Vlaamse woningcorporaties pakken plaatsen zonnepanelen gezamenlijk aan met 'solar as a service' model
24.11.2025 Evelien Schreurs

De Vlaamse woningcorporatie-verduurzamer ASTER plaatste in de afgelopen drie jaar meer dan 13.000 zonne-installaties op sociale huurwoningen. Volgens algemeen directeur Sven van Elst is de gezamenlijke centrale aanpak de sleutel tot succes, en zou eenzelfde systeem ook in Nederland kunnen werken.
ASTER is de energiecoöperatie van alle Vlaamse woningcorporaties en vierde onlangs haar vijfjarig bestaan. De komende jaren willen zij hun aanpak voor het plaatsen van zonnepanelen op sociale huurwoningen onverminderd voortzetten, tegelijkertijd zal de organisatie starten als energieleverancier gefocust op sociale huurders.
In Vlaanderen is het aandeel sociale huurwoningen laag in vergelijking met andere Europese landen, zo’n 6 procent, wat uitkomt op ongeveer 180.000 woningen. “Maar bij elkaar is dat toch veel dakoppervlak waar we iets mee kunnen om te verduurzamen”, zegt Van Elst. “En we zien steeds meer mensen met energiearmoede.” Zo ontstond, vanuit de sociale woonsector, het idee voor ASTER: zonnestroom beschikbaar maken voor iedereen, niet alleen voor bewoners die daarvoor kunnen betalen.
Om dat mogelijk te maken gingen 41 Vlaamse woningcorporaties een samenwerking aan en werden gezamenlijk aandeelhouders van ASTER. “Die woonmaatschappijen zitten aan het stuur, wij werken voor hen”, legt Van Elst uit. Een woningcorporatie komt naar ASTER toe met een wijk, straat of individueel huis dat klaar is voor zonnepanelen en geeft het ‘gebruiksrecht’ voor het dak zodat ASTER panelen kan plaatsen. Die zonnepanelen zijn het eigendom van ASTER, de stroom die wordt opgewekt is van de woningcorporatie.
Op de uren dat er zonnestroom wordt opgewekt, nemen de huurders stroom af van hun woningcorporatie. Voor de andere uren nemen ze gewoon stroom af van het stroomnet. De stroom van hun eigen dak krijgen ze voor een absoluut minimumtarief: het sociale nachttarief min 10 procent. Om gebruik te maken van de zonnestroom, en dus het lage tarief, moeten bewoners hun elektriciteitsverbruik verplaatsen naar de momenten dat zonnestroom wordt opgewekt.
Op deze manier wordt het investeringsrisico weggenomen bij de bewoners, zij betalen alleen voor de stroom die ze gebruiken. ASTER doet de investering in de zonnepanelen en krijgt van de woningcorporaties een opstartvergoeding en gedurende 20 jaar een jaarlijkse vergoeding. “Word je daar snel rijk van? Nee. Maar dat is ook niet de bedoeling. Wij hebben een terugverdientijd van 19 à 20 jaar. Maar de panelen die we leggen hebben een opbrengstgarantie van 30 jaar.” De woningcorporatie verdient de panelen dus in zo’n 20 jaar terug en verdient de jaren erna nog extra aan de stroom die de panelen opwekken.
Vaak vinden mensen in sociale huur verduurzaming ook belangrijk, stelt Van Elst, maar hebben ze bijvoorbeeld andere dingen aan hun hoofd, de financiële middelen er niet voor en mogen ze hun woning überhaupt niet verduurzamen omdat ze geen eigenaar zijn. Met dit systeem kunnen zij alsnog gebruikmaken van goedkope zonnestroom, en kunnen woningcorporaties verduurzamen zonder een grote investering in een keer te hoeven doen.
Ruim 13.000 installaties
Eind 2022 plaatste ASTER de eerste panelen op daken van sociale huurwoningen. Ondertussen heeft de organisatie al voor 57,23 megawattpiek aan zonnepanelen geplaatst in ruim 13.000 installaties. Het merendeel daarvan ligt op eengezinswoningen, voor hoogbouw is het juridisch nog lastig om stroom te mogen delen achter de meter. Met een zonnepark en een aantal andere zonne-installaties die in handen van de woningcorporaties zijn, heeft ASTER een zonnevermogen van 67,5 megawattpiek.
Van Elst: “We wilden zo’n 150 megawattpiek installeren, dus je zou kunnen zeggen dat we daar zo’n 40 procent van gerealiseerd hebben in drie jaar tijd. We hebben al veel gedaan, maar er blijft ook nog heel veel te doen.” De komende jaren wil ASTER haar zonnestroomvermogen bijna verdubbelen tot 130 megawattpiek.
Energieleverancier
ASTER plaatst niet alleen zonnepanelen, maar is ondertussen ook gestart met het plaatsen van laadpalen. Ook vraagt de energietransitie om bijvoorbeeld thuisbatterijen en de verwarming en koeling in woningen, waar ASTER eventueel op in wil spelen door ook thuisbatterijen en warmtepompen aan te gaan bieden. Volgens van Elst zou dat goed met hetzelfde systeem als voor zonnepanelen gedaan kunnen worden.
Voor het komende jaar is de grootste stap dat ASTER in het najaar van 2026 ook energieleverancier zal worden. “We gaan eigenlijk net als een reguliere marktpartij, naast onze eigen geïnjecteerde zonnestroom ook elektriciteit en gas op de markt inkopen, waarbij we wel als primaire doelgroep de sociale huurders hebben.”
ASTER gaat energie leveren vanuit een solidariteitsprincipe, legt van Elst uit. “Het is onze ambitie om aan sociale huurders de goedkoopste elektriciteit te leveren.” Iedere Vlaming mag klant worden bij de energieleverancier, de niet-sociale huurders zullen iets meer betalen, zodat mensen die moeite hebben met het betalen van hun energierekening, die lasten juist wat kunnen verlagen.
Ook in Nederland?
“Wat ik persoonlijk denk dat de succesfactor is, is dat we het sectorbreed aanpakken”, stelt Van Elst. In principe zouden woningcorporaties individueel zonnepanelen kunnen gaan plaatsen, maar door samen te werken is er bijvoorbeeld een akkoord met netbeheerder Fluvius gesloten dat voor alle woningcorporaties geldt, en kunnen ze gebruik maken van schaalvoordelen door gezamenlijk zonnepanelen in te kopen.
Volgens Van Elst zou dit systeem zeker ook in Nederland kunnen werken. Hij is ook al regelmatig in Nederland om zijn ideeën en ervaringen over ASTER te delen. Natuurlijk is er altijd een risico, je gaat een lening aan bij een bank, en die moet je terugbetalen, stelt van Elst, maar tegelijkertijd is het model in Vlaanderen veelbelovend en tot nu toe succesvol. “Ik denk echt dat het bij jullie ook moet kunnen”, zegt Van Elst. “Er moeten één of enkele corporaties zijn die denken ‘oké we gaan het doen’, en dan kan er heel veel gebeuren, maar dat kwartje moet nog vallen.”




























