Klimaatbeleid (en -budget) niet door de shredder, wel uitgekleed

17.05.2024 Jan de Wit

Klimaatbeleid (en -budget) niet door de shredder, wel uitgekleed

Volgens de PVV kon het klimaatbeleid wel “door de shredder”. Zo’n vaart zal het niet lopen, blijkt uit het recent gepresenteerde coalitieakkoord Hoop, lef en trots van PVV, VVD, NSC en BBB. De klimaatdoelstellingen worden in stand gehouden, maar het beleid en het subsidiebudget worden uitgekleed doordat verschillende klimaatmaatregelen worden afgezwakt of geschrapt. Hoe de partijen dit voor elkaar denken te krijgen, maken ze voorlopig nog niet duidelijk.

Dat energie- en klimaatbeleid geen hoofdthema is voor de coalitiepartners was al wel duidelijk. De PVV schreef in zijn verkiezingsprogramma zelfs het Klimaatakkoord “direct door de shredder” te willen halen. Dat dit niet realistisch was, was gelijk al duidelijk: een Kamermeerderheid was en is immers voor doorgaan met klimaatbeleid. Daarbij heeft Nederland zich ook gewoon aan internationale energie- en klimaatafspraken te houden.

In het coalitieakkoord schrijven de partijen dan ook dat “er wordt ingezet op meer energieonafhankelijkheid en eigen duurzame energieproductie”. Ten opzichte van het vorige coalitieakkoord ligt de prioriteit ook lager. Waar energie- en klimaatbeleid drie jaar geleden nog het op één na belangrijkste thema was, staat het nu op plek vijf.

Het belangrijkste doel van 55 procent CO2-reductie in 2030, ten opzichte van 1990, blijft staan. Niet alleen belangrijk voor de internationale geloofwaardigheid van het Nederlandse klimaatbeleid, maar ook opvallend omdat de PVV, Pieter Omtzigt en BBB eerder nog tegen een verhoging van 49 naar 55 procent CO2-reductie stemden. De ambitie van 60 procent CO2-reductie van het vorige kabinet is eveneens van de baan: “We houden ons aan de bestaande afspraken; alleen als we de doelen niet halen, maken we alternatief beleid.”

Nederland zit nu op zo’n 34 procent CO2-reductie ten opzichte van 1990. Om in 2030 op 55 procent uit te komen, moeten er meer klimaatmaatregelen worden, dat concludeerde het Planbureau van de Leefomgeving in de meest recente Klimaat- en Energieverkenning (KEV). Nederland is volgens het PBL op weg om in 2030 een emissiereductie tussen de 46 en 57 procent te realiseren. Hiermee valt het wettelijke doel van 55 procent emissiereductie voor het eerst binnen de bandbreedte.

“Goed dat we doorgaan op de weg naar een duurzame en onafhankelijke energievoorziening. Bedrijven werken hier al volop aan. Het is goed als het uitgewerkte regeerakkoord straks wordt doorgerekend door PBL op de effecten voor de energietransitie, onze energie-onafhankelijkheid en de klimaatdoelen. Dan zal blijken of er alternatieven nodig zijn voor maatregelen die zijn geschrapt”, zegt Olof van der Gaag, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE).

Welke maatregelen worden afgebouwd om geschrapt?
In het coalitieakkoord hebben de partijen echter afgesproken om verschillende klimaatmaatregelen af te zwakken of te schrappen. Het gaat hier om aangekondigde maatregelen zoals het afstellen van verplichte labelsprongen voor koopwoningen en de hybride warmtepompnormering – die vanaf 2026 zou gaan gelden, algemene bezuiniging op subsidies voor duurzame energie, afschaffing van de salderingsregeling, het uitkleden van het Nationaal Groeifonds en Klimaatfonds en het annuleren van de verhoogde nationale CO2-heffing – al twijfelden experts al aan de doelmatigheid van de laatste maatregel.

De afschaffing van de salderingsregeling voor klein verbruikers wil de coalitie per 1 januari 2027 in één keer doen, in plaats van een geleidelijke afbouw zoals eerder voorgesteld. “Slechts drie maanden geleden werd besloten dat de salderingsregeling in stand gehouden zou worden, waardoor het consumentenvertrouwen weer groeide. Het besluit om de salderingsregeling in één keer af te schaffen is een vervelende verassing voor de zonne-energiesector en voor consumenten”, stelt Holland Solar.

Ook Techniek Nederland is hier ontstemd over en pleit voor geleidelijke afschaffing. “De Eerste Kamer heeft drie maanden geleden, nota bene met steun van PVV en BBB, besloten dat de salderingsregeling moest blijven. Daardoor begint de zonnestroombranche zich nu een beetje te herstellen. Het nieuwe kabinet haalt dat herstel nu onderuit”, aldus voorzitter Doekle Terpstra. Ook merkt hij op dat een heldere visie op het technisch beroepsonderwijs eveneens ontbreekt. “Slagen we er niet in om méér technici aan het werk te krijgen, dan loopt ons land letterlijk vast.”

