De 'comeback' van hernieuwbaar: energie in Nederland van 1800 tot nu

31.10.2023 Brendan Hadden

De
De autoloze zondagen tijdens de olieboycot van 1973 | Nationaal Archief / Anefo

“Energie kan alles doen dat kan worden gedaan in de wereld”, zou de Duitse schrijver Johan Wolfgang Goethe ooit hebben gezegd. Om die uitspraak echt te begrijpen moet je tweehonderd jaar terugblikken, naar de tijd waarin Goethe leefde en de gemiddelde Nederlander ruim tien keer minder energie verbruikte dan nu. In de nieuwe publicatie Ruim tweehonderd jaar energieverbruik in Nederland deed het Centraal Bureau voor de Statistiek precies dat, vertelt hoofd Energie bij het CBS Otto Swertz aan Solar365.

In 1800 gebruikte Nederland per inwoner in een heel jaar 14,4 gigajoule aan energie, het equivalent van elke dag 33 minuten onder de douche of elke werkdag 40 kilometer rijden in een benzineauto.

Het CBS schrijft in de inleiding van hun publicatie Ruim tweehonderd jaar energieverbruik in Nederland niet voor niets dat energie een basisbehoefte van de mens is. Anno 2023 gebruikt de gemiddelde inwoner van Nederland 154,3 gigajoule op jaarbasis en gebruikt het land als geheel bijna honderd keer meer energie dan in 1800. Die toename heeft enorme stappen op het gebied van technologie, economie en welzijn mogelijk gemaakt.

lees ook
Lees ook dit artikel

Ben jij ergofoob of ergofiel?

Otto Swertz is hoofd Energie bij het CBS, en vertelt hoe hij in eerste instantie met dit onderwerp in contact kwam: “De aanleiding was een vraag die het CBS kreeg van een meneer die al in de negentig was. Hij had ooit bij de voorloper van het RVO gewerkt op het energiebesparingsbeleid van Nederland, en zei: ik wil eigenlijk eens evalueren hoe het met mijn werk van vroeger is gegaan.”

Swertz vertelt hoe dat verzoek hem aanspoorde om op zoek te gaan naar beschikbare data. Zo had het CBS een dataset over energieverbruik vanaf 1960 die alleen in papieren publicaties was verschenen. “Toen dacht ik: daar moeten we een publicatie over schrijven”, vertelt Swertz. “En toen ik wat verder ging speuren kwam ik erachter dat er ook een dataset was voor energieverbruik vanaf 1800. Door verder terug te kijken dan 1960 worden de ontwikkelingen vanaf die periode in een breder perspectief gezet.”

Het nieuwsfeit naar aanleiding van de publicatie dat door veel media is opgepakt was dat energieverbruik per inwoner nu weer op hetzelfde niveau is als in 1970. Maar de volledige publicatie geeft veel meer inzicht, en behandelt eigenlijk drie pijlers van energiebeleid: energiebesparing, energieafhankelijkheid en de energietransitie (van fossiel naar hernieuwbaar).

Kolenhandelaren protesteren tegen aardgas (Den Haag, 1969) | Foto: Bert Verhoeff, Nationaal Archief / Anefo


Veel meer, en toen een beetje minder
Het eerste wat in het oog springt als je naar de afgelopen tweehonderd jaar energieverbruik in Nederland gaat kijken is het enorme verschil in verbruik tussen nu en 1800.

In de grafiek van het CBS kun je zien hoe de ontdekking van verschillende brandstoffen het energieverbruik deden toenemen. Vanaf 1850 begon Nederland te industrialiseren en ging het steeds meer energie uit steenkool gebruiken. Na de Tweede Wereldoorlog gaf aardolie de wederopbouw van Nederland de impuls die het nodig had en werd het de belangrijkste energiedrager. In de jaren ’60 werd vervolgens het Groninger gasveld in gebruik genomen en kon Nederland aardgas gaan inzetten om in een groot deel van de energievraag te voorzien.

Energieaanbod naar energiedrager | ©CBS


Het energieverbruik in Nederland veranderde radicaal na de Tweede Wereldoorlog. Een kind dat in 1955 geboren werd leefde in een land waar de gemiddelde inwoner 68,7 gigajoule gebruikte op jaarbasis en tegen de tijd dat dat kind achttien werd was dat gestegen naar 194 gigajoule. Dat betekende huizen die met gas werden verwarmd, een enorme stijging in het aantal auto’s op de weg en de opkomst van energie-intensieve industrieën zoals de petrochemie en de kunstmestindustrie.

Een keerpunt in die trend van toenemend energieverbruik was de oliecrisis van 1973. Swertz schrijft dat energie fors duurder werd en er voor het eerst ingezet werd op besparing: “De explosieve groei van het energieverbruik viel terug en rond 1980 daalde het verbruik zelfs tot het niveau van 1970. Pas na het herstel van de economische neergang die volgde op de tweede oliecrisis van 1979 ging het verbruik per inwoner weer licht en stelselmatig groeien.”

Het CBS laat deze ontwikkeling zien in een grafiek met het energieverbruik per sector (en per eenheid), geïndexeerd op het verbruik in 1973. Swertz: “Dus dan kun je zien wat er is bespaard als een percentage ten opzichte van 1973. Dan zie je dus dat de industrie op 50 procent zit. Hetzelfde voor het wegverkeer. En huishoudens zitten zelfs op 32 procent, dus 68 procent lager dan in 1973.”

