‘Het is niet de vraag óf, maar wanneer je als bedrijf tekort gaat komen met je netaansluiting’
20.12.2023 Brendan Hadden

“Als we moeten wachten tot het net verzwaard is (…) dan zit Nederland de komende tien jaar op slot”, aldus Bart Blokland (manager Energy Systems bij Schiphol Area Development Company). Bedrijven kunnen vrijwel nergens meer extra netcapaciteit krijgen, die ze nodig hebben om zowel te groeien als verduurzamen. Steeds meer slaan dan ook de handen ineen in zogeheten ‘energiehubs’, om hun stroomverbruik te coördineren en met kleinere aansluitingen te kunnen functioneren.
Op de Top van Onderop, een congres georganiseerd door het Nationaal Klimaat Platform, vertelden verschillende (praktijk)deskundigen over hun ervaringen met energiehubs.
“De energiehub, zoals die af en toe in de media wordt genoemd, bestaat niet als één soort”, maakt Christian Lorist van VNO-NCW Midden gelijk duidelijk. Momenteel is het nog vooral een verzamelnaam voor allerlei maatregelen die een bedrijf of een groep bedrijven in staat stellen hun piekbelasting omlaag te brengen en dus aan een kleinere netaansluiting genoeg te hebben. Hierbij kun je denken aan opwek en opslag, maar ook energiebesparing en -management.
Hoewel het concept dus nog heel breed is, begint het wel een plek te krijgen in plannen van beleidsmakers. In oktober kondigde het kabinet aan 166 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de stimulering van energiehubs, als onderdeel van een pakket maatregelen om netcongestie tegen te gaan.
De meeste potentie voor energiehubs lijkt te zitten in de verduurzaming van bedrijventerreinen. Royal HaskoningDHV rekende in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie uit dat energiehubs 4 tot 6 megaton CO2-equivalent aan uitstoot kunnen besparen, als ze worden ingezet bij de 350 meest geschikte bedrijven. Dat staat gelijk aan 3 tot 4 procent van onze totale huidige emissies.
Wat maakt een energiehub?
Er is niet sprake van één duidelijke vorm voor energiehubs, maar de meeste energiehubs delen wel een aantal eigenschappen. En omdat ze vrijwel allemaal als oplossing dienen voor netcongestie delen ze ook vaak doelstellingen.
Lorist beschrijft dat het proces begint met energiebesparing en nadenken over hoe je je proces zo kan inrichten dat je aan minder energie genoeg hebt. Verder is energiemanagement ook een belangrijk onderdeel. Door naar de verbruiksprofielen van de afnemers te kijken en die op elkaar af te stemmen wordt het mogelijk binnen de bandbreedte van een aansluiting te blijven, zonder minder te verbruiken of produceren.
Tot slot wordt in een deel van de eigen energiebehoefte voorzien met opwekinstallaties. Hoewel dit vaak om zonnepanelen of windmolens gaat, zijn er volgens Lorist jammer genoeg ook genoeg gevallen waar een dieselaggregaat nog nodig is om bij te springen op kritieke momenten.
“Dat is niet leuk om te vertellen, maar wel waar”, ligt Lorist toe. “De meeste bedrijven plaatsen nu dieselaggregaten bij, om te voorzien in de back-up van hun energievoorziening.”
Alle vormen en maten
In de deelsessie op de Top van Onderop kwamen ook verschillende voorbeelden van functionerende energiehubs voorbij, die uiteen liepen qua organisatie.
Het eerste voorbeeld was Industriepark Kleefse Waard, in Arnhem. “Het is een beetje een bijzonder industrieterrein”, vertelt Maurice den Biesen, projectleider op Industriepark Kleefse Waard. “Dit industrieterrein is eigenlijk volledig privaat terrein. Dat geeft ons ook mogelijkheden om dingen op te zetten, zoals de energiehub en de windmolens die we hebben staan.”
Industriepark Kleefse Waard maakt gebruik van een gesloten distributiesysteem (GDS) en kan zodoende veel achter de meter regelen zonder tussenkomst van de netbeheerder. Ook zitten op het terrein verschillende bedrijven die met duurzame innovatie bezig zijn en open staan om nieuwe oplossingen uit te proberen. Volgens Den Biesen betekent dit dat ze de aansluiting die ze voor het hele terrein hebben optimaal kunnen gebruiken om de opwek die ze hebben staan (windmolens, zonnepanelen) af te stemmen op de verschillende verbruikers.
Een heel ander voorbeeld dat aan bod kwam was dat van Schiphol Trade Park. Hierover vertelde Bart Blokland dat de samenwerking meer draaide om nauwkeurig bijhouden wat de verschillende partijen verbruikten en dat virtueel af te stemmen. Volgens Blokland is er vaak nog wel vrije ruimte op het net, omdat bedrijven grotere aansluitingen dan nodig hebben met het oog op uitbreidingsplannen en zonnepanelen installeren.
“Omdat centrale sturing ontbreekt is deze vrije ruimte niet beschikbaar en bedenkt iedereen een eigen oplossing”, vertelt hij. “Als je niet oppast ontstaat er dan een wildgroei aan gasgeneratoren met de daarbij behorende uitstoot. Dat is onwenselijk.”
De energiecoöperatie Schiphol Trade Park bracht de bedrijven op het terrein samen en verzamelt informatie over hun opwek en afname. De gedane investeringen in opslag en opwek werden gedeeld en de capaciteit optimaal ingezet om te zorgen dat de bedrijven te allen tijde de capaciteit van hun aansluiting niet overschreden.
“En doordat we het samen doen (…) besparen we ontzettend veel uitstoot”, voegt Blokland toe. “Als je kijkt naar het afgelopen half jaar kwam ruim de helft van de stroom uit eigen voorziening, de daken die vol zonnepanelen liggen.”
Urgentie genoeg om aan de slag te gaan
Blokland wijdde ook nog uit over welke factoren belangrijk zijn voor het slagen of falen van een energiehub.
“Dat begint met urgentie”, vertelt hij. “Netcongestie is een groot probleem, maar laten we het inmiddels ook een zegen noemen. Het zet Nederland even stil (…) en creëert wellicht ook de urgentie om het op een andere manier te doen.”
“Dan moet er een probleem eigenaar zijn”, vervolgt Blokland. “Wie gaat er op staan om te zeggen: dit is ons probleem, wij gaan ons hier voor inzetten.”
Volgens Blokland helpt het verder als er op een bedrijventerrein sprake is van gedeelde ervaringen of eerdere samenwerkingen. Bedrijven blijven concurreren op het gebied van hun core business, maar gaan elkaar als collega’s zien op het bedrijventerrein. En ook de netbeheerder moet als een partner moeten worden gezien, niet een tegenstander.
“Ga alsjeblieft geen ruzie maken met die netbeheerder”, drukt Blokland de zaal op het hart. “Die doet alles volgens de wet. Dus als je denkt naar de rechter te stappen en boos te worden: dat heeft geen zin. Ga met de netbeheerder om tafel en ga samen kijken hoe je hier uitkomt.”
Volgens Blokland kunnen bedrijven dit het best zo snel mogelijk serieus gaan nemen. Daarbij hoort een professionele aanpak, maar ook het besef dat dit een kwestie van tijd is, aldus Blokland:
“Iedereen die nu denkt genoeg capaciteit te hebben, kan ik verzekeren: als we een middag met je praten, kom je erachter dat je eigenlijk een gruwelijk tekort hebt en dat de netbeheerder het niet beschikbaar heeft. Dus het is niet de vraag óf, maar wanneer stap je in?”