Van belemmering naar businesscase: de kansen achter netcongestie voor de zakelijke markt

05.11.2025 Sjoerd Rispens

Van belemmering naar businesscase: de kansen achter netcongestie voor de zakelijke markt
©Netbeheer Nederland

Netcongestie is een probleem dat de hele samenleving treft. Vooral bedrijven hebben hier last van, in verschillende sectoren. Het zorgt er onder meer voor dat bepaalde verduurzamingsslagen niet gemaakt kunnen worden. Welke oplossingen zijn er voor bedrijven om met het volle stroomnet om te gaan? En welke trends op het gebied van flexibiliteit voor grootverbruikers hebben we het afgelopen jaar gezien?

“Wat we zien is dat veranderende wet- en regelgeving vanuit rijks en lokale overheden best een uitdaging is voor realisatie van grootschalige zonneparken”, zegt Lucas van Cappellen, onderzoeker bij CE Delft. “Denk bijvoorbeeld aan nieuwe eisen voor agri-pv. Duidelijk beleid over waar zonneparken aan moet voldoen is heel belangrijk. En als het beleid binnen twee jaar weer anders wordt, vallen projecten steeds opnieuw terug. Dan komt er niks van de grond.”

Mate van professionaliteit

Er komt steeds meer beleid beschikbaar voor bedrijven om op een slimme manier met de beperkingen van hun stroomaansluiting om te gaan. Om dit op een goede manier te doen is wel meer tijd en aandacht nodig, stelt Van Cappellen. “Projecten worden nu complexer en ergens is dat ook wel goed. Het wordt dan meer robuust en dan is het ook van toegevoegde waarde. Maar het maakt het wel lastiger om een project goed te realiseren. Dat vereist een bepaald niveau van professionaliteit.” Desondanks wil Van Cappellen niet de moeilijkheden rond wet- en regelgeving niet per se een groter probleem noemen dan netcongestie. “Netcongestie blijft op de korte termijn een uitdaging, en is het wachten op de netbeheerder. In de tussentijd kunnen bedrijven echter wel kijken naar technische oplossingen (zoals batterijen) en nieuwe contracten met de netbeheerder. Voor de ruimtelijke eisen aan zonneparken heb je te maken met landelijk, provinciaal en regionaal beleid. Het zijn allebei belangrijke hobbels.”

Ongenoegen over onduidelijkheid rond wet- en regelgeving wordt breder gedragen in de sector. Algemeen gezien is het gesteggel rond het afschaffen van de salderingsregeling hier een voorbeeld van, tijdens het Grote Techniek Debat dat in oktober plaatsvond werd dit ook aangegeven door mensen van installatiebedrijven. De aanwezige politici die daar debatteerden kregen mee dat bedrijven over het algemeen liever een regel na moeten leven die nadelig is, dan dat er elke twee jaar iets anders wordt voorgeschreven.

Netverzwaring duurt langer door vertraging

Van Cappellen doet bij de CE Delft veel onafhankelijk onderzoek voor overheden en andere partijen. Vaak richt dat onderzoek zich op het vinden van oplossingen voor netcongestie. Wat is hem het afgelopen jaar het meest opgevallen?

“We zien dat netcongestie er al een tijdje is en inmiddels ook heel wijdverspreid. Als je kijkt naar de capaciteitskaart van Nederland dan komen er maar mondjesmaat nieuwe ruimte beschikbaar op specifieke plekken in het net. De hoofdmoot is dat je niet meer extra kan invoeden. Verder vielen mij twee dingen op. Ten eerste dat de netverzwaring langer duurt en vertraging oploopt, onder meer doordat vergunningen en ruimte verkrijgen trager van de grond komen. De deadline dat je nieuwe projecten kan realiseren gaat steeds meer naar achteren en dat vermindert de zekerheid.”

“Wat mij ten tweede opviel is dat we vooraf meer hadden verwacht van netcongestiemanagement en daarmee flexibilisering oplossingen, als tijdelijke overbrugging voor het netcongestie probleem . We zien dat het soms wel extra ruimte kan realiseren maar grootschalig congestiemanagement komt nog onvoldoende van de grond.”