Energieafhankelijkheid neemt (weer) toe
De oliecrisis van 1973 was ook een keerpunt voor een andere pijler van energiebeleid, namelijk de mate waarin we van andere landen afhankelijk zijn. Die zogeheten energieafhankelijkheid was ook het afgelopen jaar volop in het nieuws, door de oorlog in Oekraïne en de stop op de toevoer van Russisch gas naar Europa.

Volgens Swertz was de eerste periode van hoge energieafhankelijkheid voor Nederland rond 1900. In de grafiek van het CBS is te zien dat Nederland vanaf 1815 steeds meer steenkool ging importeren, tot het land in 1906 voor 80 procent van de energievraag afhankelijk was van het buitenland. “Ik vond dat wel erg inzichtelijk om te zien, wat er vooraf is gegaan aan de opening van de Staatsmijnen in 1906”, vertelt Swertz. “Als je zo terugkijkt is dat eigenlijk een hele logische keuze, omdat we zo afhankelijk werden van het buitenland voor steenkool.”

Energieafhankelijkheid van Nederland naar energiedrager | ©CBS


De tweede periode van toenemende energieafhankelijkheid was na de Tweede Wereldoorlog, toen Nederland steeds meer aardolie ging importeren. Dit zette door tot rond 1965, toen Nederland de gaswinning startte en een deel van de afhankelijkheid van olie kon opvangen met gas. Waar over het algemeen voor Nederland geldt dat meer energieverbruik ook tot meer energieafhankelijkheid leidde, was de periode tussen 1975 en 2000 vanwege de winning uit de Groningse gasvelden daar een uitzondering op.

Waar de Nederlandse energieafhankelijkheid dankzij de gaswinning in die periode relatief (binnen de EU) laag was, is het in de laatste tien jaar door het stopzetten ervan weer scherp toegenomen. In 2010 was onze energieafhankelijkheid 56,1 procent, maar in de periode sindsdien is die gestegen naar 76,8 procent. Dat zit vooral in het aandeel aardgas, dat van 10,7 procent in 2010 naar 28 procent in 2022 steeg.

Van hernieuwbaar, naar fossiel… terug naar hernieuwbaar?
Een ander belangrijke pijler van het Nederlandse energiebeleid is de transitie naar hernieuwbare energiedragers, met als doel het verlagen van emissies. De cijfers van het CBS weerspiegelen dit: de energietransitie is begonnen.

Interessant om in cijfers te zien is dat de transitie naar hernieuwbare energie als primaire bron historisch gezien meer een ‘comeback’ dan een introductie is. Hoewel het totale energieverbruik voor 1850 in het niet valt in vergelijking met de periodes daarna, laat het CBS zien dat hernieuwbaar tot 1835 de belangrijkste bron van energie was voor Nederland. In 1850 kwam zelfs ongeveer 50 procent van onze energie uit hernieuwbare bronnen.

Energieverbruik naar energiedrager | ©CBS


Volgens Swertz gaat dit om windmolens, watermolens en biomassa. Hoe bereken je de energie die deze bronnen produceren? “Daarbij ga je bijvoorbeeld uit van het aantal windmolens, waarbij er wordt gekeken naar wat de molen doet”, legt Swertz uit. “Dus als het een papiermolen is, of een houtzagerij, of een oliepersmolen, dan zijn er kentallen voor hoeveel energie dat kost en dan neem je aan dat de molen dat ook oplevert.”

Tweehonderd jaar later zijn hernieuwbare bronnen het aan het opnemen tegen fossiele energie. Het einde van de grafiek van het CBS laat aan twee kanten een steile curve zien: het aandeel van hernieuwbaar schiet omhoog, en dat van fossiel gaat rap naar beneden. Een deel hiervan is te verklaren door de hoge energieprijzen van het afgelopen jaar en zou een tijdelijk effect kunnen zijn. Dat gaat hand in hand met de trends op het gebied van energiebesparing, omdat Nederland de afgelopen jaar met name minder fossiele energie ging gebruiken. Toch stemt de grafiek hoopvol, dat de energietransitie eindelijk echt vaart begint te maken.

Het nulpunt voor de energietransitie
Volgens Swertz zijn dit soort tijdreeksen nuttig om perspectief te geven op waar we staan in de energietransitie.

“Je hoort regelmatig dat we de temperatuurstijging moeten beperken tot 2 graden boven het niveau van voor de industriële revolutie”, vertelt hij. “En hiermee laten we zien wanneer dat in Nederland is begonnen. Dit is in feite het nulpunt, voorafgaand aan de toename in het gebruik van steenkool dat in deze periode langzaam begint.”

Swertz gelooft dat het CBS dan ook een belangrijke functie te vervullen heeft op dit gebied. “Wij zeggen altijd over onze cijfers: voor praktijk, beleid en wetenschap”, licht hij toe. “Hiermee kan iemand die onderzoek wil doen naar energiebesparing bijvoorbeeld zien hoe dat zich heeft ontwikkeld en welke maatregelen succesvol waren.”

Het CBS bestaat over een paar maanden 125 jaar en Swertz verwacht dat ze ter ere van dat jubileum ook iets zullen publiceren. Wat dat gaat worden is nog volop in ontwikkeling, maar met Ruim tweehonderd jaar energieverbruik in Nederland heeft het CBS in ieder geval al laten zien dat hun historische data ook in het heden waarde heeft.

De volledige publicatie Ruim tweehonderd jaar energieverbruik in Nederland is gratis in te zien op de website van het CBS.