dat CCS een sleutelrol heeft, heeft ermee te maken dat de ‘laatste lootjes’ van de energietransitie het moeilijkste zullen zijn. Het gros van de fossiele energie is immers relatief makkelijk te vervangen met hernieuwbare energie omdat dit om bewezen en opgeschaalde technieken gaat.

Zo zijn hernieuwbare koolwaterstoffen onmisbaar in zowel een fossielvrij als een CO2-neutrale scenario om bijvoorbeeld biodiesel te produceren voor de lastig te verduurzamen lucht- en scheepvaartsector. Voor het produceren van hernieuwbare koolwaterstoffen moet CCS worden afgevangen. Maar ook koolwaterstoffen uit fossiele bronnen in combinatie met CCS is een optie.

In een fossielvrij scenario wordt CCS pas relatief laat in de energietransitie noodzakelijk. Behalve voor de hernieuwbare koolwaterstoffen zal CCS vermoedelijk ook nodig zijn om met negatieve emissies de methaan- en lachgasuitstoot van de landbouwsector te compenseren. In een fossielvrij scenario is er volgens het rapport daarom nog altijd bijna 18 megaton afvang en opslag van CO2 per jaar noodzakelijk.

In een CO2-neutraal scenario is er flink meer CCS nodig. Het rapport schat de totale CO2-afvang in het CO2-neutrale scenario op jaarlijks ruim 70 megaton CO2 in 2050. Toch zullen er volgens Publieke Zaken pas vanaf 2045 echt flinke verschillen tussen de scenario’s ontstaan omdat dan het gebruik van fossiele energie behoorlijk uit elkaar gaan lopen. In een CO2-neutraal scenario zal er dan behoorlijk meer fossiele energie nog worden gebruikt, waarvan de CO2-uitstoot zal moeten worden afgevangen.

In Nederland worden er met Porthos en Aramis twee CCS-projecten ontwikkeld. Op het moment dat beide projecten volledig operationeel zijn, heeft Nederland een totale opslagcapaciteit van 27,5 megaton CO2 per jaar. voldoende voor een fossielvrij scenario, maar niet voor een CO2-neutraal scenario. Hoewel uitbreiding van de projecten mogelijk is, maakt dit de ontwikkeling van de Nederlandse CCS-capaciteit vanaf 2035 lastig in te schatten.

Nederland beschikt over voldoende lege gasvelden om CO2 in op te slaan en in Noorwegen wordt er eveneens aan de CO2-opslagcapaciteit gewerkt. In de toekomst wordt het door het Europese emissiehandelssysteem steeds duurder om CO2 uit te stoten en zal de businesscase van CCS verbeteren, maar Publieke Zaken wijst erop dat gebrek aan maatschappelijk draagvlak voor de afvang en opslag van CO2 het belangrijkste risico voor CCS is.

Flinke verschillen in investeringskosten en blijvende kosten
Hoewel een fossielvrij scenario minder investeringen in CCS vraagt om het aantal restemissies te verwijderen, heeft dit op een ander vlak verstrekkende economische gevolgen. Voor de hernieuwbare koolwaterstof-industrie, de waterstofproductie en de staalindustrie blijft koolstof namelijk noodzakelijk en als Nederland zelf onvoldoende CO2 afvangt, zal dit moeten worden geproduceerd of worden geïmporteerd.

Tot 2045 blijven de investeringskosten in beide scenario’s daardoor redelijk gelijk op, maar daarna loopt het tot 2050 snel op. Voor een CO2-neutraal Nederland in 2050 zal volgens Publieke Zaken en Quo Mare zo’n 72,1 miljard euro moeten worden geïnvesteerd in verduurzamingstechnieken. Voor een fossielvrij Nederland loopt dit met ongeveer 27,6 miljard euro op tot naar schatting 99,7 miljard euro. Deze rekening zal in eerste instantie bij het bedrijfsleven terechtkomen, die het vervolgens zal doorbelasten naar de burger.

Daarnaast zijn er ook blijvende jaarlijkse kosten die bestaan uit operationele kosten, transportkosten, de (inkoop)kosten van de grondstof, vaste operationele kosten van lopende projecten. In het fossielvrije scenario is Nederland voor groene waterstof voor zo’n 70 procent afhankelijk van import. Hierdoor lopen de jaarlijkse kosten op tot ruim 61 miljard euro vanaf 2050.

In het CO2-neutrale scenario stabiliseren de kosten op ongeveer 50 miljard euro per jaar vanaf eind jaren 2040. Daar komt nog bovenop dat Nederland in dit scenario op meer momenten zelf te veel waterstof en, of elektriciteit produceert dat het kan exporteren. Dit kan volgens Publieke Zaken een jaarlijkse toegevoegde waarde opleveren van meer dan 17 miljard euro tegenover enkele honderden miljoenen euro’s in een fossielvrij scenario.

Het rapport moet volgens Publieke Zaken en Quo Mare vooral benadrukken dat er zowel redenen bestaan om voor een fossielvrij Nederland in 2050 te kiezen, als voor een CO2-neutraal Nederland in 2050, maar dat dit economische gevolgen heeft en dat hier een open en eerlijk debat over moet worden gevoerd. Waarbij in ogenschouw moet worden genomen dat het uiteindelijke doel: het beperken van de wereldwijde temperatuurstijging met beide scenario’s kan worden gehaald.