Kan een gemiddeld bedrijf nu een bepaalde verduurzamingsslag niet maken door netcongestie?
“Bedrijven moeten elektrificeren en dat is zeker mogelijk, binnen bepaalde grenzen. Zon op dak, in verhouding met je eigen verbruik, of koppeling met zonneparken in de omgeving zijn dan een extra kans en dit kan ook de businesscase van zon-pv echt verbeteren. Ook een batterij kan dan bijdragen aan de koppeling van vraag en aanbod. Wij doen nu bijvoorbeeld onderzoek naar rioolwaterzuiveringsinstallaties, waar een koppeling van vraag  met zonne-energie erg interessant is.”

“De bedrijven die tijdens de zonnepieken heel erg extra stroomvraag kunnen schuiven behoorlijk beperkt. Een beetje zonnepark heeft al snel 10 megawatt aan vermogen. Je moet heel wat bedrijven hebben om aan dat getal komen, laat staan ervoor zorgen dat bedrijven ook nog eens bijvoorbeeld overdag gaan laden met elektrische voertuigen. Er moet veel vraag bij om de energie te gebruiken en dat moet ook nog eens op het goede moment gebruikt worden. De kip-ei-problematiek wordt eigenlijk nog niet zo doorbroken. Daar is nog weinig aandacht voor.”

Oplossingen en de toekomst

Zijn we dicht bij een oplossing voor omgaan met netcongestie of nog steeds zoekende? “Ik denk dat we best goed weten waar het potentieel zit”, zegt Van Cappellen. “We hebben de oplossingen in kaart. Als je gaat kijken naar de netbeheerderscontracten dan staan we nu op het kantelpunt dat die er op grote schaal aan komen: 2026 wordt het jaar van contracten waarmee je flexibel het stroomnet op kan (alternatieve transportrechten). Dan heb je in ieder geval veel juridische hobbels weggenomen. De vraag is dan wel of het aantrekkelijk genoeg wordt voor afnemers maar ook voor zon-pv om met die variabele netbeheerderscontracten daar nog op in te zetten.”

“Dus stel dat je een zonnepark hebt en je mag af en toe beperkt worden vanwege een alternatief transportrecht waardoor je mag niet invoeden op het net, wordt het dan nog aantrekkelijker om te operationaliseren? Je hebt dan veel minder vollasturen. Dat zou best wel afhangen van het gebied. Als je ergens zit waar maar 50 uur per jaar congestie is, dan heb je best een goede business case. Maar zit je in een gebied waar veel meer congestie is, dan moet je je afvragen of het wel rendabel is als je zo vaak je zonnepark uit moet zetten.” 

Er zijn verschillende manieren waarop bedrijven met netcongestie om kunnen gaan. Zijn bedrijven voldoende op de hoogte van de mogelijkheden die er zijn? “RVO is best druk bezig met informatievoorziening naar de bedrijven toe. En ook vanuit de netbeheerders zijn er boekjes met oplossingen. De vraag is meer of het grotere bedrijven ook echt helpt. Ik ben daarnaast ook een groot voorstander van de flex-e subsidie. Dan krijg je inzicht in je netcongestieproblemen en welke oplossingen daarvoor zijn.”

Hoe kijkt Van Cappellen naar de toekomst? Kunnen we die met een positief gevoel tegemoet gaan?
“Ten eerste denk ik dat we wel zullen moeten. Als we in de toekomst naar grotendeels duurzame energiesystemen willen richting 2035, dan moet je iets van 6 gigawatt aan zonne-energie per jaar bijbouwen om de doelen te halen. De afgelopen jaren was het 4 gigawatt en we zien dat de pijplijn leegloopt. Nederland heeft simpelweg meer zonnestroom nodig.”

“De regering en de marktpartijen zien dat wel in en het is ook zeker geen gepasseerd station. Dat is een belangrijke boodschap. Maar we zien dat er veel netverzwaring komt en daardoor komt ook meer ruimte. Vanaf 2030 tot 2032 is er in Limburg bijvoorbeeld weer ruimte op het net voor honderden megawatt aan zonnepanelen. Dat geeft bedrijven mogelijkheden maar vereist ook tijdige start met ontwikkelen van die projecten. Er komt dus een enorme golf van netverzwaring aan, ondanks dat die op plekken langer op zich wachten.”

