Netbeheerders vragen overheid nogmaals om keuzes, ruimte, snelheid en flex

13.10.2023 Jan de Wit

Netbeheerders vragen overheid nogmaals om keuzes, ruimte, snelheid en flex
©Netbeheer Nederland

De netbeheerders hebben hun uitgebreide infrastructuurverkenning afgerond. Hierin verkennen zij wat Nederland aan energie-infrastructuur nodig heeft om in 2050 klimaatneutraal te zijn en wat zij als netbeheerders hiervoor nodig hebben. Dat de netbeheerders keuzes, ruimte, snelheid en flex nodig hebben is weliswaar niet verassend, maar de verkenning is des te overzichtelijker en de boodschap des te belangrijker. Zo biedt de verkenning ook een grove visie van de netbeheerders op hoe zij denken dat de energiemix er in 2050 uit zou kunnen zien, afhankelijk van de keuzes die de overheid de komende jaren maakt.

Halverwege april dit jaar presenteerden de netbeheerders de toekomstverkenning II3050, een eerste editie van de Integrale infrastructuurverkenning 2030-2050 die het gisteren heeft gepresenteerd. In de infrastructuurverkenning ligt de nadruk op de vier klimaatneutrale energiesystemen, hun infrastructuurbehoefte en de ontwikkelpaden van deze infrastructuur.

Nederland zal snel duidelijke keuzes moeten gaan maken over de vraag wat voor economie het wil hebben in de toekomst. Vooral de toekomstige industriële energievraag is nog erg onzeker.

Volgens de netbeheerders zijn er grofweg vier scenario’s: decentrale initiatieven, nationaal leiderschap, Europese integratie en internationale handel. Hoe de energie-infrastructuur er in de toekomst uit moet gaan zien hangt in sterke mate af van welk scenario Nederland na wil gaan streven.

©Netbeheer Nederland


Alle scenario’s gaan uit van een toename van de elektriciteitsvraag tot 250 procent ten opzichte van 2019, met een grotere opwekcapaciteit van zonne-energie, maar een grotere daadwerkelijke opwek van windenergie. Daarbij zijn er verschillende maten en niveaus van overheidsbemoeienis te bedenken, maar ook qua verdeling in de toekomstige energiemix. Dit heeft weer consequenties voor de kosten, ruimte, menskracht en materialen.

"De belangrijkste conclusie is dat er nog ontzettend veel moet gebeuren om de klimaatambities in 2050 te kunnen halen. Dat betekent dat we met zijn allen de schouders eronder moeten zetten en harde keuzes durven te maken. Daarvoor kijken we nadrukkelijk naar onze samenwerking met medeoverheden zoals gemeenten en provinciën. We vragen hen om concrete locaties aan te wijzen waar wij kunnen bouwen", aldus Hans-Peter Oskam, directeur beleid en energietransitie Netbeheer Nederland.

Hoe gaat de energiemix er (ongeveer) uitzien?
Hoewel de elektriciteitsvraag enorm zal groeien – 180 tot 250 procent, schatten de netbeheerders de totale energievraag in 2050 7 tot 39 procent lager in dan deze nu is. De Nederlandse samenleving gaat in verregaande mate elektrificeren, maar zal efficiënter omgaan met energie.

De netbeheerders schatten in dat zonnepanelen weliswaar de meeste opwekcapaciteit zullen uitmaken, maar dat windmolens meer daadwerkelijke elektriciteit zullen leveren. In de scenario’s varieert de opwekcapaciteit van windenergie in 2050 van 48 tot 92 gigawatt. Daar staat een opwekcapaciteit van zonne-energie van 100 tot 183 gigawatt in 2050 tegenover.

Vanwege het beperkte aantal zonuren in Nederland schatten de netbeheerders in dat zonne-energie 10 tot 20 procent van de hernieuwbare elektriciteit zal uitmaken en windenergie 25 tot 60 procent. Zij gaan er vanuit dat zonne-energie-installaties op 40 tot 50 procent van het piekvermogen worden aangesloten. Door het overdimensioneren wordt hernieuwbare elektriciteit voor een groter deel van het jaar beschikbaar en kan er meer opwekcapaciteit per aansluiting worden ingepast.

Hoewel de Nederlandse productie van groene waterstof relatief beperkt blijft met 4 tot 8 gigawatt in 2030 en zo’n 16 tot 45 gigawatt in 2050, zien de netbeheerders wel een gigantische rol voor Nederland als doorvoerland van groene waterstof. In 2030 zou dit al 10 tot 40 terawattuur kunnen zijn en dit kan oplopen tot 50 tot 150 terawattuur in 2050, met name richting Duitsland. Ook de productie van groen gas neemt in alle scenario’s toe, variërend van 14 tot 80 terawattuur in 2050. Vanwege de piekvraag in de winter blijven de gasbergingen ook belangrijk.

Wat moet er de komende jaren veranderen?
De herinrichting van het energiesysteem is volgens de netbeheerders de grootste verbouwing van Nederlandland. Hiervoor investeren zij nu al gezamenlijk 5 miljard euro en vanaf 2025 zelfs 8 miljard euro per jaar in de energienetten.

“De verkenning laat ook zien dat het tempo van de uitvoering verder omhoog moet. We investeren veel en werken hard aan ons netwerk. Echter, dat is nog niet genoeg. De vraag naar energie groeit nog steeds sneller dan dat wij kunnen bijbouwen”, stelt Oskam.

Behalve dat het uitvoeringstempo omhoog zal moeten trekt de toekomstverkenning nog drie conclusies. Ten eerste is er snel, voldoende ruimte nodig voor de nieuwe energie-infrastructuur.

Voor een klimaatneutraal Nederland zijn er 50.000 nieuwe wijkstations en 100.000 kilometer aan ondergrondse kabels worden gelegd. Dat vraagt een enorme hoeveelheid ruimte. Net als de forse hoeveelheid batterijen, die net zoveel ruimte zullen vragen als de stad Haarlem. Niet alleen zijn er locaties binnen en buiten de bebouwde kom nodig, het vergunningentraject zal ook veel sneller moeten om 2050 te halen.

Ten tweede kunnen concrete plannen van gemeenten en provinciën de netbeheerders namelijk helpen in hun gewenste versnelling. Nu hebben bouwprojecten van netbeheerders doorlooptijden die al snel oplopen tot tien jaar. Wanneer gemeenten en provinciën snel duidelijkheid geven over de door hun gewenste energiedragers waar moeten komen te staan, kunnen de netbeheerders aan de slag.

Ten derde moeten investeringen die het systeem in balans brengen rendabel worden gemaakt. Er is meer regelbare productie en flexibiliteit nodig in het energiesysteem. Grootschalige batterijen en elektrolysers zijn nog nauwelijks rendabel te krijgen, mede vanwege de grote onzekerheid over de prijs van elektrolyse en daarmee de prijs van waterstof.

Vanwege hun onmisbare systeemfunctie zullen hier financiële prikkels voor moeten komen. “Slim bouwen, opschalen van productie en ook slimmer benutten van álle capaciteit zijn daarom geen luxe maar een noodzaak”, aldus Oskam.

"Tot slot toont de verkenning aan dat we ons gedrag moeten aanpassen aan het nieuwe energiesysteem, dat veel grilliger is dan we tot nu toe gewend zijn. Er is nog een flinke impuls nodig om op tijd de beschikking te hebben over voldoende flex-oplossingen, zoals batterijen en electrolysers en er is tijd nodig om nieuw gedrag aan te leren. Flex moet het nieuwe normaal worden, maar daar zijn we nu nog niet."