Op COP29 draait het om het grote geld, maar waar zijn de grote landen?
12.11.2024 Jan de Wit
De Conference of the Parties 29 (COP29) is gisteren van start gegaan in Bakoe, de hoofdstad van Azerbaijan. Tot en met 22 november zullen wereldleiders en hun delegaties onderhandelen over uiteenlopende thema’s die bij moeten dragen aan klimaatneutrale wereld. Centraal staat hierbij de afspraak om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius. Met een duidelijk zicht op 1,5 graden Celsius. Op COP29 staat met klimaatfinanciering een belangrijk onderwerp op de agenda, maar de lijst met afwezige leiders is lang.
Maandag 11 november was de openingsdag van COP29, waarna 12 en 13 november in het teken zullen staan van de dialogen tussen wereldleiders. Hierna vertrekken zij weer en zullen hun delegaties de technische details uitwerken om op vrijdag 22 november een slottekst te kunnen presenteren waarin alle aanwezige landen zich kunnen vinden.
Dit zorgt ervoor dat de slottekst altijd een enorm compromis dat ambitieuze landen doorgaans niet in lijn vinden met de belofte om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius. Met een duidelijk zicht op 1,5 graden Celsius. Tegelijk zit er wel waarde in het feit dat uiteindelijk alle landen zich in de tekst kunnen vinden en elkaar er daarom ook aan zouden moeten kunnen houden.
Het komt vaker voor dat wereldleiders van grote, invloedrijke landen de COP’s aan zich voorbij laten gaan. Toch is de lijst dit jaar wel heel erg lang: de Chinese president Xi Jinping, de Indiase minister-president Narendra Modi, de Amerikaanse president Joe Biden – Donald Trump wordt pas in januari 2025 beëdigd, de Europese Commissiepresident Ursula von der Leyen, de Franse president Emmanuel Macron, de Duitse bondskanselier Olaf Scholz, de Braziliaanse president Luiz Inacio Lula da Silva, de Russische president Vladimir Putin, de Canadese president Justin Trudeau, de Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa, de Australische premier Anthony Albanese en de Indonesische president Prabowo Subianto hebben allemaal laten weten niet naar COP29 te gaan. Een teken dat klimaat- en energiepolitiek op dit moment niet hoog op de agenda staat. Ook de Nederlandse minister-president Dick Schoof zal er vanwege de nasleep van het antisemitische geweld in Amsterdam niet bij zijn.
Sophie Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, Chris Jansen, staatssecretaris van Openbaar Vervoer en Milieu, en Vincent Karremans, staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport, zullen wél namens het Nederlandse kabinet aanwezig zijn. Op COP29 spreken de Europese lidstaten met één mond, waarbij de onderwerpen zijn verdeeld over de lidstaten. Zo zal Minister Hermans, samen met de Deense minister voor Klimaat, Energy en Nutsvoorzieningen Lars Aagaard, de onderhandelingen namens de EU voeren voor betere transparantie en regels voor de internationale koolstofmarkten.
“Veel landen met een relatief grote uitstoot hebben, in tegenstelling tot de EU, nog geen doel in lijn met het streven om de mondiale opwarming te beperken tot 1,5 graden Celsius. Voor Nederland en de EU is het daarom belangrijk dat volgend jaar nieuwe plannen worden ingediend, zodat alle landen, en zeker de landen met relatief grote uitstoot, hun bijdrage leveren aan de mondiale transitie”, zo schrijft minister Hermans aan de Tweede Kamer.
Andere prioriteiten van de Europese delegatie, die wordt geleid door de Nederlandse Eurocommissaris voor Klimaatactie Wopke Hoekstra, zijn het stellen van een nieuwe wereldwijde doelstelling voor klimaatfinanciering met verhoogde publieke en private bijdragen om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij hun klimaatacties, het voortgang boeken op het gebied van klimaatadaptatie en het nastreven van de implementatie van de COP28-afspraken.
Op COP28 is namelijk afgesproken de overgang van fossiele energie naar hernieuwbare energie te maken, een versnelling van de inspanningen in dit kritieke decennium door een verdrievoudiging van hernieuwbare energie in 2030 en een verdubbeling van de energie-efficiëntie in 2030, een versnelde afbouw van het gebruik van kolen, een grotere inspanning om CO2 af te vangen en op te slaan, en uiteindelijk een klimaatneutrale wereld in 2050.
Financieringstop
Uit wetenschappelijke studies blijkt dat er een gigantische hoeveelheid investeringen nodig zijn om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius. Met een duidelijk zicht op 1,5 graden Celsius. Zo zouden de jaarlijkse investeringen moeten worden opgeschroefd naar 2,4 biljoen dollar, waarvan 1 biljoen dollar in hernieuwbare energie, vanaf 2030 om ontwikkelingslanden te ondersteunen in hun klimaat- en energietransitie. De kosten van toekomstige klimaat- en milieuschade in een scenario zonder investeringen liggen overigens nog veel hoger.
Deze investeringen moeten zowel van landen als private partijen moeten komen en om de private partijen hiertoe te bewegen hebben landen zich geconformeerd aan de zogeheten Nationally Determined Contributions (NDC's). Zo is al veel eerder afgesproken dat de NDC’s van alle niet-ontwikkelingslanden zouden moeten optellen tot ten minste 100 miljard dollar per jaar.
Ook al is dit jaar nog niet één jaar gehaald, toch blijft de EU zich inzetten om bij te dragen aan de doelstelling van de ontwikkelde economieën om gezamenlijk tot 2025 100 miljard dollar per jaar te mobiliseren. Er zijn ook landen die willen dat dit bedrag wordt verhoogd naar maar liefst 1.000 tot 2.000 miljard dollar per jaar.
“Het kabinet ziet een internationaal klimaatfinancieringsdoel voor zich dat diverse publieke en private financieringsstromen omvat, en dat bijzondere aandacht heeft voor de meest kwetsbare landen. De inzet is daarnaast te komen tot een doel waar een bredere groep landen aan bijdraagt. In plaats van uit te gaan van de – aan de hand van het toenmalige OESO-lidmaatschap in 1992 – bepaalde verdeling tussen ontwikkelde- en ontwikkelingslanden, wil het kabinet de huidige economische realiteit als uitgangspunt nemen, en rekening houden met toekomstige groei in een aantal landen”, meldt Hermans aan de Kamer.
De referentie naar het toenmalige Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)-lidmaatschap is overigens een sneer naar China. Volgens deze verdeling tussen ontwikkelde- en ontwikkelingslanden viel China immers in de categorie van ontwikkelingslanden en ontvangt het daarom juist klimaatfinanciering in plaats van dat het land bijdraagt. Ook al is het de grootste economie ter wereld. Als het aan Nederland en de EU ligt dan komt daar snel verandering in.
“Voornoemde inzet is in lijn met de verwachte EU-positie. De vraag vanuit ontwikkelingslanden is overigens aanzienlijk. Zo worden er bedragen genoemd die tussen de 1.000 en 2.000 miljard dollar per jaar liggen. Het kabinet acht het van belang eerst overeenstemming te bereiken over de bredere vormgeving alvorens een besluit te nemen over de hoogte van het financieringsdoel.”