Bedrijven kunnen kiezen voor dynamisch energiecontract bij de leverancier om flexibiliteit extra aantrekkelijk te maken, zoals slim laden. Een dynamisch energiecontract koppelt stroom- en gastarieven aan de prijzen op de handelsbeurs (spotmarkt), waardoor de tarieven per uur (stroom) of per dag (gas) verschillen en meebewegen met vraag en aanbod. Van Cappellen heeft daar ook onderzoek naar gedaan en rapporten over geschreven. In een zo’n rapport stond dat de informatievoorziening voor bedrijven (en ook consumenten) verbeterd kan worden.

“Die informatie is niet per se slecht, maar het begrip over bijvoorbeeld dynamische tarieven van de netbeheerder en de energieleverancier is vaak nog laag. Dynamische nettarieven (waarbij het per moment verschilt wat je betaald) zijn nu in ontwikkeling voor bedrijven en woningen. De variabele nettoegang is in een opstartende fase. De dynamische contracten voor gebruikers van energieleveranciers zijn al best wel een volwassen markt.”

“Veel consumenten, evenals reguliere bedrijven die willen verduurzamen, begrijpen denk ik niet goed wat het allemaal precies inhoudt, omdat het een ver van hun bed show is. Dat maakt het lastig. Hoeveel mensen zijn nou echt bezig met hun energierekening? Dat consumenten niet goed snappen wat er hier gebeurt is niet gek. Het belangrijkste wat ze van een dynamisch contract moeten begrijpen is dat de prijzen verschillen.”

“Een dynamisch energiecontract is wel goed voor de business case. Dynamische contracten zijn een van de manieren om flexibiliteit meer te ontsluiten en meer energievraag te verplaatsen. De marktprijs wordt dan ook beter. Wat we daar ook in kunnen doen is consumenten en bedrijven ontzorgen. Je wil dat een computer de aansturing overneemt, en consumenten en bedrijven niet zelf elk kwartier of uur iets moeten doen. Als werknemers van een bedrijf altijd willen dat het 21 graden is maakt het ze niet zoveel uit wanneer er verwarmd wordt, als het maar gebeurt.”

Is zo’n situatie op korte termijn te realiseren? “Jazeker”, zegt Van Capellen. “Bedrijven zijn vaak wel huiverig om dat zomaar te doen. Er zitten risico’s aan vast. Je moet ook nog zorgen dat mensen daar energie en tijd in steken en niet iedereen zit daar op te wachten. Dus het is fijn dat er een bepaalde zekerheid over is. Ik denk dat energieleveranciers naar andere contracten kunnen. Ik zou het een goed idee vinden als er een contract komt waarbij er wel sprake is van een vaste prijs maar dat je wel korting krijgt als je aan kan geven dat je bijvoorbeeld je elektrische auto slim kan laden.”

Het proces om te verduurzamen en flexibiliseren kost vaak wel de nodige tijd. Is daar volgens Van Cappellen genoeg acceptatie voor bij de betrokkenen? “Dan moet je onderscheid maken tussen grote bedrijven, kleinere en consumenten. Voor grote bedrijven en zonneparken heb je werknemer(s) die er mee bezig is. Is de prikkel groot genoeg, dan volgt de bereidwilligheid al snel. Je hebt ook de early adapters, de mensen die intrinsiek gemotiveerd zijn en er thuis mee aan de slag gaan. Voor 90 tot 95 procent van de Nederlanders zal dat niet zo zijn; die willen gewoon ontzorgd worden. We moeten kijken naar de grote klappers zoals auto’s en warmtepompen en richten op directe aansturing, waardoor consumenten ontzorgd worden.”

“Nog breder dan netcongestie is het van belang dat we veel meer zonne-energie nodig hebben om de energietransitie mogelijk te maken”, besluit Van Capellen. “Als we in 2035 voor 90 procent opwek willen halen moet er een versnelling plaatvinden in plaats van een vertraging. Dat het kip ei-verhaal is met flexibele vraag in Nederland een groot punt. Dat maakt de businesscase beter en netcongestie overkomelijk.”