In zijn algemeenheid willen de coalitiepartijen minder met subsidies gaan werken omdat de effectiviteit en doelmatigheid volgens hun “vaak niet of onvoldoende zijn bewezen”. Op duurzame energiesubsidie zal daarom door alle ministeries gezamenlijk moeten worden bespaard. Dit begint met 275 miljoen euro in 2025 tot structureel 2 miljard euro per jaar vanaf 2028. Ook wordt de prijsrisico-buffer voor de SDE-uitgaven verlaagd naar 10 procent, waardoor er vanaf 2026 een extra miljard euro per jaar vrijkomt.

Wat komt erbij aan hernieuwbare energiestimulering?
Daar tegenover staat bitter weinig nieuwe plannen voor meer hernieuwbare energie. Het in het oog springende nieuws is het in stand houden van het sluiten van kolencentrales, de bouw van wind op zee, het klimaatfonds – ook al waren de PVV, NSC en BBB voorstander van opheffing – en het vergroten van het aantal beoogde extra kerncentrales van twee naar vier. De bestemming van 6,8 miljard euro tot en met 2035 uit het Nationaal Groeifonds en 1,2 miljard euro tot en met 2028 uit het klimaatfonds wordt hier ook op aangepast.

Zo zal er 1,2 miljard euro minder naar batterijen en groene waterstof gaan en 9,5 miljard euro meer gaan naar de ontwikkeling van extra kerncentrales. “Een gemis”, aldus Energy Storage NL. “Vooral de ontwikkeling van nieuwe generatie batterijen is van cruciaal belang voor de energietransitie en biedt kansen voor een sterke Nederlandse maakindustrie en vermindert de afhankelijkheid van kritische grondstoffen. Het stopzetten van het Groeifonds zet deze doorontwikkeling verder onder druk.”

De forse verhoging van het kerncentralebudget zal ook bij lange na niet genoeg voor vier nieuwe kerncentrales. In het Verenigd Koninkrijk kost de ontwikkeling en bouw van de nieuwste kerncentrale Hinkley Point C alleen al 54 miljard euro. En zelfs wanneer de bouw morgen zou beginnen, zouden deze in 2030 nog niet af zijn en daarom niks bijdragen aan deze klimaatdoelstellingen.

Daar komt nog bij dat vier extra kerncentrales extra druk zouden leggen op het al - op piekmomenten - zwaar overbelaste elektriciteitsnet. Ook is het aantal plekken in Nederland waar bouwtechnisch een kerncentrale kan verschijnen zeer beperkt. Vanwege de noodzakelijke ruimte, geschikte ondergrond en voldoende aanwezigheid van koelwater zijn eigenlijk alleen Borssele, de Maasvlakte en de Eemshaven geschikt, waardoor de druk op het lokale elektriciteitsnet helemaal gigantisch zou worden.

Voor de industriële verduurzaming willen de coalitiepartijen blijven inzetten op maatwerkafspraken. Het vorige kabinet kondigde aan maatwerkafspraken te willen maken met de twintig grootste industriële vervuilers van Nederland over zaken als doelstellingen, subsidiëring en een langer verblijf in Nederland met bijbehorende baangaranties. Deze aanpak wordt doorgezet, ook al staat de teller van het vorige kabinet na 2,5 jaar op acht intentieverklaringen.

Daarbij wil de coalitie op energiegebied wel zwaar inzetten op aardgas. Hoewel zij geen Gronings gas meer willen winnen, willen zij de gaswinning op de Noordzee opschalen, langetermijncontracten voor gasleveringen afsluiten en reserves aanleggen – al gebeurt dat laatste nu ook wel.

Hoewel een groep duurzaamheidseconomen opriep om de fossiele subsidies af te schaffen, koppelt de coalitie de opschaling van het gasgebruik aan belastingkortingen. De verhoging van de derde, vierde en vijfde schijf van de Energiebelasting op aardgas met 22,4 procent per 2025 en 2,7 procent extra per 2030 worden teruggedraaid.

Het tarief in de eerste en tweede schijf aardgas wordt 2025 verlaagd met 2,8 cent per kubieke meter, oplopend naar 4,8 cent per kubieke meter in 2030. Dit levert huishoudens met een gemiddeld verbruik van zo’n 1.050 kubieke meter aardgas een fiscaal voordeel op van circa 29 euro per jaar in 2025 oplopend naar circa 50 euro per jaar in 2030.